ECLI:NL:RBNHO:2017:11656

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
5654623 / CV EXPL 17-590
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartvertraging door blikseminslag als buitengewone omstandigheid

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van vlucht OR790 van Izmir naar Amsterdam op 2 juli 2016. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. TUI betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk blikseminslag op het toestel, wat leidde tot een inspectie en het vrijmaken van alternatieve toestellen.

De kantonrechter oordeelde dat TUI inderdaad te maken had met een buitengewone omstandigheid en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De rechter concludeerde dat de blikseminslag een onvoorziene gebeurtenis was die TUI niet had kunnen voorkomen. Bovendien had TUI adequaat gereageerd door alternatieve toestellen in te zetten om de passagiers te vervoeren.

Uiteindelijk werd de vordering van de passagier afgewezen, en werd hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om te kunnen aantonen dat zij alle redelijke maatregelen hebben getroffen in geval van buitengewone omstandigheden die leiden tot vertragingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5654623 / CV EXPL 17-590
Uitspraakdatum: 20 december 2017
Vonnis in de zaak van:
[passagier] ,wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: de passagier,
gemachtigde: A.D. van Tongeren (DAS),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TUI Airlines Nederland B.V.,
kantoorhoudende te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 6 januari 2017 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met TUI een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TUI de passagier zou vervoeren van Izmir (Turkije) naar Amsterdam (vluchtnummer OR790) op 2 juli 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van de passagier maakt deel uit van de rotatie Amsterdam-Bodrum, Bodrum-Izmir en Izmir-Amsterdam.
2.3.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van TUI gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat TUI, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 dagen na het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 dagen na het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 november 2009. De passagier stelt dat TUI vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
TUI betwist de vordering. De vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden. Onderhavige vlucht is onderdeel van de rotatie Amsterdam-Bodrum, Bodrum-Izmir en Izmir-Amsterdam. De passagier had een bevestigde boeking voor de vlucht OR790 en niet voor de vlucht OR792. Tijdens de “pre-flight check” van het toestel waarmee de rotatievlucht werd uitgevoerd werd er “lightning strike damage” waargenomen. Uit het onderzoek bleek dat het toestel tijdens de daling naar Amsterdam is getroffen door bliksem. Wanneer een toestel is getroffen door bliksem moet eerst een inspectie worden uitgevoerd voordat weer met het toestel mag worden gevlogen. Er was sprake van een zware blikseminslag. Vastgesteld werd dat de bliksem op ongeveer 30 punten ter hoogte van een cargodeur was ingeslagen.
4.2.
TUI is direct op zoek gegaan naar alternatief vervoer voor alle passagiers. Er bleek geen vervangende Boeing 767 of ander groot toestel beschikbaar te zijn. Het snelste alternatief bleek het vrijmaken van twee Boeing 737 toestellen. TUI heeft de toestellen PH-TFD en PH-TFB kunnen vrijmaken uit haar vloot.
4.3.
Om de vertraging zoveel mogelijk te beperken heeft TUI besloten de passagiers met bestemming of vertrek vanaf Bodrum te vervoeren aan boord van de PH-TFD. Dit werd de rotatie Amsterdam-Bodrum-Amsterdam met vluchtnummers OR789 en OR790. De passagiers met bestemming of vertrek Izmir werden vervoerd aan boord van de PH-TFB. Dit werd de rotatie Amsterdam-Izmir-Amsterdam. Omdat het op grond van geldende regelgeving niet is toegestaan beide vluchten onder hetzelfde vluchtnummer uit te voeren heeft de vlucht naar Izmir andere vluchtnummers gekregen. De passagier is vervoerd aan boord van vlucht OR792.
4.4.
TUI betwist buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen de partijen staat niet ter discussie of de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van het geschil kennis te nemen en dat de Verordening van toepassing is op onderhavig geschil.
5.2.
Vast staat dat de passagier op de eindbestemming is aangekomen met een vertraging van meer dan drie uur. TUI is op grond van de Verordening gehouden de passagier voor deze vertraging te compenseren, tenzij TUI kan aantonen dat de vertraging van de vlucht is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden en zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen.
5.3.
TUI heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht in kwestie is ontstaan als gevolg van blikseminslag op 30 plaatsen rond een cargodeur van het toestel waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd. In de flight log van het toestel waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd staat het volgende opgenomen:
“Lightning strike damage found on several areas fuselage skin.”De schade aan het toestel is in Amsterdam geconstateerd. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook voldoende gebleken dat de blikseminslag heeft plaatsgevonden tijdens de daling naar Amsterdam.
De blikseminslag betreft een van buiten komende omstandigheid, welke TUI niet had kunnen voorkomen. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een buitengewone omstandigheid. De vraag dient beantwoord te worden of TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht in kwestie te voorkomen.
5.4.
In het kader van de vliegveiligheid dient na een blikseminslag het toestel te worden geïnspecteerd. Het toestel van TUI was dermate beschadigd dat er niet meer met het toestel gevlogen mocht worden. De kantonrechter constateert dat tussen de rotatievluchten Amsterdam-Tenerife-Amsterdam en Amsterdam-Bodrum, Bodrum-Izmir en Izmir-Amsterdam voldoende reservetijd was ingepland door TUI voor het uitvoeren van een inspectie. Toen duidelijk werd dat niet meer gevlogen mocht worden met het toestel heeft TUI twee, hetzij kleinere, toestellen uit haar vloot vrij kunnen maken. Naar het oordeel van de kantonrechter kon in deze situatie niet meer van TUI worden verwacht. Door twee toestellen vrij te maken heeft TUI de vertraging van de passagier kunnen beperken.
5.5.
Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te voorkomen althans te beperken. TUI is dan ook geen compensatie aan de passagier verschuldigd. De vordering van de passagier zal worden afgewezen.
5.6.
De passagier zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van de passagier af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen kantonrechter en op
20 december 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter