ECLI:NL:RBNHO:2017:1536

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
5409646 \ CV EXPL 16-7969 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • S.B. Rip
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor het plaatsen van een schotelantenne door huurder in strijd met huurreglement

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Intermaris en een huurder, hierna aangeduid als [gedaagde]. De huurder, afkomstig uit Turkije, huurt sinds 16 maart 1999 een woning van Intermaris en heeft een schotelantenne aan de buitenzijde van zijn woning bevestigd. Intermaris heeft de huurder verzocht de schotelantenne te verwijderen, omdat deze zonder toestemming was geplaatst en niet voldeed aan de kwaliteitseisen die door de verhuurder waren gesteld. De huurder heeft betoogd dat hij afhankelijk is van de schotelantenne voor het ontvangen van specifieke Turkse zenders, en dat er geen gelijkwaardige alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank heeft de belangen van de huurder en de verhuurder tegen elkaar afgewogen. De kantonrechter oordeelde dat de belangen van de huurder bij het behoud van de schotelantenne zwaarder wegen dan die van de verhuurder bij de verwijdering ervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurder geen gelijkwaardige alternatieven heeft voor het ontvangen van de gewenste zenders en dat de schotelantenne al lange tijd gedoogd werd door Intermaris. De vordering van Intermaris om de schotelantenne te verwijderen is afgewezen, en de proceskosten zijn voor rekening van Intermaris gesteld.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in gevallen waarin het recht op vrije nieuwsgaring in het geding is, en bevestigt dat de huurder in dit geval recht heeft op het behoud van de schotelantenne, ondanks het huurreglement.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5409646 \ CV EXPL 16-7969 (H.K.)
Uitspraakdatum: 1 maart 2017
Vonnis in de zaak van:
Stichting Intermaris
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Intermaris
gemachtigde: mr. J.J. de Boer
tegen
de heer
[naam gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. A.J. Butter
[toevoeging nr. [nummer] ].

1.Het procesverloop

1.1.
Intermaris heeft bij dagvaarding van 26 september 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 30 januari 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] , afkomstig uit Turkije, huurt sinds 16 maart 1999 van Intermaris de woning aan het adres [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Op de huurovereenkomst is het huurreglement van Intermaris van toepassing verklaard.
2.3.
Artikel 7 van het huurreglement luidt, voor zover hier relevant:

1. Het is huurder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder niet toegestaan iets aan het gehuurde te wijzigen. Hieronder worden niet alleen begrepen verbouwingen en wegbrekingen in het gehuurde, maar ook het aanbrengen van zonweringen, windschermen en afsluitingen en het plaatsen van antennes op of aan het gehuurde. 2. (…) 3. Aan bedoelde toestemmingen kan verhuurder voorwaarden verbinden. (…)
2.4.
Kort na aanvang van de huurovereenkomst tijd heeft [gedaagde] een schotelantenne aan het balkon van het gehuurde bevestigd. Na een renovatie in 2007 heeft [gedaagde] de schotelantenne opnieuw bevestigd. Tot 2015 is deze situatie door Intermaris gedoogd.
2.5.
Bij brief van 23 december 2015 heeft Intermaris het volgende aan [gedaagde] geschreven, voor zover hier relevant:

Op 3 december 2015 hebben wij een controleronde gehouden door uw complex. Tijdens deze controleronde constateerden wij dat u een schotelantenne heeft aangebracht aan de buitenzijde van uw woning. (…)
Na onderzoek blijkt uit onze gegevens dat u geen schriftelijke toestemming heeft verkregen van Intermaris voor het plaatsen van een schotelantenne. (…)
Wij verzoeken u de schotelantenne binnen vier weken te verwijderen. Als u de schotelantenne toch wilt behouden dan verzoeken wij u om daar binnen vier weken een officiële ZAV (Zelf Aangebrachte Voorziening) aanvraag te doen en de schotelantenne te plaatsen volgens de gestelde richtlijnen. (…)
2.6.
Op 28 januari 2016 heeft [gedaagde] een Z.A.V.-Aanvraagformulier ingediend bij Intermaris om alsnog toestemming te vragen voor het (ver)plaatsen van zijn schotelantenne.
2.7.
Hierop heeft Intermaris bij brief van 8 februari 2016 als volgt gereageerd, voor zover hier relevant:

(…) Uw aanvraag voor het plaatsen van een schotelantenne op het balkon van uw woning aan [adres] hebben wij ontvangen en behandeld. Wij geven u toestemming om de werkzaamheden uit te voeren. Hier zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. (…) De werkzaamheden moeten vakkundig worden uitgevoerd. U leest hier meer over inbijgevoegde kwaliteitseisen. (…) De schotelantenne zoals deze nu is geplaatst is niet toegestaan. (…)
2.8.
De door Intermaris opgestelde kwaliteitseisen luiden als volgt, voor zover hier relevant:
- De antenne mag, inclusief de drager, niet hoger zijn dan 1.80 meter.
- De antenne moet aan de achterkant van de woning geplaatst worden.
- De antenne moet geplaatst worden binnen het gehuurde; dat wil zeggen binnen de muren
van de woning, schutting en/of balkon. De antenne mag niet buiten het balkon steken, op
het dak of aan de gevelmuur bevestigd zijn. - De huurder dient met het plaatsen van de antenne rekening te houden met het uitzicht, de
erfafscheiding en bezonning van de buren. De antenne dient minimaal op 0.50 meter van de
erfgrens te worden geplaatst.
2.9.
Bij brief van 22 juni 2016 heeft Intermaris [gedaagde] een laatste kans gegeven om de schotelantenne te plaatsen conform de kwaliteitseisen.
2.10.
Bij brief van 11 juli 2016 heeft Intermaris [gedaagde] een civiele procedure in het vooruitzicht gesteld, omdat [gedaagde] de schotelantenne nog steeds niet had geplaatst conform de kwaliteitseisen, noch de schotel had verwijderd.

