1.3De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het op aanvraag al dan niet toekennen door verweerster van nachtslots op historische basis aan verzoekster sub 1 van zodanig belang is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering van verzoeksters dat hen spoedeisend belang bij de verzoeken om voorlopige voorziening niet kan worden ontzegd.
2. Verzoeksters verzoeken de voorzieningenrechter de SHL S16 en SAL S17 te schorsen ofwel totdat de rechtbank in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan ofwel tot het einde van het zomerseizoen 2017 (dat is de zomertijdperiode eind maart-eind oktober). Zij verzoeken de voorzieningenrechter daarbij verzoekster sub 1 in die periode in een positie te plaatsen als ware zij in het bezit van nachtslots waarop zij meent recht te hebben. Dit betreft 973 arrival slots en 75 departure slots bovenop de nachtslots die reeds op historische basis in de SAL S17 aan verzoekster sub 1 zijn toegekend.
3. Voor het treffen van een voorlopige voorziening die naar zijn aard en tijdsduur zo verstrekkend is, kan slechts aanleiding bestaan indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Daarvan zou sprake kunnen zijn indien de SHL S16 en de SAL S17 evidente gebreken vertonen en er bovendien zo urgente belangen in het geding zijn dat de beslissing op de bezwaren van verzoeksters in redelijkheid niet kan worden afgewacht.
4. Op grond van artikel 2, aanhef, van de Verordening (EEG) Nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens (hierna: de Verordening) wordt in deze verordening verstaan onder
a. a) „slot”: door een coördinator overeenkomstig deze verordening gegeven toestemming om op een welbepaalde datum en tijd de gehele voor de uitvoering van een luchtdienst noodzakelijke luchthaveninfrastructuur op een gecoördineerde luchthaven te gebruiken om te landen of op te stijgen, zoals toegewezen door een coördinator overeenkomstig deze verordening.
m) „coördinatieparameters”: de beschrijving in operationele termen van alle capaciteit die gedurende elke coördinatieperiode op een luchthaven voor de toewijzing van slots beschikbaar is, waarin alle technische, operationele en milieufactoren tot uiting komen die de prestaties van de luchthaveninfrastructuur en de verschillende subsystemen beïnvloeden.
Op grond van artikel 4, vijfde lid, van de Verordening, voor zover van belang, is de coördinator als enige verantwoordelijk voor de toewijzing van slots. Hij wijst de slots in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening toe (…).
Op grond van artikel 6, eerste lid, eerste alinea, van de Verordening draagt op een gecoördineerde luchthaven de verantwoordelijke lidstaat er zorg voor dat de parameters voor de toewijzing van slots tweemaal per jaar worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante technische, operationele en milieubeperkingen en de
eventuele veranderingen die hierin zijn opgetreden.
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Verordening worden reeksen slots uit de slotpool aan luchtvaartmaatschappijen die een aanvraag hebben ingediend, toegewezen als toestemming om de luchthaveninfrastructuur te gebruiken om te landen of op te stijgen gedurende de dienstregelingsperiode waarvoor zij zijn aangevraagd. Na afloop van deze dienstregelingsperiode worden zij teruggegeven aan de overeenkomstig artikel 10 gevormde slotpool.
Op grond van artikel 8, tweede lid, van de Verordening is lid 1, onverminderd de artikelen 7, 8 bis, 9, artikel 10, lid 1, en artikel 14 niet van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
— een reeks slots is door een luchtvaartmaatschappij gebruikt voor de uitvoering van geregelde en geplande niet-geregelde luchtdiensten, en
— de luchtvaartmaatschappij kan tot tevredenheid van de coördinator aantonen dat zij de door de coördinator toegewezen slots in kwestie voor ten minste 80 % van de tijd heeft geëxploiteerd in de dienstregelingsperiode waarvoor zij zijn toegewezen.
In dat geval geeft de reeks slots de betrokken luchtvaartmaatschappij aanspraak op dezelfde reeks slots in de volgende overeenkomstige dienstregelingsperiode, mits binnen de in lid 1 van artikel 7 gestelde termijn door deze luchtvaartmaatschappij aangevraagd.
5. Verzoeksters stellen zich op het standpunt dat artikel 8, tweede lid, van de Verordening een gesloten systeem van voorwaarden vormt op grond waarvan slots als historische slots dienen te worden toegekend. Verweerster bepaalt volgens verzoeksters ten onrechte dat de capaciteitsdeclaratie het maximale aantal uit te geven historische nachtslots fixeert en als uitgangspunt heeft te gelden bij het toekennen van historische slots. De in het verleden als extra (als non-historisch geduide) aan verzoekster sub 1 uitgegeven slotreeksen die zij voor minimaal 80% heeft bevlogen dienen volgens de dwingende regels van artikel 8, tweede lid, van de Verordening van rechtswege als historische slots aan verzoekster sub 1 te worden toegekend. Verweerster heeft dit volgens verzoeksters in de SHL S16 en de SAL S17 niet onderkend.
Zo verweerster de capaciteitsdeclaratie al bij haar beoordeling of slots als historische slots kunnen worden toegekend mag betrekken, stellen verzoeksters dat die declaratie weliswaar het maximale aantal vliegbewegingen bepaalt, maar dat het maximale aantal uit te geven slots, ook de historische, groter is. Niet alle nachtslots leiden tot vliegbewegingen in de nacht. De capaciteitsdeclaratie is, aldus verzoeksters, dan ook te laag vastgesteld.
6. Verweerster stelt zich op het standpunt dat artikel 8, tweede lid, van de Verordening geen gesloten systeem vormt. Volgens verweerster dient zij als slotcoördinator bij het toekennen van historische slots op grond van genoemde bepaling ook de vastgestelde capaciteitsdeclaratie in acht te nemen. Dit volgt volgens verweerster uit het Besluit slotallocatie en de artikelen 4, vijfde lid en 6, eerste lid, van de Verordening in onderlinge samenhang bezien. Met de (coördinatie)parameters als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Verordening wordt volgens verweerster de capaciteitsdeclaratie bedoeld. Blijkens het verweerschrift is in de capaciteitsdeclaratie voor gebruiksjaar 2017 een grens van 33.954 nachtslots opgenomen. Al deze nachtslots zijn, zo begrijpt de voorzieningenrechter, reeds op historische basis toegekend, waarvan voor de zomer van 2017 1.294 nachtslots aan verzoekster sub 1. Om die reden kon niet volledig aan de aanvraag van verzoekster sub 1 worden voldaan en is deze deels (impliciet) geweigerd.