[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. te verklaren dat het vonnis van 18 april 2017 tot gevolg heeft dat het gelegde deelgenotenbeslag van 7 maart 2017 op de woning is komen te vervallen en dat de inschrijving van deze verklaring de bewaarder van het kadaster en de openbare registers machtigt en beveelt tot doorhaling van het beslag;
subsidiair:
II. [gedaagde] te gebieden het deelgenotenbeslag binnen twee uur na betekening van het vonnis door te halen in het kadaster, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
meer subsidiair:
III. te verklaren voor recht dat het deelgenotenbeslag van 7 maart 2017 op de woning door opheffing daarvan bij vonnis van 18 april 2017 van rechtswege is vervallen en dat de inschrijving van dit beslag waardeloos is en de bewaarder van het kadaster en de openbare registers te machtigen en te bevelen om na inschrijving van het in deze te wijzen vonnis tot doorhaling van het vermelde deelgenotenbeslag over te gaan;
nog meer subsidiair:
IV. machtiging ex artikel 3:299 BW te verlenen aan de bewaarder van de openbare registers, welke machtiging de bewaarder kan inschrijven en zodoende kan zorgdragen voor doorhaling van het beslag dan wel te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de overeenkomstig artikel 513a lid 1 Rv benodigde toestemming van [gedaagde], zodat de bewaarder het vonnis kan inschrijven dan wel een schriftelijke verklaring kan opstellen dat hij in opdracht van [gedaagde] het beslag opheft en zodoende kan zorgdragen voor doorhaling van het beslag;
V. [gedaagde] te veroordelen de woning te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin bevindende personen en aan hun toebehorende zaken, met machtiging van [eiser] om het in deze te wijzen vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot het ongedaan maken van de gevolgen van de beslaglegging waaronder de schade te vergoeden die [eiser] door het onrechtmatige beslag heeft geleden en [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 10.000,- als voorschot op de schadevergoeding;
VII. primair [gedaagde] integraal te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het volledige salaris van de advocaat van [eiser] ad € 2.964,61 en waaronder tevens de nakosten en subsidiair [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten.