Op 9 maart 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend op 10 februari 2017. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. W.P. van der Haak, mr. J.L. Roubos en mr. M.E. Allegro, in een lopende civiele zaak over de taxatie van een woning op Tenerife. De verzoeker stelde dat er sprake was van partijdigheid, omdat de rechters zonder hoor en wederhoor een beslissing hadden genomen over de geldigheid van de taxatie. De rechters hadden eerder bepaald dat de woning opnieuw moest worden getaxeerd, maar de verzoeker was van mening dat zijn belangen niet goed waren behartigd en dat de rechtbank niet van plan was om zijn argumenten inhoudelijk te beoordelen.
Tijdens de openbare zitting van de wrakingskamer werd het verzoek behandeld. De rechters gaven aan dat de beslissing over de taxatie nog niet definitief was en dat zij de argumenten van beide partijen in de eindbeslissing zouden meenemen. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen voldoende onderbouwing had geleverd voor zijn stelling dat de rechters partijdig waren. De wrakingskamer concludeerde dat de rechters zich niet onpartijdig hadden opgesteld en dat er geen grond was voor het wrakingsverzoek.
De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en besloot dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.