Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Gecertificeerde Instelling
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 april 2017 met drie producties
- de conclusie van antwoord van 19 april 2017 met zes producties
- de brief van 21 april 2017 van [de vader] met productie 5
- de mondelinge behandeling op 25 april 2017 waar zijn verschenen: [de vader] , bijgestaan door mr. Rijnsburger voornoemd; namens de GI mevrouw [x] , gezinsvoogd en mevrouw mr. S. Polak, jurist werkzaam bij de GI.
2.De feiten
Het vermogen om te kunnen redeneren (logisch redeneren/overwegen opties: hoe tot besluit gekomen om behandeling te ondergaan?
Welke factoren zij belangrijk bij het besluit, zijn die afgewogen?
Het vermogen om een keuze tussen twee (behandel)mogelijkheden te kunnen maken en die te kunnen uiten (Heb je besloten akkoord te gaan met het voorstel van je arts? of: kan je vertellen was je beslissing is?)
”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Juridisch kader
- minderjarigen die in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake. Deze minderjarigen moeten zélf toestemming geven voor de verrichting en hebben dus ook een eigen recht die toestemming te onthouden. In geval de minderjarige toestemming verleent is daarnaast de toestemming vereist van de wettelijk vertegenwoordiger. Indien de minderjarige en diens wettelijk vertegenwoordiger van opvatting verschillen, is de opvatting van de minderjarige leidend. Indien de minderjarige zijn toestemming onthoudt kan de wettelijk vertegenwoordiger door het verlenen van toestemming dus niet bewerkstelligen dat wordt behandeld;
- minderjarigen die niet in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake. Deze minderjarigen worden op dezelfde voet behandeld als kinderen jonger dan twaalf. Dit betekent, dat de rechten die krachtens de wet aan de patiënt toekomen exclusief uitgeoefend worden door de wettelijke vertegenwoordiger. Voor de arts betekent dit, dat hij zijn verplichtingen tegenover de patiënt, zoals het vragen van toestemming, jegens de wettelijk vertegenwoordiger moet nakomen.
zelfweigert toestemming te verlenen voor verdere behandeling die door de ouders, althans de vader, wenselijk wordt geacht. Dat betekent dat alleen lid 2 een basis zou kunnen vormen voor ingrijpen door de rechter. Dat kan indien [zoon] niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
816,00