ECLI:NL:RBNHO:2017:3069

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
13 april 2017
Zaaknummer
5100876
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE en de gevolgen van grensoverschrijdend gedrag van een eigenaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de Vereniging van Eigenaars (VvE). De verzoeker, die eigenaar is van een appartementsrecht, heeft verzocht om vernietiging van een besluit van de VvE dat hem een waarschuwing oplegde wegens grensoverschrijdend gedrag. De VvE heeft de waarschuwing gegeven op basis van meerdere klachten van mede-eigenaren over het gedrag van de verzoeker, waaronder schelden, intimideren en het maken van obscene gebaren. De verzoeker heeft betoogd dat de waarschuwing in strijd is met de splitsingsakte en het toepasselijke splitsingsreglement, omdat hij geen aangetekende brief vooraf heeft ontvangen en het besluit niet voldoende is onderbouwd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE de waarschuwing terecht heeft gegeven. De rechter oordeelde dat de administrateur bevoegd is om een schriftelijke waarschuwing te geven bij overtredingen van de wet of het reglement. De rechter heeft ook geoordeeld dat de verzoeker op de hoogte was van de waarschuwing, aangezien deze tijdens de vergadering van de VvE aan de orde was gekomen. De rechter heeft de eerdere waarschuwing van de VvE, die was gebaseerd op gedragingen van de verzoeker in 2013 en 2014, als rechtmatig beschouwd. De verzoeker heeft zijn gedrag niet betwist en de rechter heeft geoordeeld dat de VvE voldoende bewijs had om het besluit te rechtvaardigen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de verzoeker afgewezen en de proceskosten voor rekening van de verzoeker gesteld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van eigenaren binnen een VvE en de mogelijkheid voor de VvE om maatregelen te nemen bij ongepast gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5100876 \ EJ VERZ 16-178
Uitspraakdatum: 20 april 2017
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
procederend in persoon
tegen
de vereniging van eigenaars [adres VVE] ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
verwerende partij
verder te noemen: VVE
gemachtigde: mr. J.M.S. Salomons.
Als belanghebbenden zijn in de procedure verschenen:

1. [belanghebbende 1] ,

eigenaar van een appartementsrecht en voorzitter van het bestuur van de VVE
wonende te [woonplaats]

2. [belanghebbende 2] ,

eigenaar van een appartementsrecht en voorzitter van de technische commissie van de VVE
wonende te [woonplaats]

3. [belanghebbende 3] ,

eigenaar van een appartementsrecht
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om het besluit van VVE zoals tot stand gekomen op de vergadering van 21 april 2016 te vernietigen. VVE heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 8 maart 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoeker] heeft daarbij pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van 20 januari 1976 is gesplitst: het eeuwigdurend recht van erfpacht van een perceel grond aan de [a-straat] te [plaats] met de rechten van de erfpachter op de zich op die grond bevindende opstallen bestaande uit een flatgebouw bevattende achttien flatwoningen met daarbij behorende bergingen in de onderbouw, twee kantoren, vier garages en verder aanbehoren.
2.2.
In de splitsingsakte is van toepassing verklaard het modelreglement van splitsing van eigendom, op 22 februari 1973 verleden voor notaris mr. J. Schrijner te Rotterdam en van welke akte een afschrift onder meer is overgeschreven ten hypotheekkantore te [plaats] (thans: de openbare registers van de Dienst van het kadaster te Amsterdam) op 1 maart 1973 in deel 2987 nummer 98, met toepassing van de keuze-artikelen 20, 20a, 21, 22 en 25a vermeld in Annex 1 van het modelreglement.
2.3.
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht [a-straat] [huisnummer 1] met indexnummer A19.
2.4.
[verzoeker] is voor dit appartementsrecht in de gemeenschap gerechtigd voor 7/194 gedeelte en heeft het recht tot het uitbrengen van zeven stemmen in de vergadering van eigenaars.
2.5.
[verzoeker] woont aan de [b-straat] in [woonplaats] . Hij verhuurt het appartement aan de [a-straat] [huisnummer 1] als woonruimte aan een derde.
2.6.
In het modelreglement is voor zover van belang opgenomen:
“K. Overtredingen
Artikel 27
1. Bij overtreding van een der bepalingen van de wet, van het reglement of van het huishoudelijk reglement, hetzij door een eigenaar hetzij door een gebruiker, zal de administrateur de betrokkene een schriftelijke waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding.
2. Indien de betrokkene geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan de vergadering hem een boete opleggen (…) onverminderd de andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de wet of het reglement. (…).
4. De te verbeuren boetes komen ten bate van het reservefonds.”.
2.7.
Bij beschikking van 24 februari 2016 heeft de kantonrechter de volgende feiten vastgesteld:
“g. Op 20 mei 2014 heeft [administrateur] , administrateur van de VVE, [verzoeker] per aangetekende brief bericht:
“(…) Betreft: oproep ter vergadering van 5 juni 2014 (…) ten einde gehoord te worden (…) Meerdere VVE-leden en ook ondergetekende, hebben helaas moeten ervaren dat U zich jegens hen schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag. Het gaat hierbij om schelden, intimideren, beetpakken en het maken van obscene gebaren. Dit niet een enkele keer, maar herhaaldelijk. Vanzelfsprekend is dit voor het bestuur en betrokken eigenaars onaanvaardbaar.
Het bestuur heeft dientengevolge het voornemen de Vereniging van Eigenaars voor te stellen U een waarschuwing te geven in de zin van artikel 24.1b van het Reglement van Splitsing. Binnen de in artikel 24 beschreven procedure heeft U het recht gehoord te worden alvorens de Vereniging van Eigenaars U een waarschuwing geeft. (…)”.
h. Op 20 mei 2014 zijn de agenda en de vergaderstukken verzonden aan de leden van VVE.
Op 30 mei 2014 zijn een gewijzigde agenda en aanvullende vergaderstukken aan de leden van de VVE gezonden.
i. In het verslag van de op 5 juni 2014 gehouden vergadering van de VVE is opgenomen:
“(…)Aan de hand van de presentielijst wordt geconcludeerd dat er 181 stemmen aanwezig zijn dan wel door volmacht vertegenwoordigd. Met dit aantal wordt voldaan aan het benodigde quorum om rechtsgeldige beslissingen te kunnen nemen.
(…)
9. Toelichting verzonden brief december 2013 betreffende contact met administrateur
De voorzitter legt de vergadering uit dat [administrateur] van [kantoor administrateur] zeer regelmatig wordt lastig gevallen door de heren [verzoeker] en [belanghebbende 3] . Genoemde heren vragen buitensporig veel informatie en stukken.
[verzoeker] wenst onbeperkte inzage. Verder wordt [administrateur] regelmatig telefonisch geïntimideerd door de twee heren. Helaas gaat dit, na herhaalde pogingen dit wat af te zwakken, toch door. Besloten is toen alle correspondentie te laten lopen via een algemeen VvE e-mailadres.
(…) De heren [verzoeker] en [belanghebbende 3] zijn verbaasd dat [administrateur] het zo hoog opneemt. Gediscussieerd wordt over een illegaal opgenomen telefoongesprek tussen de heren [verzoeker] en [administrateur] en grof en bedreigend taalgebruik van [belanghebbende 3] (…)”.
17. Waarschuwing aan de heren [verzoeker] en [belanghebbende 3] conform artikel 24.1b
[verzoeker] heeft een schrijven ontvangen van het bestuur. Hij kan zich niet vinden in de aantijgingen en zegt toe in beroep te gaan.
De voorzitter vraagt de vergadering in te stemmen met voorstel de heer [verzoeker] te waarschuwingen. Met 7 stemmen onthouding, 14 stemmen tegen en 161 stemmen voor is het voorstel aangenomen. (…)”.
j. Vervolgens heeft [verzoeker] de kantonrechter verzocht om het besluit van de vergadering van eigenaars van VVE van 5 juni 2014 om hem een waarschuwing te geven op basis van artikel 24 lid 1 sub b van het reglement te vernietigen.
k. Bij beschikking van 10 februari 2015 heeft de kantonrechter het bestreden besluit vernietigd en daarbij het volgende overwogen: “(…) Met VVE en [verzoeker] is de kantonrechter van oordeel dat de appartementseigenaars en de bestuurder van de VVE zich jegens elkaar dienen te gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. De vraag die voorligt is, of de door VVE gestelde schending van die norm door [verzoeker] heeft kunnen leiden tot de op artikel 24 lid 1 onder b van het reglement steunende waarschuwing van 5 juni 2014. Gelet op de aanhef van artikel 24 lid 1 is dat naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval. Daaruit blijkt immers dat deze bepaling ziet op de “eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent”. Anders dan VVE betoogt, kwalificeert [verzoeker] niet als zodanig, nu hij het recht van uitsluitend gebruik van het privé-gedeelte van zijn appartement juist niet zelf heeft, maar dat op grond van een huurovereenkomst heeft afgestaan aan een derde. Dit betekent dat artikel 24 niet de mogelijkheid aan VVE biedt om de daarin bedoelde waarschuwing aan [verzoeker] te geven. Aangezien dit artikel niet op [verzoeker] van toepassing is, kon VVE dit artikel niet aan het bestreden besluit ten grondslag leggen.”.
l. [beheerder] , werkzaam bij [kantoor beheerder] , heeft als beheerder van VVE [verzoeker] uitgenodigd voor de vergadering van eigenaars van 21 mei 2015 onder toezending van de agenda en andere stukken.Op de agenda staat opgenomen:“(…)10. Stemmen over cassatie beroep instellen zaak VvE – [verzoeker] (…)
13. Waarschuwing [verzoeker]
14. Boetes [belanghebbende 3]
(…)
[kantoor beheerder] is de voorzitter van deze ALV. [kantoor beheerder] zal toezien op een ordelijk verloop van de vergadering. Indien, naar mening van de voorzitter, een lid zich niet houdt aan de goede orde en de instructies van de voorzitter, mag de voorzitter maatregelen nemen (…)”.
In een bijlage bij agendapunten 13 en 14 staat vermeld:
“(…)Waarschuwing [verzoeker],
[verzoeker] heeft zich in 2013 en 2014 schuldig gemaakt aan het hinderen van bewoners en eigenaren van de [adres VVE] . Hierbij noemen wij: schelden, intimideren, obscene gebaren maken en zelfs beetpakken van andere eigenaren en bewoners. De diverse verklaringen hierover zijn hem reeds eerder toegestuurd en daarvan heeft hij reeds kennis genomen. De VvE had hem in 2014 een waarschuwing opgelegd, gebaseerd op het modelreglement maar deze waarschuwing dient gebaseerd te zijn op artikel 8
Boek 2 BW.
BOEK 2 BW:
Artikel 8
Lid 1
Een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig jegens elkander gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
Het bestuur wil stemming om hr [verzoeker] een waarschuwing te geven op grond van dit artikel.
Indien hij zich nogmaals hinderlijk gedraagt jegens bewoners en eigenaren dan mag de VvE boetes opleggen, zoals bepaald in het HHR.”.
m. In de notulen van de op 21 mei 2015 gehouden vergadering van VVE is onder meer opgenomen:
“(…)
3. Vaststelling vergaderquorum (vereiste aantal “stemmen”)Er zijn voldoende stemmen aanwezig (in persoon en bij volmacht) om rechtsgeldige besluiten te nemen.
(…)
13. Waarschuwing [verzoeker]
[beheerder] legt uit dat een waarschuwing aan [verzoeker] gegeven dient te worden op basis van het Burgerlijk Wetboek en niet op basis van modelreglement. De redenen en toelichtingen van deze waarschuwing zijn dezelfde als van juli 2014 en zijn dus bij [verzoeker] bekend. Een meerderheid is akkoord met het geven van deze waarschuwing (en de meerderheid beseft dat – indien [verzoeker] in beroep gaat – er nieuwe juridische kosten kunnen komen).”.”.
2.8.
Bij beschikking van 24 februari 2016 heeft de kantonrechter het volgende overwogen:
“5.4. De door VVE aan [verzoeker] verweten gedragingen, schelden en intimidatie, zijn gebaseerd op schriftelijke verklaringen van bewoners en eigenaren. De betreffende verklaringen zijn door VVE bij de vergaderstukken voor de vergadering van 5 juni 2014 gevoegd en in de eerdere procedure overgelegd en bij de mondelinge behandeling aan de orde gekomen. In tegenstelling tot [verzoeker] ’s stelling acht de kantonrechter hem met deze verklaringen ten tijde van de vergadering van 21 mei 2015 wel degelijk bekend zodat hij in de gelegenheid is geweest zijn zienswijze naar voren te brengen.
5.5.
Voorzover de door VVE bij productie 5 overgelegde verklaringen betrekking hebben op gedrag van [verzoeker] , is er verklaard:
door [lid technische commissie] , wonende [a-straat] [huisnummer 2] , lid technische commissie VVE,:
“Op 17 oktober (18:18) ben ik door [verzoeker] uitgemaakt voor lul en klootzak. “We hebben wel gewonnen hé klootzak” kreeg ik naar mijn hoofd geslingerd. Dit in het bijzijn van Handhaving, welke [verzoeker] manen tot rustig blijven.
Na het vertrekken van Handhaving, wordt ik op dezelfde dag om 18:25 uur vanaf de dakverdieping tot 2x tot voor lul en klootzak uitgemaakt.”.
door [belanghebbende 1] , wonende [a-straat] [huisnummer 3] , voorzitter bestuur VVE, op 29 mei 2014:“Sinds [verzoeker] de kantoor- en/of praktijkruimten op nummer [huisnummer 4] en [huisnummer 1] kocht heeft hij deze illegaal laten bewonen (en nog). De VVE heeft hierop een rechtszaak aangespannen. Sindsdien is voor mij het woongenot enorm afgenomen.
Dit komt doordat [verzoeker] :
  • Tijdens de ledenvergadering o.a. mevrouw [belanghebbende 1] uitschelden.
