Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode 30-01-2016 tot en met 25 april 2016 te Oostzaan, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door in voornoemde periode (aan) die [slachtoffer 1] veelvuldig SMS berichten gestuurd en/of heeft gebeld en/of zich meermalen bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft opgehouden en/of is verschenen;;
hij op of omstreeks 14 februari 2016 te Oostzaan opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en/of raam van een woning (gelegen op de [adres 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op of omstreeks 3 maart 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk meerdere althans een autoband(en) van een personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op of omstreeks 8 mei 2016 te Oostzaan opzettelijk en wederrechtelijk een raam en/of ruit van een auto en/of een woning (gelegen op [adres 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.Voorvragen
3.Bewijs
modus operandiblijkt te zijn het leksteken van autobanden en het ingooien van ruiten. Dit patroon en de periode waarin de feiten zijn begaan, passen bij de gemoedstoestand waarin verdachte zich bevond na het beëindigen van de relatie door aangeefster. De bewegingen van zijn mobiele telefoon op de dagen 14 februari 2016 en 3 maart 2016 ondersteunen dit, terwijl de verklaring die verdachte hierover geeft, namelijk dat een werknemer van hem de telefoon mogelijk bij zich droeg, de rechtbank gelet op de tijdstippen waarop de feiten plaatsvonden (bijna alle buiten werkuren) en de omstandigheid dat op 14 februari 2016 om 22.59 uur, 23.02 uur, 23.03 uur en 23.04 uur en 3 maart 2016 om 07.14 uur dezelfde telefoon kort na het voorval contact zoekt met de telefoon van aangeefster, niet geloofwaardig voorkomt.
hij in de periode van 1 februari 2016 tot en met 25 april 2016 te Oostzaan, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, door in voornoemde periode aan die [slachtoffer 1] veelvuldig SMS berichten te sturen en te bellen en zich bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden;
hij op 14 februari 2016 te Oostzaan opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een woning gelegen op de [adres 2] , toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft vernield;
hij op 3 maart 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk meerdere autobanden van personenauto’s, toebehorende aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , heeft vernield;
hij op 8 mei 2016 te Oostzaan opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een auto en een woning gelegen op [adres 2] , toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft vernield;
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten:
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf en maatregelen
[reclasseringswerker], als reclasseringswerkster verbonden aan
Reclassering Nederland.
Betrokkene is meerdere malen met justitie in aanraking geweest voor verschillende type delicten. De criminogene factoren zijn onzes inziens zijn denkpatronen en gedrag. De relatie werd door aangeefster beëindigd en mogelijkerwijs kon betrokkene niet goed met deze keuze omgaan. [verdachte] meldde in ons gesprek geen problemen in zijn leven te kennen en vindt hulpverlening in zijn bestaan niet aan de orde.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
advocaatkosten € 143,00 in verband met contactverbod
aanschaf bewakingscamera € 286,85
rolgordijnen € 355,00
aware-abonnement € 200,00
immateriële schade € 1.076,00
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
2 (TWEE) MAANDENmet bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
150 (honderdvijftig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
ontactverbod
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.237,85 (drieduizend tweehonderdzevenendertig euro en vijfentachtig eurocent)bestaande uit € 2.161,85 voor de materiële en
€ 1.076,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.237,85 (drieduizend tweehonderdzevenendertigeuro en vijfentachtig eurocent)vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 140,00 (honderdveertig euro)bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 140,00 (honderdveertig euro)vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
2 (twee) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.