Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.STICHTING NOORDWEST ZIEKENHUISGROEP,
DE ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED B.A.
1.De procedure
bedoeld in art. 1019w Rv en verder, ontvangen bij de rechtbank op
14 juli 2016;
verschenen zijn:
behandeling hebben overgelegd en voorgedragen;
2. De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
geschil - dat het aan de deskundige is om te bepalen op welke wijze hij zijn onderzoek inricht. Het staat de deskundige in dat kader vrij om, indien hij dat voor zijn onderzoek noodzakelijk of nuttig acht, de betrokken arts te horen. Dit is tot uitdrukking gebracht in randnummer 5.3.2. onder punt 27 van de Leidraad, waarin is opgenomen
“In sommige zaken kunt u geen onderzoek doen zonder beide partijen tussentijds te raadplegen en met hen of andere personen te spreken. Dit doet zich bijvoorbeeld nogal eens voor bij accountantsonderzoek of in beroepsaansprakelijkheidszaken, waarin u vaak het verhaal van beide partijen zult willen horen voordat u uw bevindingen noteert”.Centramed c.s. voert op zich terecht aan dat dit een uitvloeisel is van het beginsel van hoor en wederhoor. Het standpunt van Centramed c.s. dat het beginsel van hoor en wederhoor er zonder meer toe noopt dat indien [verzoeker] wordt onderzocht, de betrokken arts wordt gehoord, onderschrijft de rechtbank echter niet. Aan dit beginsel wordt inhoud gegeven door beide partijen de gelegenheid te bieden om te reageren op het concept-rapport van de deskundige, in welk kader zij opmerkingen mogen maken en verzoeken mogen doen. In de Leidraad wordt daar uitgebreid op ingegaan, onder meer in 5.1. en 5.3; in het bijzonder 5.3.1. en 5.3.2.
5.De beslissing
nietwordt opgenomen het verzoek aan de deskundige om in het kader van hoor en wederhoor de betrokken arts [chirurg] te horen en in het rapport van dat gesprek verslag te doen,
23 maart 2017.