ECLI:NL:RBNHO:2017:11450

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
5993846
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadeplichtigheid wegens niet in acht nemen opzegtermijn in overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft eiseres, handelend onder de naam Centrum voor Therapie, een vordering ingesteld tegen Orthovisio B.V. wegens onbetaalde facturen voor geleverde diensten. De overeenkomst van opdracht tussen partijen werd op 9 april 2015 gesloten, maar eiseres heeft deze op 9 april 2017 zonder inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van vier weken opgezegd. Eiseres stelde dat zij door ziekte niet in staat was om haar werkzaamheden uit te voeren, maar de kantonrechter oordeelde dat zij de overeenkomst onregelmatig had opgezegd. Orthovisio heeft als gevolg van de opzegging extra kosten moeten maken om vervanging te regelen en heeft schade geleden door het niet nakomen van de opzegtermijn door eiseres. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres tot betaling van de factuur niet toewijsbaar is, omdat Orthovisio een beroep op verrekening heeft gedaan. De schade die Orthovisio heeft geleden door de tekortkoming van eiseres overstijgt de vordering van eiseres. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5993846 \ CV EXPL 17-3984
Uitspraakdatum: 13 december 2017
Vonnis in de zaak van:
[eiseres] handelend onder de naam Centrum voor Therapie
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Incassobureau PW & O
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Orthovisio B.V.
gevestigd te Schagen
gedaagde
verder te noemen: Orthovisio
gemachtigde: mr. E. Hoekstra

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 11 mei 2017 een vordering tegen Orthovisio ingesteld. Orthovisio heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 10 november 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben Orthovisio bij brief van 3 november 2017 en [eiseres] bij brief van 4 november 2017 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen sluiten op 9 april 2015 een overeenkomst van opdracht. [eiseres] voert op grond van deze overeenkomst voor Orthovisio werkzaamheden uit als psychologe.
2.2.
Artikel 9 van de overeenkomst luidt als volgt:
“Deze overeenkomst kan (tussentijds) door opdrachtgever of opdrachtnemer opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn van 4 weken.”
2.3.
Op 9 april 2017 laat [eiseres] per e-mail onder meer het volgende weten aan Orthovisio:
“Met enige verbazing heb ik de overeenkomst van opdracht gelezen (hetgeen mij door Jose afgelopen woensdag 05 april 2017 ‘ter ondertekening’ is overhandigd). (…).Gezien de inhoud van deze overeenkomst van opdracht kan ik mij hier niet in vinden in de zin van een toekomstige samenwerking als opdrachtnemer; derhalve betekent dit dat ik per heden onze opdrachtovereenkomst d.d. 09 april 2015 per heden beëindig.(…)”
2.4.
De e-mail van Orthovisio aan [eiseres] van 10 april 2017 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)Als werkgever/opdrachtgever met jou als ZZP’er/opdrachtnemer wordt door de fiscus verwacht dat we werken aan een acceptabele overeenkomst van opdracht, dat wil zeggen een voor de fiscus acceptabele overeenkomst. Volgend jaar moet een en ander zijn beslag krijgen.(…)Intussen heb ik geprobeerd telefonisch contact met je te hebben. Begreep van Melissa dat je je vandaag hebt ziekgemeld, nadat er voor jou op deze maandag een aantal afspraken waren gemaakt.Van een professional mag ik verwachten dat de lopende werkzaamheden op een nette manier worden afgebouwd, waarbij wij dan voor de nieuw aangemelde cliënten een nieuwe start kunnen maken.(…)”
2.5.
Bij e-mail van 10 april 2017 bericht [eiseres] aan Orthovisio dat zij indien gewenst, met het oog op vervanging, zal ondernemen wat in haar vermogen ligt. Ook schrijft zij onder meer
“Ondanks alle onrust, spanningen en onhelderheid voerde ik zoals gebruikelijk mijn dienstverlening/behandelingen uit vanuit een deskundige betrokkenheid naar de patiënten en organisatie toe. Vragen en onduidelijkheid van mijn kant omtrent deze gehele gespannen situatie vloeiden voort uit een gemis van open communicatie alsook waarneming van geselecteerde informering van enkele teamleden; het gevolg is dat ik meer en meer op mijn tenen ging lopen hetgeen ten koste gaat van mijn gezondheid.”
2.6.
Bij e-mail van 11 april 2017 schrijft [eiseres] aan Orthovisio dat zij haar werkzaamheden niet kan uitvoeren wegens context-gerelateerde klachten en vraagt haar collega’s of zij ruimte hebben om haar te vervangen.
2.7.
Op 13 april 2017 bericht [eiseres] onder meer het volgende aan Orthovisio:
“Juist de omstandigheden bij Orthovisio, veroorzaakt door de huidige bestuurlijke aanpak alsook de belemmerende sfeer die daar nu in die omgeving heerst, hebben dit noodzakelijke besluit vanuit zelfbehoud bewerkstelligd, en maken dat ik in die setting niet langer kan functioneren zoals ik mezelf beroepsmatig ken. Dit voelt voor mij zeker zwaar echter niet als een ‘in de steek laten’, eerder als een zorgvuldige overweging.(…)”
2.8.
Op 18 april 2017 brengt [eiseres] € 921,75 bij Orthovisio in rekening voor geleverde diensten in de maand april 2017.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter Orthovisio veroordeelt tot betaling van € 1.089,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 921,75 vanaf 11 mei 2017, kosten rechtens.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van Orthovisio werkzaamheden heeft verricht en daarvoor op 18 april 2017 een factuur heeft verstuurd van € 921,75. Ondanks herhaalde sommatie is Orthovisio niet overgegaan tot betaling van de factuur. [eiseres] zag zich daarom genoodzaakt haar vordering uit handen te geven aan haar gemachtigde. Naast betaling van de hoofdsom vordert [eiseres] betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 138,26 en de BTW daarover van
€ 29,03.

