Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
N.V. Univé Schade
1.Het procesverloop
2.De feiten
Ik doe aangifte van zware mishandeling. Ik ben zojuist in het ziekenhuis geweest en daar hebben ze geconstateerd dat ik een breuk in het bekken heb. Ik heb dit vanmiddag opgelopen.
Op zaterdag 27 oktober 2012, omstreeks 16:30 uur reed ik in mijn personenauto van het merk Ford Fiesta over het Noordeinde in Lambertschaag. Ik kwam vanuit de richting van provincialeweg N239 en reed in de richting van de dorpsstraat in Lambertschaag. Ik zat in de auto met mijn echtgenote. Ik zag voor mij een 45 kilometer auto rijden. Daar weer voor reed een donkerkleurige auto. Omdat het 45 kilometer voertuig voor mij reed kon ik niet goed zien wat het merk en de kleur van het voertuig was wat daar voor reed. Daar weer voor reed een tractor. Ook reed er een persoon op een fiets voor mij. Op het kruispunt met het Noordeinde en de Oosterboekelweg zag ik dat de tractor rechtsaf de Oosterboekelweg op wilde rijden. Omdat er op dat moment een tractor van de Oosterboekelweg af kwam rijden was er hierdoor wat oponthoud. Ik kon zien dat de fietser wat voertuigen inhaalde om zo makkelijk door het verkeer te kunnen rijden. Nadat de tractoren elkaar waren gepasseerd konden wij weer door rijden. Ongeveer 300 meter voorbij het eerder genoemde kruispunt in de richting van de dorpsstraat zag ik de donkere auto op het midden van de weg vrijwel stilstaan. Ik zag dat de auto tot twee keer toe een forse wolk aan uitlaatgassen produceerde en weg reed met behoorlijke snelheid. Daarbij zag ik dat de auto naar rechts afweek. Ik zag dat de bestuurder aan de rechterzijde van de weg op de fiets afreed. Ik zag kort daarop dat de fietser door die eerder genoemde donkere auto geraakt werd. Ik heb het niet heel goed kunnen zien omdat er dus een voertuig voor mij reed, maar volgens mij is de fietser tegen de rechter zijde van het voertuig aan gekomen. Ik zag later ook dat er een kapotte spiegel en brokstukken van een wieldop vlak bij de fietser in de berm lagen. De fietser kwam na de aanrijding ten val. Ik zag dat de bestuurder zonder te stoppen met aanmerkelijke snelheid verder reed. (…)
Ik ben vanmiddag getuige geweest van een voorval en het Noordeinde in Lambertschaag. Hier is een bestuurder van een personenauto bewust ingereden op een fietser. Ik reed vanmiddag, zaterdag 27 oktober 2012, omstreeks 16.30 uur, over het Noordeinde in Lambertschaag in de richting van Abbekerk. Ik reed op dat moment in een 45 km auto en reed achter een andere personenauto. Dit was een rode personenauto. Welk merk weet ik zo niet. We reden achter een landbouwtrekker met een aanhangwagen met kool. Bij de kruising met de Oosterboekelweg raakte het verkeer een beetje opgestopt. Ik zag toen dat er een fietser ons links voorbij reed en voor de rode auto kwam te staan. De trekker moest wachten voor een andere trekker. Toen dit opgelost was zag ik dat de fietser als eerste kon doorrijden. Daarna kon ook die rode auto en wij verder rijden. Ik zag toen dat die rode auto vlak langs die fietser hem voorbijreed. Ik zag dat de fietser een paar gebaren maakte en dat de bestuurder van de auto dat ook deed. Ik weet uiteraard niet wat of er gezegd werd. Ik zag dat de bestuurder van de auto naar rechts stuurde en tot stilstand kwam. Daarna zag ik dat de fietser die auto links voorbij ging en doorreed. Redelijk snel daarna zag ik dat die rode auto optrok met slippende wielen. Die fietser was toen zeg maar iets van 10 meter voor die auto. Ik hoorde dat de bestuurder van die auto veel gas gaf en snel optrok. Ik zag daarna dat de bestuurder, toen hij vlak achter die fietser reed, een ruk aan het stuur gaf en de fietser vol aan de linker achter dan wel zijkant raakte. Ik zag dat de fietser hierdoor over de kop sloeg en in op de weg kwam te vallen. Die rode auto stopte niet, maar reed met grote snelheid door richting Abbekerk. ik zag vervolgens dat er een andere automobilist stopte om de fietser te helpen. Ik ben daarom achter die rode auto aangereden om het kenteken te noteren, echter ik kon hem niet meer inhalen. Ik vond het gewoon schandalig wat er gebeurde. De bestuurder van die rode auto reed bewust op die fietser in. Ik vind dit gewoon een poging tot doodslag.’
V: Wat is er op zaterdag 27 oktober omstreeks 16.30 uur gebeurd?
Van de verzekering zijn uitgesloten alle schaden, kosten of rechten op uitkering veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit het opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten door de verzekeringsnemer (…).Artikel 5.5 van het speciaal Reglement Personenauto verzekering van Univé bepaalt onder 1:
Het is mogelijk dat wij op grond van de WAM of een soortgelijke buitenlandse wet aan een benadeelde schade moeten vergoeden, terwijl deze schade volgens de voorwaarden van het Algemeen Reglement niet verzekerd is. In zulke gevallen hebben wij het recht alle gedane uitkeringen en gemaakte kosten op de aansprakelijke verzekerde te verhalen.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
heeft ten aanzien van de inhoud en de betrouwbaarheid van de getuigen ook alleen maar aangevoerd dat [Getuige 1] niet direct achter de auto reed, daardoor geen goed zicht op het voorval had en aldus geen objectieve getuige is. [gedaagde] wijst op het feit dat [Getuige 1] zelf verklaart: ”
Ik heb het niet heel goed kunnen zien omdat er dus een voertuig voor mij reed, maar volgens mij is de fietser tegen de rechter zijde van het voertuig aan gekomen.”De kantonrechter is van oordeel dat dit niet afdoet aan de duidelijkheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [Getuige 1] . De verklaring van [Getuige 1] komt immers op belangrijke punten overeenkomt met de eigen verklaring van [gedaagde] . Er is geen sprake van tegenstrijdigheden tussen zijn verklaring en die van de andere getuigen, daar heeft [gedaagde] ook niet op gewezen. Het feit dat [Getuige 1] aangeeft dat hij het ‘niet heel goed heeft kunnen zien’ geeft veeleer aan dat hij zo objectief mogelijk heeft willen verklaren.
Verder beweert [gedaagde] dat geen sprake was van schade aan zijn auto, echter heeft de politie op de plaats van het ongeval een gedeelte van de wieldop en buitenspiegel van de auto van [gedaagde] aangetroffen zodat dit verweer evenzeer faalt. Ook betoogt [gedaagde] dat de fiets ook naar de auto toegekomen zou kunnen zijn. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat niet, zodat ook dit verweer geen hout snijdt. Tenslotte betoogt [gedaagde] dat geen sprake was van een vooropgezet plan om letsel toe te brengen. De kantonrechter overweegt dat dat niet nodig is om opzet in de zin van de toepasselijke voorwaarden vast te stellen en passeert ook dit verweer.