ECLI:NL:RBNHO:2017:4161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1248
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor antroposofisch centrum in strijd met bestemmingsplan

Op 6 april 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de bouw van een antroposofisch centrum op het perceel Prinsen Bolwerk 3B te Haarlem. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, ondanks dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan. Verzoekster, Maxime o.g. C.V. uit Zeist, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 6 april 2017 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er vraagtekens zijn bij het bestaan van een spoedeisend belang, maar heeft besloten om hieraan voorbij te gaan. Dit was mede gebaseerd op het belang van verzoekster en de vergunninghouder bij duidelijkheid over het bouwplan en de wens voor een snelle beslechting van het geschil.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeente bevoegd was om een omgevingsvergunning te verlenen, ook al was dit in afwijking van een recent vastgesteld bestemmingsplan. De door verzoekster aangevoerde gronden, zoals de hoogte van het bouwplan en de verwachte toename van de parkeerdruk, zijn als onvoldoende beoordeeld om het beroep gegrond te verklaren. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vergunninghouder voldoende ruimtelijke onderbouwing had voor de afwijking van het bestemmingsplan en dat de bouwhoogte passend was in de omgeving.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. de Feijter, in aanwezigheid van griffier mr. T. Stratmann-van Nassau.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 17/1248 en HAA 17/1253
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 6 april 2017 in de zaken tussen

Maxime o.g. C.V., gevestigd te Zeist, verzoekster,

(gemachtigde: F.W. Oskam).
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

verweerder,
(gemachtigde: mr. M. Vringer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de
Stichting Antroposofisch Centrum Haarlemte Haarlem,
(gemachtigde: R. van der Ploeg).

Procesverloop

Bij besluit van 14 februari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan derde-partij (hierna: de vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen in strijd met het bestemmingsplan van een antroposofisch centrum op het perceel Prinsen Bolwerk 3B te Haarlem (hierna: het perceel).
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2017. Verzoekster is vertegenwoordigd door F.W. Oskam. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De vergunninghouder is vertegenwoordigd door R. van der Ploeg,
[naam 1] en [naam 2] .
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en direct uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Ofschoon de voorzieningenrechter vraagtekens zet bij het bestaan van een spoedeisend belang ziet zij aanleiding hieraan in het onderhavige geval voorbij te gaan, mede gelet op het door verzoekster en de vergunninghouder gestelde belang bij het hebben van duidelijkheid over het bouwplan alsmede in het kader van een wenselijke snelle beslechting van het geschil in dit soort zaken. De voorzieningenrechter zal daarom niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep doen.
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder bevoegd is een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan te verlenen, ook als het een afwijking van een recent vastgesteld bestemmingsplan betreft. Zie hiervoor onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:941.
Verweerder heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van het bouwplan.
Hierbij is bepalend of verweerder de afwijking van het bestemmingsplan van een juiste motivering oftewel ruimtelijke onderbouwing heeft voorzien. De enkele grond dat het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan is, is derhalve niet voldoende.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door verzoekster aangevoerde gronden, te weten de hoogte van het bouwplan en de verwachte toename van de parkeerdruk, onvoldoende zijn om tot een gegrondverklaring van het beroep te kunnen komen.
4. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
4.1.
Wat betreft de door verweerder verleende vrijstelling voor de bouwhoogte is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat deze verhoging niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat, zoals ter zitting is komen vast te staan, de bouwhoogte van het vergunde bouwplan, te weten maximaal 14 meter, lager is dan die van de monumentale villa die direct naast het bouwplan op het perceel Prinsen Bolwerk 3 is gesitueerd. Het gebouw van verzoekster op de percelen Prinsen Bolwerk 5 en 7 is, zoals ter zitting door verzoekster onweersproken is verklaard, ongeveer 12 meter hoog. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de bouwhoogte van het bouwplan passend is in de directe omgeving.
4.2.
Wat betreft de door verweerder verleende ontheffing van de in de Bouwverordening gestelde voorwaarde dat in beginsel op het eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeerruimte is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder deze ontheffing voldoende heeft gemotiveerd. Verweerder heeft immers ter onderbouwing van de verleende ontheffing verwezen naar de al in de omgeving aanwezige voorzieningen, zoals het NS station en een in een straal van ongeveer 500 meter van het bouwplan gelegen parkeergarage.
7. De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. de Feijter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Stratmann-van Nassau, griffier, op 6 april 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.