4.Het verweer

4.1.
Orthovisio betwist de vordering. Zij voert het volgende – samengevat – aan. [eiseres] heeft onaangekondigd en zonder opgave van redenen de overeenkomst opgezegd. [eiseres] is van de één op de andere dag weggebleven. Orthovisio is hierdoor in verlegenheid gebracht bij haar patiënten. [eiseres] heeft de op haar rustende zorgplicht en opzegtermijn niet in acht genomen en heeft geen moeite gedaan een vervanger te regelen. Orthovisio heeft hierdoor schade geleden. Orthovisio heeft extra uitgaven gehad, omdat zij vervanging moest regelen en op zaterdagen is gewerkt om de behandelingen te laten doorgaan. Ook heeft Orthovisio minder vergoeding van de zorgverzekeraars ontvangen. De schade gaat het beloop van de vordering van [eiseres] ver te boven. Orthovisio komt daarom een beroep toe op verrekening. Orthovisio voert verder verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. [eiseres] vordert betaling van een factuur die ziet op door haar verrichte werkzaamheden. Orthovisio voert hiertegen geen verweer. De vordering is daarom in beginsel toewijsbaar, tenzij het verrekeningsverweer van Orthovisio slaagt. Het volgende wordt hierover overwogen.
5.2.
In afwijking van artikel 7:408 BW hebben partijen in artikel 9 van de overeenkomst geregeld dat voor opzegging van de overeenkomst een opzegtermijn van vier weken geldt. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij de opzegtermijn in acht heeft genomen, maar dat zij door ziekte de werkzaamheden niet kon verrichten. Verder stelt [eiseres] dat zij vervanging heeft proberen te regelen. In de e-mail van 9 april 2017 laat [eiseres] echter aan Orthovisio weten dat zij per heden, dus met onmiddellijke ingang, de overeenkomst beëindigt. Dat [eiseres] op 10 april 2017 aan Orthovisio laat weten dat zij ziek is, doet daar niet aan af. [eiseres] heeft ook op geen enkele wijze onderbouwd dat zij ziek was en daarom niet kon werken tijdens de opzegtermijn. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat [eiseres] de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn per 9 april 2017 heeft opgezegd. Dit betekent dat [eiseres] de overeenkomst onregelmatig heeft opgezegd. Er is daarom sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Dat [eiseres] twee dagen na haar opzegging heeft geprobeerd vervanging te regelen, maakt dit niet anders.
5.3.
[eiseres] voert in dit kader aan dat binnen Orthovisio sprake was van spanningen tussen bestuurders en aandeelhouders en dat dit een weerslag had op haar en op het team. Ook stelt [eiseres] dat zij van collega’s had vernomen dat zij niet meer bij het nieuwe team zou horen. Aan [eiseres] is echter, wegens gewijzigde regelgeving, een (aanvullende) overeenkomst van opdracht aangeboden, zodat voor haar duidelijk had behoren te zijn dat zij in het nieuwe team zou worden opgenomen. De omstandigheden dat er spanningen waren binnen Orthovisio en dat [eiseres] zich niet kon vinden in de (aanvullende) overeenkomst, zijn onvoldoende om aan te nemen dat van [eiseres] niet kon worden gevergd de opzegtermijn in acht te nemen. Wel stond het [eiseres] vrij om gelet op deze omstandigheden de overeenkomst op te zeggen, maar met inachtneming van de opzegtermijn van vier weken.
5.4.
Gelet op de tekortkoming van [eiseres] is zij schadeplichtig jegens Orthovisio. Door de opzegging van [eiseres] werd Orthovisio voor een voldongen feit geplaatst: er stonden afspraken gepland met patiënten en zij moest daarvoor vervanging regelen. Dit is gelukt, maar heeft ertoe geleid dat Orthovisio zich geconfronteerd zag met extra uitgaven. Zo heeft de vervanger van [eiseres] vier zaterdagen gewerkt om patiënten op korte termijn te behandelen. De kantonrechter stelt als onbetwist vast dat het uurloon op zaterdag € 35,00 per directe tijd en € 4,62 per indirecte tijd hoger is dan het reguliere uurloon en dat 17 patiënten zijn behandeld. Verder heeft een medewerker van het secretariaat extra gewerkt op deze zaterdagen. De extra uitgaven hiervoor bedragen volgens opgave van Orthovisio € 1.039,78. Daarenboven bestaat de schade uit extra werk wegens het afbellen en verzetten van afspraken en heeft Orthovisio niet alle consulten die zijn uitbetaald aan [eiseres] vergoed gekregen door de zorgverzekeraar. [eiseres] heeft ook deze schade niet inhoudelijk betwist.
5.5.
Voor verrekening is het niet vereist dat de exacte omvang van de tegenvordering komt vast te staan. Nu gelet op het voorgaande wel vaststaat dat deze hoger is dan de vordering van [eiseres] , slaagt het beroep van Orthovisio op verrekening.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. Orthovisio vordert naast een proceskostenveroordeling ook een veroordeling in de kosten die onder de tenuitvoerlegging vallen. De kantonrechter begrijpt dat Orthovisio aanspraak maakt op de nakosten. Dit is toewijsbaar voor zover daadwerkelijk nakosten door Orthovisio worden gemaakt. De nakosten worden overeenkomstig de richtlijnen van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele sectoren en Kantonsectoren begroot op een half salarispunt conform het gebruikelijke liquidatietarief voor proceskosten tot een maximum van € 100,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Orthovisio worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris van de gemachtigde van Orthovisio.
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van € 50,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door Orthovisio worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter