Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De vordering en het verweer
1. dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart
primair:
dat de CAO 2011-2013 onverminderd op de leden van de FNV van toepassing is;
subsidiair:dat de CAO 2011-2013 op de leden van de FNV van toepassing is tot 1 mei 2016.
.dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Transavia veroordeelt tot
primair:
toekenning van 10 ADV-dagen op jaarbasis aan de leden van de FNV die vóór 1 mei 2016 lid waren van de FNV en in dienst waren van Transavia, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat Transavia nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:
toekenning van 10 ADV-dagen op jaarbasis aan de leden van de FNV die vóór 1 mei 2016 lid waren van de FNV en in dienst waren van Transavia, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 tot 1 mei 2016, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat Transavia nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
FNV behartigt de belangen van werknemers, waaronder werknemers werkzaam in de sector personenvervoer door de lucht.
-tussen de 79-86 lid van de NVLT
-tussen de 70-87 lid van de FNV
-circa 35 lid van De Unie
-6 lid van de CNV
Eén en ander betekent dat de FNV iets minder dan 1/3 van de in totaal 200 bij de vakbonden aangesloten werknemers vertegenwoordigt, en circa 15 % van het totaal aantal van 600 werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de CAO Grondpersoneel.
De CAO 2011-2013 is door Transavia bij aangetekende brief opgezegd op 28 januari 2016.
4. De beoordeling
-rechtstreekse binding als lid van een CAO sluitende vakbond; leden van de FNV zijn via artikel 9 lid 1 Wet CAO rechtstreeks gebonden aan een CAO waarbij de FNV partij is;
-werknemers die geen lid zijn van een vakbond kunnen toch gebonden zijn aan een CAO wanneer deze algemeen verbindend is verklaard;
-werknemers kunnen via een zogeheten incorporatiebeding in hun arbeidsovereenkomst, waarbij de bepalingen uit een CAO van toepassing zijn verklaard, gebonden zijn aan de CAO;
-ten slotte is ten aanzien van arbeidsvoorwaardenbepalingen uit een CAO sprake van doorwerking in de individuele arbeidsovereenkomsten, hetgeen inhoudt dat deze voorwaarden gaan deel uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomsten; aldus blijven deze bepalingen gelden (nawerken) ook wanneer de CAO niet langer geldig is.
Op grond van artikel 19 Wet CAO is de CAO 2011-2013 telkens voor 1 jaar verlengd en pas geëindigd per 1 mei 2016 als gevolg van de opzegging door Transavia op 28 januari 2016. De kantonrechter volgt Transavia niet in haar standpunt dat de CAO 2011-2013 door het met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2013 tot stand komen van een nieuwe CAO waarbij FNV geen partij is, is geëindigd ten aanzien van de FNV.
In artikel 5.1. van de CAO 2011-2013 is het volgende bepaald:
“Het aangaan of verlengen van een dienstbetrekking tussen werkgever en werknemer wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst op de wijze als vermeld in bijlage 1.”In deze (model) arbeidsovereenkomst is in artikel 3 het volgende bepaald:
“Op werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Transavia Grondpersoneel.”Transavia heeft bij nadere aktewisseling niet langer betwist dat de leden van de FNV een arbeidsovereenkomst hadden of hebben zoals verwoord in de Model Arbeidsovereenkomst, Bijlage 1 bij de CAO 2011-2013.
JAR 2006/136).
NJ 2005/493) volgt dat tussen de Haviltex-norm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaat, maar een vloeiende overgang. De Hoge Raad heeft in dit arrest samengevat overwogen dat bij de uitleg van een schriftelijk contract telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Bij uitleg overeenkomstig de Haviltex-norm ligt naarmate het contract (mede) de bedoeling heeft de positie van derden te beïnvloeden, een meer geobjectiveerde uitleg voor de hand. Anderzijds leidt de CAO-norm niet tot een louter taalkundige uitleg en gaat het daarbij ook (onder meer) om de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
representatieve vakorganisaties, die beogen hun belangen te behartigen. Op het moment dat deze werknemers hebben ingestemd met toepasselijkheid van de - met name genoemde - CAO die is aangegaan door representatieve vakorganisaties hebben zij te kennen gegeven dat zij gebonden willen zijn aan de afspraken die door die vakorganisaties zijn gemaakt. In de aanvaarding van het incorporatiebeding ligt niet de bedoeling besloten om ook aan een CAO die met niet representatieve vakorganisaties is gesloten, gebonden te kunnen worden. Dit volgt zowel uit toepassing van de Haviltex-norm (de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten) als uit een meer geobjectiveerde uitleg (aannemelijkheid van de rechtsgevolgen).
Ten aanzien van de representativiteit van de vakorganisaties die de CAO 2013-2016 hebben afgesloten wordt het volgende overwogen (en in dit opzicht doen zich, anders dan door Transavia betoogd, wel degelijk overeenkomsten voor met de Mitex zaak,
JAR 2008/191). Ongeveer 600 medewerkers vallen onder de werkingssfeer van de CAO Grondpersoneel. Uitgaande van de hiervoor onder 3.3. genoemde ledenaantallen gedurende de jaren 2014 tot en met 2016, en ervan uitgaande dat deze aantallen in 2011 niet wezenlijk anders waren, geldt dat de representatiegraad bij het aangaan van de CAO 2011-2013 ongeveer 33 % was (1/3 van de 600 werknemers die onder het bereik van de CAO vallen).
Transavia heeft als verweer gevoerd dat de leden van de FNV aan de CAO 2013-2016 zijn gebonden op grond van artikel 14 Wet CAO. Dit verweer wordt niet gevolgd.
Gevolgen van gebondenheid aan en toepasselijkheid van de CAO 2011-20134.13.
Zoals hiervoor onder 4.3. overwogen is de CAO 2011-2013 onverminderd van toepassing gebleven op leden van de FNV tot het moment van opzegging per 1 mei 2016. Ook na 1 mei 2016 zijn de arbeidsvoorwaarden bepalingen uit deze CAO van toepassing gebleven nu deze bepalingen “nawerken” omdat zij deel zijn gaan uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomsten.
Het beroep van FNV op het eenzijdig wijzigingsbeding en de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid behoeft geen bespreking meer, nu de vordering zal worden toegewezen op grond van de uitleg van het incorporatiebeding.
Het voorgaande voert tot de conclusie dat de vorderingen van FNV zullen worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding tot het opleggen van dwangsommen.
In de aard van de zaak en de procespartijen ziet de kantonrechter aanleiding tot compensatie van kosten.