Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2017;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de speurhondengeleider [naam] d.d. 23 januari 2017 (dossierpagina 1);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding d.d. 23 januari 2017 met fotobijlagen (dossierpagina’s 2 t/m 7);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 23 januari 2017 met fotobijlagen (dossierpagina’s 31 t/m 38);
- een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 25 januari 2017 (losse bijlage).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
“Toen ik daar was hebben ze mij beplakt. Ik zei “nee nee nee”. Ze zeiden “je kan niet meer terug, we hebben veel geld aan je uitgegeven”. Ik moest het wel doen”en:
“Ik voelde mij bedreigd toen ik zei dat ik niet meer wilde gaan. Ze zeiden mij “hoe bedoel je? We hebben al zoveel bla bla bla. Moeten we je vermoorden?” Dat is iets wat ze hebben gezegd om mij te laten schrikken”. Een dag later heeft verdachte bij de rechter-commissaris verklaard, dat niet alleen hijzelf is bedreigd, maar ook zijn familie of gezin:
“Ze dreigden mij of mijn familie te vermoorden als ik niet zou gaan”. Verdachte heeft bij de Koninklijke Marechaussee en de rechter-commissaris enkel over woordelijke bedreigingen gesproken. In het reclasseringsrapport van 28 maart 2017 is daarentegen vermeld dat verdachte tegen de reclassering heeft gezegd dat hij werd bedreigd met wapens. Ter terechtzitting hiernaar gevraagd, heeft verdachte verklaard door een pistool te zijn bedreigd. Deze wisselende verklaringen van verdachte doen ernstig twijfelen aan de aannemelijkheid van de gestelde bedreigingen. Daarbij komt dat de bedreigingen ook niet worden ondersteund door andere feiten en omstandigheden. Gelet hierop, en toch ook in aanmerking genomen dat verdachte nog steeds een beloning van € 10.000,- zou krijgen, acht de rechtbank de feitelijke grondslag van het beroep op psychische overmacht niet (voldoende) aannemelijk geworden. Om die reden wordt het beroep verworpen.
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
jeugddetentievoor de duur van
twaalf (12) maanden.
10 mei 2017.