  • Via de telefoon mevrouw [belanghebbende 1] bedreigen omdat [verzoeker] de kozijnen contant wilden betalen en niet via de bank (hij zou wel even langskomen…)
  • Obscene gebaren maken bij het wegrijden.
  • Diverse keren zowel tijdens de vergadering als voor de flat intimiderende en bedreigende uitspraken doen. (…)”.
door [bewoner A] en [belanghebbende 2] , wonende [a-straat] [huisnummer 5] en [huisnummer 6] :“(…) is ons woongenot ernstig bedorven door:
  • Het uitgescholden worden door [verzoeker] tijdens VVE vergaderingen en op straat voor allerlei verschrikkelijke ziektes, vuile homo, klootzak, etc. etc. [verzoeker] zoekt telkenmale de confrontatie, ook als daar geen enkele aanleiding voor is.
  • Bedreiging door [verzoeker] : “ik trek je over de tafel, wacht maar af, pas maar op, ik ben met jou nog niet klaar” etc. etc.
  • Intimidatie door [verzoeker] door het parkeren voor of hinderlijk dicht naast de oprit van onze garage (…) Dit ook maanden lang door het hinderlijk parkeren van een oude BMW maar net zo, dat daar door handhaving niet tegen opgetreden kan worden.
  • Intimidatie door het los- en vastmaken van kettingen (…) rond de parkeerplek voor onze garage (…)
  • Intimidatie door, zoals ik zelf gezien heb, op 5 december 2013 krassen aan te brengen in de voor onze garage geparkeerde leenauto van de garage en in de auto van [bewoner A] welke naast de auto van [verzoeker] geparkeerd stond.
(…)Tijdens de VVE vergadering van 6 december [2013] heeft [verzoeker] beloofd zich te onthouden van intimidatie, beïnvloeding, treiterij en schelden (…) Deze belofte heeft [verzoeker] gebroken want:
  • Intimidatie door op 18 april 2014, nadat hij samen met [belanghebbende 3] ( [huisnummer 7] ) bij de flat was afgezet, terwijl [belanghebbende 2] in zijn auto zat, daaromheen te lopen zijn middelvinger voortdurend opstekend.
  • Intimidatie door op dezelfde dag, 18 april 2014, [verzoeker] die bij het binnengaan van het trappenhuis, daar [bewoner A] tegenkwam en die bij zijn jas pakte.”
door [bewoner B] , [a-straat] [huisnummer 8] , op 27 mei 2013:
“dat [verzoeker] mij vorig jaar op een intimiderende manier heeft aangesproken. [verzoeker] sprak mij aan, om te weten wat ik ging stemmen voor of tegen de bewoning van de kantoorpanden. Ik gaf aan hier geen tijd en zin in te hebben, maar [verzoeker] bleef aandringen. (…) Na meerdere malen gevraagd te hebben mij met rust te laten heb ik mij omgedraaid en weg gelopen. De toon die [verzoeker] uitzette, was dwingend en intimiderend."
5.6.
Ter zitting heeft [verzoeker] erkend dat hij uit zijn slof is geschoten maar dat dit niet zonder reden is gebeurd. Hij stelt dat het bestuur van VVE ten onrechte niet openstaat voor een onderzoek naar de gang van zaken van rondom de vervanging van de kozijnen door Hepro en dat aandringen van zijn kant ten onrechte wordt gekwalificeerd als bedreiging en intimidatie. Doordat al zijn gedragingen tegen hem worden gebruikt, komt hij daarom niet meer alleen naar het complex doch in het bijzijn van anderen. Daarbij komt dat [belanghebbende 2] de door [verzoeker] gekochte appartementen toentertijd zelf wilde kopen en gaan verhuren maar dat de voormalig eigenaar geen zaken met hem wilde doen. Vervolgens is [belanghebbende 2] binnen VVE voor de toestemming tot bewoning gaan liggen en heeft hem zodoende op hoge advocaatkosten gejaagd, aldus [verzoeker] . Hierdoor voelde [verzoeker] zich zo getergd, dat zijn gedrag verklaarbaar was.
5.7.
Gelet op de inhoud van de verklaringen en de erkenning van [verzoeker] ter zitting dat hij uit zijn slof is geschoten, kon VVE het besluit nemen zoals zij heeft gedaan. Dat [verzoeker] zijn gedrag voorkwam uit het zich getergd voelen door [belanghebbende 2] en niet gehoord voelen door het bestuur van VVE moge zo zijn, maar maakt niet dat het besluit wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid dient te worden vernietigd.
Het voorgaande brengt mee dat het verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen.”.
2.9.
Op 29 oktober 2015 heeft er een voorval plaatsgevonden tussen [belanghebbende 2] en [verzoeker] . [belanghebbende 2] heeft in het proces-verbaal van aangifte daarover als volgt verklaard:
“Ik doe aangifte van belediging en discriminatie tegen [verzoeker] en een
ander, mij onbekend, mannelijk persoon. [verzoeker] en de andere persoon hebben
mij opzettelijk, mondeling en in het openbaar beledigd.
Ik ben woonachtig op de [a-straat] [huisnummer 5] te [woonplaats] . Op donderdag 29 oktober 2015, omstreeks 17:30 uur kwam ik thuis. (…) Ik parkeerde de personenauto voor het trapportaal van de flat. (…) Ik stapte uit de personenauto (…) Op dat moment hoorde ik de heer
[verzoeker] diverse beledigingende woorden zeggen als: “Reetneuker, leugenaar en homo.”.
Er was op dat moment niemand anders in de nabije omgeving. Ik weet dat [verzoeker]
deze beledigingende woorden met verheven stem zei om mij te kwetsen. In het verleden
heeft [verzoeker] mij vaker beledigd door mij een homo te noemen. Tevens heeft,
[verzoeker] mij in het verleden mishandeld en bedreigd. Ik heb hier destijds aangifte van gedaan.
(…)Ik voel mij beledigd. Ik voel mij in mijn huis niet meer prettig. Ik voel mij geïntimideerd en gediscrimineerd door [verzoeker] . [verzoeker] zoekt heel regelmatig de confrontatie met mij op. Als ik straks naar huis rijdt, weer ik bijna zeker dat [verzoeker] weer de confrontatie met mij opzoekt. Tijdens het opnemen van deze aangifte ontving ik een WhatsApp bericht van mijn partner dat [verzoeker] met diverse voertuigen de oprit naar mijn garage blokkeert.”.
2.10.
[belanghebbende 1] heeft op 30 oktober 2015 over het voorval op 29 oktober 2015 verklaard:
“Op donderdag 29 oktober 2015, parkeerde ik m’n auto zoals altijd voor de deur. Ik zag voor de deur van het pand [a-straat] [huisnummer 4] een paar heren, waaronder [verzoeker] en [belanghebbende 3] , op harde toon staan praten. Na thuiskomst ben ik naar de slaapkamer om iets te pakken. Deze kamer, waar het raam open stond, ligt op de tweede etage recht boven het pand [huisnummer 4] . Ik zag dat mijn onderbuurman, de heer [belanghebbende 2] , met zijn auto aan kwam rijden. Op dat moment hoorde ik [verzoeker] tegen de andere heren zeggen dat daar die ‘reetneuker’ aan kwam. Ik was zo verbaasd en dacht in eerste instantie dat ik het niet goed had verstaan en bleef even staan luisteren. Weer had [verzoeker] , wiens stem ik duidelijk herkende, het over [belanghebbende 2] en noemde hem weer ‘reetneuker’ en zei dat hierboven (doelend op de etage boven hem) ‘reetneukers’ wonen. Ik was geschokt door deze uitspraak en vond het enorm intimiderend en beangstigend dat er zo over deze fijne en sociale buurman wordt gesproken door [verzoeker] .”.
2.11.
Op 20 januari 2016 is het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van een besluit van VVE van 21 mei 2015 behandeld.
2.12.
De beheerder heeft op 21 januari 2016 een mail ontvangen namens [bewoonster C] , [verzoeker] en [belanghebbende 3] :
“Geachte [beheerder] .
[bewoonster C] , [verzoeker] en [belanghebbende 3] hebben aan de hand van de zitting gisteren
en de belofte over het langs laten komen van een onafhankelijk bouwbedrijf i.v.m Hepro het
volgende voorstel. Het lijkt ons een goed plan als wij ons laten vertegenwoordigen door iemand van een bouwbedrijf, en het VVE ook. Wij betalen natuurlijk ons eigen bouwbedrijf, dat hoeven de eigenaren niet te doen. Zo kunnen we samen met het bestuur en de TO boven de zaak bekijken, met alle tekeningen en offertes erbij, en zo tot een besluit komen wie er nu gelijk heeft. i.v.m vervolgrechtszaken en het inlichten van de eigenaren hierover (…)
Mochten de TC leden niet willen verschijnen met dezelfde reden als gisteren,
vooral [belanghebbende 2] is dit vreemd, hij was ook op de vergaderingen van 16-02-2015 en 21-05-2015 aanwezig en toen waren [verzoeker] en ik ook aanwezig dus dat kon gisteren niet de reden zijn. Deze 2 heren zijn de TC en hebben dus ook deze verplichtingen naar de eigenaren toe, zij betalen tenslotte een bijdrage aan de rechtszaken. (…)”
2.13.
Op 22 januari 2016 is door het bestuur van VVE gereageerd op het verzoek:
“Geachte [belanghebbende 3] , [verzoeker] en [bewoonster C] ,
We hebben uw verzoek ontvangen waarin u voorstelt om een onafhankelijk
bouwbedrijf naar het Hepro project te laten kijken. Het bestuur kan niet aan dit verzoek tegemoet komen. Zoals u allemaal weet, aangezien u vorig jaar wel het juiste pad hiervoor heeft bewandeld, zal uw voorstel als vergaderpunt ingebracht moeten worden bij de
administrateur voor de eerstvolgende vergadering. Indien u aan de eisen ter inbrenging agendapunt heeft voldaan, zal uw punt op de agenda komen en ter vergadering behandeld worden. De afgelopen paar jaar heeft u ditzelfde punt laten agenderen en elke keer heeft een
overgrote meerderheid tegen het voorstel gestemd om het Hepro project te heropenen.
De wens is duidelijk, maar de vergadering heeft dit punt toen het speelde al uitgebreid
besproken. U bent destijds allemaal uitgenodigd om bij de besprekingen aanwezig te zijn en u heeft allemaal de stukken toegestuurd gekregen. Behalve [verzoeker] , hebben [belanghebbende 3] en [bewoonster C] zich op geen enkele (extra) vergadering of (voor)bespreking laten zien. [verzoeker] heeft bij de voorbespreking en gedurende de nabespreking nooit laten blijken dat hij niet tevreden was over het Hepro project. Tot op de dag van vandaag hebben we ook van [bewoonster C] en [belanghebbende 3] nooit enige klachten mogen ontvangen over de kwaliteit, het geleverde werk of de ramen zelf. De vragen die er zijn, voornamelijk bij [belanghebbende 3] , zijn zowel door de leden van de technische commissie, daarna door [administrateur] van [kantoor administrateur] en tot slot door de [beheerder] aan u uitgelegd. Hetzij tijdens een vergadering, hetzij in een persoonlijk gesprek. Helaas bleek telkens weer dat u geen oren heeft naar de uitleg die gegeven is. Een uitleg die ook aan alle andere eigenaren is gegeven en voor wie dit wel genoeg duidelijkheid gaf. Kortom, het bestuur mag niet ingaan op uw voorstel. De route om dit ter tafel te brengen is via de vergadering. Echter, wanneer het vonnis de VVE gebiedt een externe deskundige in te schakelen we dit uiteraard zullen volgen. Verdere communicatie over dit punt zal het bestuur enkel en alleen nog ter
vergadering voeren, nogmaals, mits het vonnis anders gebiedt. (…)”
2.14.
[belanghebbende 3] heeft op 22 januari 2016 mede namens [verzoeker] aan het bestuur geschreven:
“Aan de hand van deze mail en wederom niet willen meewerken, gaat er vandaag een brief naar het Kantongerecht, samen met ons verzoek en de weigering van het bestuur t.a.v de rechter van afgelopen woensdag met het verzoek wat de mogelijkheden zijn van de rechtbank, om het VVE aan de mondelinge afspraak te houden.
Het bestuur werkt alleen mee als de rechter het gebiedt, en dat is ook ons verzoek om eindelijk tot een eindoordeel te komen, (…) We mogen weer een agendapunt indienen, mogen de eigenaren die niet op zittingen komen omdat ze blijkbaar ineens allemaal straatvrees hebben daarover weer beslissen, zover laten we het niet komen. Mocht de rechter iets anders beslissen, zou ik alvast maar EL Fathi boeken voor de komende 2 jaar (…)”.
2.15.
Op 23 januari 2016 heeft [verzoeker] aan VVE bericht:
“Goede morgen [voornaam 1] ik snap niks van dit voorbarig antwoord en gaat het er duidelijk bij mij op lijken dat [voornaam 2] partij trekt voor het bestuur. Ik spreek af met [voornaam 2] na de rechtszaak om gezamenlijk met mijn bewijzen te komen en aan de hand daarvan zich zou verdiepen
en daarna pas met het bestuur om tafel gaat zitten en dan pas een oordeel zou geven om het weer te heropenen of niet meer te openen. Dat o.a. de administratie bij de vorige administratie voor overdracht aan [kantoor beheerder] is verdwenen en is gecorrigeerd met andere offertes/o.a.Hepro. En ook nooit tegenbewijs is gevoerd dat [belanghebbende 2] zijn privé schuifpui is meegenomen in het gehele Hepto project wat ik wel kan met extra kosten kant/kiep ramen.
