In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ABN AMRO BANK N.V. en Maedilon Quality Service B.V. en Maedilon Beheer B.V. De zaak betreft een vordering van ABN AMRO op Maedilon Quality Service en de medeborgen Maedilon Beheer en een derde gedaagde, die als borg heeft gefungeerd. De vordering is ingesteld naar aanleiding van een borgstelling door de Staat der Nederlanden voor een borgstellingskrediet dat aan Maedilon Quality Service was verstrekt. ABN AMRO vorderde betaling van een bedrag dat door de Staat aan haar was betaald, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de financieringsovereenkomst op 26 juni 2009 door ABN AMRO is opgezegd en dat de Staat op 26 april 2010 een bedrag van € 45.125,31 heeft betaald aan ABN AMRO. De rechtbank heeft vervolgens de verjaringstermijn van de regresvordering beoordeeld. Maedilon Quality Service en Maedilon Beheer stelden dat de regresvordering was verjaard, omdat zij nooit door de Staat waren aangesproken. ABN AMRO betwistte dit en stelde dat de verjaringstermijn van twintig jaar van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van ABN AMRO op Maedilon Quality Service en Maedilon Beheer waren verjaard, omdat de verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing was. De rechtbank heeft de vorderingen van ABN AMRO afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.