Op 29 mei 2017 is een klaagschrift ingediend door klaagster, vertegenwoordigd door mr. J.L. Baar, met het verzoek tot opheffing van het beslag op verschillende in beslag genomen dieren. Dit klaagschrift is behandeld op 12 juni 2017 in een openbare zitting in raadkamer, waar klaagster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat, en de officier van justitie, mr. P. van Lennep, ook aanwezig was. De in beslag genomen dieren omvatten onder andere honden, katten, vogels, en andere dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een ernstig geval van het onthouden van de nodige verzorging aan de dieren, wat het belang van strafvordering onderstreept. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de dieren zal bevelen. Desondanks heeft de rechtbank besloten om een aantal dieren, waaronder twee honden en vijf katten, terug te geven aan klaagster, omdat niet voldoende bewijs was dat deze specifieke dieren de nodige verzorging was onthouden. De beschikking is gegeven door mr. C.A. van Dijk en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2017. Klaagster heeft het recht om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.