Ik begrijp dat er geen medewerking komt op een eerlijk besluit van [kantoor beheerder] . (…)want zoals de rechter aan gaf gaat de uitspraak om een waarschuwing over onbehoorlijk gedrag en vond het een goed idee om dit verschil Hepro door een ontvankelijke bedrijf uit te laten Zoeken. Maar dat wilt U en het bestuur dus niet mits er een gerechtelijk bevel komt
daar wilt U als [kantoor beheerder] je toch mee indekken (…)Ook ga ik Bewoners Zakelijk inlichten over de vervolg stappen die ik wil gaan
zetten tegen het Hepro project (advies van de rechter op de rechtszitting) WAAR ALLE EIGENAREN ZIJN DOOR GEDUPEERD EN EXTRA HOGE KOSTEN HEBBEN GEHAD. DOOR LEUGENS EN PRIVE ZAKEN O.A DE PRIVE SCHUIFPUI VAN DE HR. [belanghebbende 2] / [bewoner A] ZIJN BETAALD EN GELEVERD DOOR ALLE ANDERE EIGENAREN VAN DE VvE [a-straat] [huisnummers] IN HET
HEPRO PROJECT IN 2011. EN DAT DE VOORZITSTER [voornaam belanghebbende 1] OVER DE 6% REGELING AAN ALLE ANDERE EIGENAARS IN 2011 OP DE VERGADERING LEUGENS TE VERTELLEN, WANT ALTIJD WAS AL BIJ HET BESTUUR BEKEND DAT ALLE OFFERTES AL MET 6% BEREKEND WAREN.(LEUGENS OP SCHRIFT IN DE NOTULEN VAN 2011) EN OOK ANDERE BETAALDE FAKTUREN DOOR DE VvE EIGENAREN VAN WERKZAAMHEDEN MET HET VvE GELD PRIVE WERKZAAMHEDEN HEB LATEN UITVOEREN. DIT IS IN EN BUITENSHUIS HUIS LATEN UIT VOEREN,DOOR BESTUURSLEDEN VAN DE VvE VAN DE GEZAMELIJKE EIGENAARS REKENINGEN (…)”.
2.15.
In de notulen van de op 21 april 2016 gehouden vergadering van VVE is opgenomen:

1. (…)De stemmen en volmachten worden geteld.
Aantal aanwezig: 97 stemmen
Aantal volmachten: 75 stemmen
Aantal niet aanwezig: 22 stemmen
Er zijn voldoende stemmen aanwezig (in persoon en bij volmacht) om rechtsgeldige besluiten te nemen. (…)2. (…)De agenda wordt vastgesteld (…)3. (…)[belanghebbende 1] bespreekt de notulen van 21-05-15 met de aanwezigen. Er zijn geen op- en/of aanmerkingen. De notulen wordt ongewijzigd goedgekeurd. (…)5. (…)De leden geven goedkeuring voor de jaarrekening 2015 (er zijn 145 stemmen VOOR en 21 stemmen BLANCO) en decharge aan het bestuur voor het gevoerde beleid en financiële beheer.(…)8. (…)
Om vanaf heden weer eens wat positiever met de VvE en het gebouw bezig te zijn, stelt het bestuur voor om een aantal commissies in het leven te roepen.11. (…)
De bewoners hebben allemaal het overzicht van alle mails vanaf de zitting op 20 januari 2016 van [belanghebbende 3] en [verzoeker] ontvangen. Zoals de leden nu kunnen zien, vergt dit erg veel tijd, niet alleen van het bestuur maar ook van de beheerder [kantoor beheerder] . [kantoor beheerder] heeft aangegeven dat zij de meer dan gemiddelde behandelkosten in rekening gaat brengen bij de VvE. (…)12. (…)Er is een brief meegestuurd met de uitnodiging naar alle bewoners i.v.m. de boetes voor [belanghebbende 3] . (…)[belanghebbende 3] en [verzoeker] beschuldigen daarop [belanghebbende 2] dat die de boel opgelicht heeft en een eigen schuifpui /raam kozijn op kosten van de VvE heeft laten plaatsen.
[belanghebbende 2] is hierover boos en wil zijn excuses. Dhr [belanghebbende 3] en ook [verzoeker] zwijgen daarover verder. (…)”.
13. 2e waarschuwing [verzoeker]
[verzoeker] heeft zich - na de zitting en het vonnis, weer onheus en negatief uitgelaten tegen bestuur en Technische Commissie, hij krijgt daarvoor een 2e formele waarschuwing.
Er wordt gestemd (er zijn 145 stemmen VOOR en 21 stemmen TEGEN).
Bij verdere misdragingen kan de ALV [verzoeker] boetes opleggen.
14. (…)[verzoeker] vraagt waarom er 2 auto’s nog steeds op de stoep staan? [belanghebbende 1] laat weten dat dit geen VVE zaak is. Daarbij komt dat ook de auto van [verzoeker] geregeld op de stoep staat. (…)”.

3.3. Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter het besluit van VVE van 21 april 2016 om hem een tweede waarschuwing te geven zoals weergegeven onder punt 13 van de notulen te vernietigen wegens strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag dat – kort gezegd – het besluit in strijd met de splitsingsakte en het toepasselijke splitsingsreglement tot stand is gekomen omdat hij geen aangetekende brief vooraf heeft ontvangen van het bestuur. Verder heeft VVE nagelaten het besluit tot het geven van de waarschuwing te onderbouwen, aldus [verzoeker] .

4.4. Het verweer

4.1.
VVE verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte vernietiging moet worden afgewezen. Zij voert daartoe – samengevat – het aan dat de eerdere waarschuwing aan [verzoeker] voor zijn wangedrag in 2013 en 2014 terecht is gegeven blijkens de beschikking van 24 februari 2016. Desondanks blijft [verzoeker] zich schuldig maken aan dergelijk gedrag. Ter onderbouwing van de voortduring van dit gedrag verwijst VVE naar het incident op
29 oktober 2015 met [belanghebbende 2] en hetgeen daarover is vastgelegd in een proces-verbaal en hetgeen [belanghebbende 1] daarover heeft verklaard. Tevens blijkt dit gedrag uit dreigende mailcorrespondentie door of namens [verzoeker] in de periode 21 januari 2016 tot en met
21 maart 2016, aldus VVE. Betwist wordt dat het besluit onvoldoende is voorbereid en onderbouwd. Alle bijlagen en vergaderstukken zijn voorafgaand aan de vergadering verstuurd. Daarbij komt dat op basis van artikel 27 van het splitsingsreglement een administrateur zonder meer bevoegd is om een schriftelijke waarschuwing te doen toekomen, zodat de vergadering dit ook zeker zelf kan doen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker] ontvankelijk is in zijn op 20 mei 2016 ter griffie ingekomen verzoek.
5.2.
[verzoeker] neemt het standpunt in dat het omstreden besluit in strijd is met de splitsingsakte en het daarin opgenomen splitsingsreglement omdat het bestuur van VVE de gehele splitsingsakte en het splitsingsreglement voor de vergadering, tijdens de vergadering en tot 20 mei 2016 niet heeft nageleefd voor het gegeven van een waarschuwing. Door hem is aangegeven dat de waarschuwing is gegeven zonder vooraankondiging en in het geheel niet is onderbouwd en dat hij dit op de betreffende vergadering naar voren heeft gebracht.
De kantonrechter volgt [verzoeker] niet in zijn standpunt. Zoals reeds eerder is overwogen in de beschikking van 24 februari 2016 dient de administrateur bij overtredingen van de wet, het reglement of van het huishoudelijk reglement de betrokkene op grond van artikel 27 van het splitsingsreglement een waarschuwing te geven. Dat deze waarschuwing niet zonder vooraankondiging kan worden gegeven blijkt niet uit de wet of de toepasselijke splitsingsbepalingen.
5.3.
Ook het beroep van [verzoeker] op het vormvoorschrift in lid 1 van dat artikel dat de waarschuwing door de administrateur per aangetekende brief dient te geschieden faalt. Doordat het voornemen tot het geven van een waarschuwing eerst aan de vergadering van eigenaars is voorgelegd heeft [verzoeker] daarvan al via de vergaderstukken kennis kunnen nemen en was hij door zijn aanwezigheid ter vergadering direct op de hoogte van de waarschuwing. Een dergelijk voorschrift heeft tot doel dat de waarschuwing de betrokkene daadwerkelijk bereikt en dat de waarschuwing [verzoeker] heeft bereikt staat hier niet ter discussie.
5.4.
De door VVE aan [verzoeker] verweten gedragingen heeft zij gebaseerd op schriftelijke verklaringen van bewoners en eigenaren en e-mailcorrespondentie. De betreffende stukken zijn door VVE bij de vergaderstukken voor de vergadering gevoegd en als productie 2, 3 en 4 aan het procesdossier toegevoegd. [verzoeker] heeft niet betwist dat het voorval op 29 oktober 2015 heeft plaatsgevonden noch dat hij de betreffende e-mails heeft gestuurd. Gelet op de inhoud van die stukken kon VVE het besluit nemen zoals zij heeft gedaan en is er geen sprake van strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid op grond waarvan het besluit dient te worden vernietigd. Het voorgaande brengt mee dat het verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen en dat het besluit van VVE in stand blijft.
5.5.
De door [verzoeker] ter zitting aangevoerde argumenten, o.a. ten aanzien van het Hepro-project, die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen behoeven geen bespreking, nu deze in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzochte vernietiging af;
6.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van VVE tot en met vandaag vaststelt op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
6.3.
verklaart deze beschikking ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en op 20 april 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.H.I. Hoogendam.