3.De vordering

3.1.
Intermaris vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de geplaatste schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per week of een gedeelte daarvan met een maximum van € 5.000,--. Verder vordert Intermaris haar te machtigen om, indien [gedaagde] na verbeuring van de volledige dwangsom in gebreke blijft de schotelantenne te verwijderen, dit zelf, eventueel met behulp van de sterke arm, op kosten van [gedaagde] te (laten) doen. Tot slot vordert Intermaris [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de werkelijke buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten, alsmede de nakosten.
3.2.
Intermaris legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst en het daarop van toepassing zijnde huurreglement zonder toestemming van Intermaris een schotelantenne heeft aangebracht aan de buitenzijde van zijn woning. De schotelantenne voldoet niet aan de door Intermaris gestelde kwaliteitseisen en dient daarom verwijderd te worden. Het belang van Intermaris bij verwijdering van de schotelantenne weegt zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij vrije nieuwsgaring. Sinds enkele jaren is een kentering gaande in de rechtspraak waarbij de belangenafweging steeds vaker uitvalt in het voordeel van de verhuurder. Intermaris voert met betrekking tot de verwijdering van schotelantennes de laatste jaren een actief en strikt beleid met betrekking tot alle door haar verhuurde woningen. Dit beleid bestaat niet uit een absoluut verbod, maar uit een toestemming onder voorwaarden. Door het voeren van dit beleid wenst Intermaris precedentwerking te voorkomen. Bovendien heeft de schotelantenne een ontsierend effect en is Intermaris erbij gebaat schade aan het gehuurde te voorkomen. Voor [gedaagde] zijn er gelijkwaardige alternatieven beschikbaar voor het bekijken van Turkse zenders door middel van de kabel en streaming via internet.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij stelt daartoe – samengevat – dat zijn belangen bij behoud van de schotelantenne zwaarder wegen dan die van Intermaris bij de verwijdering daarvan. Er is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn recht op vrije nieuwsgaring ingevolge artikel 10 EVRM. Direct na aanvang van de huurovereenkomst in maart 1999, heeft [gedaagde] een schotelantenne aan zijn balkon bevestigd. Deze is met een klem aan het balkon bevestigd, zodat bij de bevestiging geen schade is toegebracht aan het balkon.
De schotelantenne is nooit eerder een punt van discussie geweest terwijl Intermaris hiervan wel op de hoogte was. [gedaagde] is 51 jaar oud en afkomstig uit Turkije. Hij is getrouwd en heeft twee inwonende kinderen. Hij en zijn vrouw zijn laaggeschoold en kunnen nauwelijks lezen en schrijven. Ook zijn zij de Nederlandse taal vrijwel niet machtig. De kinderen bezoeken beiden speciaal onderwijs.
is voor zijn nieuwsgaring afhankelijk van radio en televisie. De gemeenschappelijke antenne-inrichting is reeds in 1999 buiten gebruik geraakt. Nadien was het niet meer mogelijk om Turkse zenders te ontvangen, ook niet via internet. Door middel van de schotelantenne is het voor [gedaagde] mogelijk om Turkse zenders te ontvangen, waaronder die van zijn gebied van herkomst, Gaziantep, gelegen in het Zuidoosten van Turkije, een gebied dat door Koerden wordt beïnvloed. De schotelantenne heeft een weinig ontsierend effect. Omwonenden hebben hier geen bezwaar tegen. De huidige locatie van de schotelantenne, aan de buitenzijde van het balkon, is de enige plek die een goed signaal mogelijk maakt. Het weigeren van een schotelantenne om mogelijke precedentwerking te voorkomen vormt op zich een onvoldoende belang.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het huurreglement het [gedaagde] niet is toegestaan om een schotelantenne te plaatsen op de wijze zoals hij heeft gedaan.
5.2.
De kantonrechter zal echter dienen te beoordelen of de door Intermaris verlangde verwijdering van de schotelantenne een gerechtvaardigde inbreuk vormt op het grondrecht op vrije nieuwsgaring ex artikel 10 lid 2 EVRM. Hierbij dienen de belangen van de huurder en die van de verhuurder tegen elkaar afgewogen te worden. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de belangenafweging in dit concrete geval in het voordeel van [gedaagde] uitvalt. Daarbij is relevant dat Intermaris onvoldoende heeft weersproken dat via de kabel de voor [gedaagde] belangrijkste Turkse zenders niet zijn te ontvangen. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] specifiek genoemd dat het gaat om regionale Turkse zenders die uitzenden in de gebieden rondom Gaziantep, gelegen in het Zuidoosten van Turkije, in een gebied dat door Koerden wordt beïnvloed; het gaat hier met name om: Olay, Gaziantep 27, Bahar en Gaziantep 24 tv. Of deze zenders via internet te bekijken zijn, is naar het oordeel van de kantonrechter niet althans onvoldoende komen vast te staan. Deze stelling is door Intermaris ter zitting wel opgeworpen, maar verder onvoldoende onderbouwd en uitgewerkt. De omstandigheid dat [gedaagde] digibeet en analfabeet zou zijn, acht de kantonrechter in tegenstelling tot Intermaris ook van belang voor de beoordeling. Voorts is relevant dat de schotelantenne al vele jaren ter plaatse aanwezig is en door Intermaris werd gedoogd ook na een renovatie.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er voor [gedaagde] geen gelijkwaardige alternatieven voor handen om de door hem gewenste actuele informatie op het gebied van nieuws, vermaak en sport te verkrijgen. Voorts is het voor [gedaagde] , wil hij gebruik kunnen maken van de schotelantenne, niet mogelijk om te voldoen aan de regels van Intermaris met betrekking tot de plaatsing van een schotelantenne. Intermaris heeft immers onvoldoende weersproken de ter zitting nader gemotiveerde stelling van [gedaagde] dat gelet op de ligging van het gehuurde de huidige locatie van de schotelantenne, aan de buitenzijde van het balkon, de enige geschikte plek is die een goede ontvangst waarborgt.
5.6.
Tegenover de stelling van Intermaris dat de schotelantenne een ontsierend effect heeft, heeft [gedaagde] gesteld dat dit standpunt moet worden genuanceerd, nu dit nooit tot enig bezwaar heeft geleid van de zijde van Intermaris en de omwonenden hier ook niet over hebben geklaagd. Bewoners hebben op verzoek van Intermaris een enquête ingevuld om hun mening te geven over de aanwezigheid van schotelantennes in de wijk, maar de uitslag hiervan hebben zij nooit vernomen. Daaruit kan worden afgeleid dat er weinig bezwaren bestaan tegen de situatie.
Ook de getoonde foto’s zijn in dit verband niet overtuigend. Er hangen niet veel schotelantennes aan de huurpanden op [Adres] . Dat sprake zou zijn van wildgroei door de vele schotelantennes in de buurt, zoals door Intermaris gesteld, is tegenover de gemotiveerde betwisting niet komen vast te staan.
Voorts is de kantonrechter van oordeel dat de door Intermaris gestelde vrees voor precedentwerking van onvoldoende belang is, nog daargelaten of deze vrees gegrond is. Immers, ieder geval dient op zijn eigen merites beoordeeld te worden. In de toekomst zal de schotelantenne waarschijnlijk uitsterven door verbetering van de informatie technieken.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Intermaris zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Intermaris, omdat zij ongelijk krijgt. Voor het toekennen van de eigen bijdrage ad € 616,-- is in het kader van deze kostenveroordeling geen plaats.
5.9.
Alle overige stellingen van Intermaris leiden niet tot een andere beoordeling van dit geschil en behoeven derhalve geen bespreking meer.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Intermaris tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. Rip en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.A.J. Kreijger, griffier.
De griffier De kantonrechter