Op 6 april 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de bouw van een antroposofisch centrum op het perceel Prinsen Bolwerk 3B te Haarlem. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, ondanks dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan. Verzoekster, Maxime o.g. C.V. uit Zeist, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 6 april 2017 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er vraagtekens zijn bij het bestaan van een spoedeisend belang, maar heeft besloten om hieraan voorbij te gaan. Dit was mede gebaseerd op het belang van verzoekster en de vergunninghouder bij duidelijkheid over het bouwplan en de wens voor een snelle beslechting van het geschil.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeente bevoegd was om een omgevingsvergunning te verlenen, ook al was dit in afwijking van een recent vastgesteld bestemmingsplan. De door verzoekster aangevoerde gronden, zoals de hoogte van het bouwplan en de verwachte toename van de parkeerdruk, zijn als onvoldoende beoordeeld om het beroep gegrond te verklaren. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vergunninghouder voldoende ruimtelijke onderbouwing had voor de afwijking van het bestemmingsplan en dat de bouwhoogte passend was in de omgeving.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. de Feijter, in aanwezigheid van griffier mr. T. Stratmann-van Nassau.