ECLI:NL:RBNHO:2017:303

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
17 januari 2017
Zaaknummer
5302456
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • B. Liefting-Voogd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van een schotelantenne door verhuurder afgewezen na belangenafweging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in een vordering van Stichting Intermaris tegen een huurder, [gedaagde], met betrekking tot de verwijdering van een schotelantenne. De huurder, afkomstig uit Egypte, huurt sinds 1990 een woning van Intermaris en heeft zonder toestemming een schotelantenne geplaatst. Intermaris vorderde de verwijdering van de antenne, stellende dat deze in strijd was met het huurreglement en dat de belangen van de verhuurder zwaarder wogen dan die van de huurder, die afhankelijk was van de antenne voor het ontvangen van specifieke zenders.

De kantonrechter heeft de vordering van Intermaris afgewezen. De rechter oordeelde dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van de huurder uitviel. Belangrijk was dat de huurder geen toegang had tot de gewenste zenders via kabel of internet, en dat hij geen computer bezat. De schotelantenne was al 25 jaar aanwezig en Intermaris had nooit eerder bezwaar gemaakt. De rechter concludeerde dat de huurder geen gelijkwaardige alternatieven had en dat de esthetische bezwaren van Intermaris niet opwogen tegen het recht van de huurder op vrije nieuwsgaring, zoals beschermd door artikel 10 EVRM.

De proceskosten werden toegewezen aan Intermaris, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in huurgeschillen, vooral wanneer het gaat om de rechten van huurders op vrije nieuwsgaring en de gevolgen van het beleid van verhuurders.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5302456 \ CV EXPL 16-6574
Uitspraakdatum: 18 januari 2017
Vonnis in de zaak van:
Stichting Intermaris
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Intermaris
gemachtigde: mr. J.J. de Boer
tegen
[naam gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.F.M. Deijkers

1.Het procesverloop

1.1.
Intermaris heeft bij dagvaarding van 9 augustus 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 9 december 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] , afkomstig uit Egypte, huurt sinds 26 mei 1990 van Intermaris de woning aan het [adres] (hierna het gehuurde).
2.2.
Op de huurovereenkomst is het huurreglement van Intermaris van toepassing verklaard.
2.3.
Artikel 7 van het huurreglement luidt, voor zover hier relevant:

1. Het is huurder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder niet toegestaan iets aan het gehuurde te wijzigen. Hieronder worden niet alleen begrepen verbouwingen en wegbrekingen in het gehuurde, maar ook het aanbrengen van zonweringen, windschermen en afsluitingen en het plaatsen van antennes op of aan het gehuurde. 2. (…) 3. Aan bedoelde toestemmingen kan verhuurder voorwaarden verbinden. (…)
2.4.
Kort na aanvang van de huurovereenkomst heeft [gedaagde] een schotelantenne aan de achterzijde van het gehuurde geplaatst.
2.5.
Bij brief van 22 februari 2016 heeft Intermaris het volgende aan [gedaagde] geschreven, voor zover hier relevant:

Op 15 februari 2016 hebben wij een controleronde gehouden door uw complex. Tijdens deze controleronde constateerden wij dat u een schotelantenne heeft aangebracht aan de buitenzijde van uw woning. (…)
Na onderzoek blijkt uit onze gegevens dat u geen schriftelijke toestemming heeft verkregen van Intermaris voor het plaatsen van een schotelantenne. (…)
Wij verzoeken u de schotelantenne binnen vier weken te verwijderen. Als u de schotelantenne toch wilt behouden dan verzoeken wij u om daar binnen vier weken een officiële ZAV (Zelf Aangebrachte Voorziening) aanvraag te doen en de schotelantenne te plaatsen volgens de gestelde richtlijnen. (…)
2.6.
Op 1 april 2016 heeft [gedaagde] een zogenaamd Z.A.V.-Aanvraagformulier ingediend bij Intermaris om alsnog toestemming te vragen voor het (ver)plaatsen van zijn schotelantenne.
2.7.
Hierop heeft Intermaris bij brief van 7 april 2016 als volgt gereageerd, voor zover hier relevant:

(…) Wij geven u toestemming om de schotelantenne te behouden mits deze aan de kwaliteitseisen voldoet. Zoals de schotelantenne nu is geplaatst, voldoet deze niet aan de door ons gestelde kwaliteitseisen.(…)
2.8.
De door Intermaris opgestelde kwaliteitseisen luiden als volgt, voor zover hier relevant:
- De antenne mag, inclusief de drager, niet hoger zijn dan 1.80 meter. - De antenne moet geplaatst worden binnen het gehuurde; dat wil zeggen binnen de muren van de woning, schutting en/of balkon. De antenne mag niet buiten het balkon steken, op het dak of aan de gevelmuur bevestigd zijn. - De huurder dient met het plaatsen van de antenne rekening te houden met het uitzicht, de erfafscheiding en bezonning van de buren. De antenne dient minimaal op 0.50 meter van de erfgrens te worden geplaatst.
2.9.
Bij brief van 20 mei 2016 heeft Intermaris [gedaagde] nogmaals verzocht de schotelantenne te verwijderen. Daaraan heeft [gedaagde] geen gehoor gegeven.
2.10.
Op enig moment heeft [gedaagde] de schotelantenne verplaatst c.q. verlaagd.

3.De vordering

3.1.
Intermaris vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de geplaatste schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per week of een gedeelte daarvan met een maximum van € 5.000,-. Verder vordert Intermaris haar te machtigen om, indien [gedaagde] na verbeuring van de volledige dwangsom in gebreke blijft de schotelantenne te verwijderen, dit zelf, eventueel met behulp van de sterke arm, op kosten van [gedaagde] te (laten) doen. Tot slot vordert Intermaris [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de werkelijke buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten, alsmede de nakosten.
3.2.
Intermaris legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst en het daarop van toepassing zijnde huurreglement zonder toestemming van Intermaris een schotelantenne heeft aangebracht aan de buitenzijde van zijn woning. De schotelantenne voldoet niet aan de door Intermaris gestelde kwaliteitseisen en dient daarom verwijderd te worden. Het belang van Intermaris bij verwijdering van de schotelantenne weegt zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij vrije nieuwsgaring. Sinds enkele jaren is een kentering gaande in de rechtspraak waarbij de belangenafweging steeds vaker uitvalt in het voordeel van de verhuurder. Gelet hierop voert Intermaris met betrekking tot schotelantennes sinds begin 2016 een actief en strikt beleid. Dit beleid bestaat niet uit een absoluut verbod, maar uit een toestemming onder voorwaarden. Door het voeren van dit beleid wenst Intermaris precedentwerking te voorkomen. Bovendien heeft de schotelantenne een ontsierend effect en is Intermaris erbij gebaat schade aan het gehuurde te voorkomen. Voor [gedaagde] zijn er gelijkwaardige alternatieven beschikbaar voor het bekijken van Egyptische zenders door middel van de kabel en streaming via internet.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij stelt daartoe – samengevat – dat de belangen van [gedaagde] bij behoud van de schotelantenne zwaarder wegen dan die van Intermaris bij de verwijdering daarvan. Er is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn recht op vrije nieuwsgaring ingevolge artikel 10 EVRM. De schotelantenne hangt er al circa 25 jaar en dit is nooit eerder een punt geweest terwijl Intermaris hiervan wel op de hoogte was. [gedaagde] is 69 jaar en afkomstig uit Egypte. Hij kijkt naar bepaalde Egyptische zenders die niet worden uitgezonden via de kabel. [gedaagde] beschikt voorts niet over een computer. De inmiddels verlaagde schotelantenne heeft een weinig ontsierend effect omdat deze vanaf de straat nauwelijks waarneembaar is. Bovendien is de huidige locatie van de schotelantenne de enige plek die een goed signaal mogelijk maakt. Het weigeren van een schotelantenne om mogelijke precedentwerking te voorkomen is onvoldoende belang op zich.

