ECLI:NL:RBNHO:2017:11571

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
2 maart 2018
Zaaknummer
260452 HA RK 17/107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op wrakingsverzoek in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens

Op 21 juni 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die maatregelen vroeg om de objectiviteit van de behandelend rechter te waarborgen in een geschil dat verband hield met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. De verzoeker had op 15 en 19 juni 2017 brieven gestuurd naar de griffier van de rechtbank, maar in zijn verzoek ontbraken de noodzakelijke gronden en zelfs de naam van de rechter tegen wie het verzoek was gericht.

De wrakingskamer heeft op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) vastgesteld dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat een verzoek tot wraking gronden moet bevatten. Aangezien de verzoeker geen gronden had aangevoerd, werd het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer besloot geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen en stelde het verzoek buiten behandeling.

De rechtbank heeft tevens bepaald dat, behoudens nieuwe feiten of omstandigheden, een volgend verzoek van de verzoeker om wraking niet in behandeling zal worden genomen. De procedure in de hoofdzaak, met zaaknummer 258388, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: 260452 HA RK 17/107
WBP zaaknummer: 258388 HA RK 17/72
Datum uitspraak : 21 juni 2017
BESLISSINGop het verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), ingediend door:
[verzoeker]
wonende [adres]
hierna te noemen: verzoeker.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Verzoeker heeft bij brieven van 15 en 19 juni 2017 aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, verzocht om maatregelen te nemen om de objectiviteit van de behandelend rechter in zijn geschil te waarborgen. Dat geschil is gebaseerd op een verzoek in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv. kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
2.2
Ingevolge het bepaalde in artikel 37 Rv dient een verzoek tot wraking de gronden van het verzoek te bevatten. Verzoeker heeft echter in het geheel geen gronden aangevoerd; hij heeft zelfs niet de naam genoemd van de rechter, tegen wie het verzoek zich richt.
Gelet op een en ander is het wrakingsverzoek daardoor kennelijk niet-ontvankelijk.
2.3.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1. in samenhang met paragraaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder:
www.rechtspraak.nl/Rechtbanken / Rechtbank Noord-Holland / meer regels en procedures / wrakingsprocol – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.
2.4.
Overeenkomstig datzelfde wrakingsprotocol bepaalt de wrakingskamer hierbij dat behoudens nieuwe feiten of omstandigheden een volgend verzoek van verzoeker om wraking niet in behandeling zal worden genomen en dat de WBP-procedure in dat geval onmiddellijk zal worden voortgezet.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer 258388) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking en beveelt daartoe de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Handel, locatie Alkmaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Oudhuis-Houtenbos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 juni 2017.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.