5.De beoordeling

5.1.
De kern van het geschil is de vraag of Intermaris [gedaagde] kan verplichten de schotelantenne te verwijderen.
5.2.
Bij de beantwoording van die vraag dient als uitgangspunt te worden genomen hetgeen partijen zijn overeengekomen. Artikel 206a Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek bepaalt dat artikel 7:215 van het Burgerlijk Wetboek (BW), voor zover het veranderingen en toevoegingen aan de buitenzijde van woonruimte betreft, niet van toepassing is op op 1 augustus 2003 bestaande huurovereenkomsten. De overeenkomst tussen Intermaris en [gedaagde] dateert van voor die datum, zodat, voor zover dat het geval mocht zijn, Intermaris zich in deze procedure niet kan beroepen op het ontbreken van schriftelijke toestemming in de zin van artikel 7:215 lid 1 BW.
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het huurreglement het de huurder niet is toegestaan om een schotelantenne te plaatsen, tenzij door Intermaris schriftelijke toestemming wordt gegeven. Nu vaststaat dat [gedaagde] zonder schriftelijke toestemming een schotelantenne heeft geplaatst is de plaatsing van de schotelantenne in beginsel in strijd met het huurreglement en kan Intermaris in beginsel verwijdering daarvan vorderen.
5.4.
De kantonrechter zal echter dienen te beoordelen of de door Intermaris verlangde verwijdering van de schotelantenne een gerechtvaardigde inbreuk ex artikel 10 lid 2 EVRM vormt op het grondrecht op vrije nieuwsgaring. Hierbij dienen de belangen van de huurder en die van de verhuurder tegen elkaar afgewogen te worden. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de belangenafweging in dit concrete geval in het voordeel van [gedaagde] uitvalt. Daarbij is relevant dat Intermaris onvoldoende heeft weersproken dat via de kabel de voor [gedaagde] belangrijkste Egyptische zenders niet zijn te ontvangen. Ter zitting heeft [gedaagde] specifiek genoemd de Arabische variant van Al Jazeera, Al Hiwar en de Arabische NBC. Of de zenders via internet te bekijken zijn, is niet zeker, maar onbetwist staat vast dat [gedaagde] digibeet is en geen computer en/of internet tot zijn beschikking heeft. Mede gelet op de leeftijd en positie van [gedaagde] kan Intermaris in redelijkheid niet van [gedaagde] verwachten dat hij computervaardigheden ontwikkelt en hij daarin tijd en geld investeert. Daarbij speelt ook een rol dat de schotelantenne al ruim 25 jaar ter plaatse aanwezig is en Intermaris hier, hoewel op de hoogte, nooit eerder een punt van heeft gemaakt. Gelet op het vorenstaande zijn er voor [gedaagde] derhalve geen gelijkwaardige alternatieven voor handen om de door hem gewenste actuele informatie op het gebied van nieuws en sport te verkrijgen. Voorts is het voor [gedaagde] , wil hij gebruik kunnen maken van de schotelantenne, niet mogelijk om te voldoen aan de regels van Intermaris met betrekking tot de plaatsing van een schotelantenne. Intermaris heeft immers onvoldoende weersproken de ter zitting nader gemotiveerde stelling van [gedaagde] dat gelet op de ligging van het gehuurde de huidige locatie van de schotelantenne de enige mogelijke positie is die een goede ontvangst waarborgt.
5.6.
Tegenover de stelling van Intermaris dat de schotelantenne een ontsierend effect heeft, heeft [gedaagde] gesteld dat, nu de schotelantenne aan de achterzijde van het gehuurde is bevestigd en is verlaagd, deze beperkt zichtbaar is vanaf de straat. Nu Intermaris enkel in zijn algemeenheid heeft aangevoerd dat voor haar met name het esthetische aspect een rol speelt en verder niet op dit specifieke geval is ingegaan, acht de kantonrechter dit belang van Intermaris niet van groot gewicht. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat de enkele door Intermaris gestelde vrees voor precedentwerking onvoldoende belang is, nog daargelaten of deze vrees gegrond is. Immers, ieder geval dient op zijn eigen merites beoordeeld te worden.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Intermaris zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Intermaris, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Intermaris tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Liefting-Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter