In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in een incident tot onbevoegdheid in een geschil dat betrekking heeft op internationaal luchtvervoer. De eiseres in de hoofdzaak, de buitenlandse vennootschap naar Duits recht Panalpina Welttransport (Deutschland) GmbH, heeft een vordering ingesteld tegen Air China Cargo Co., Ltd. en Swissport Cargo Services The Netherlands B.V. De rechtbank diende te beoordelen of zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, waarbij het Verdrag van Montreal van toepassing was. Air China Cargo en Swissport stelden dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren, omdat de rechtsmacht volgens het verdrag toekomt aan de Chinese of Duitse rechter. Panalpina betwistte dit en voerde aan dat de rechtbank wel degelijk bevoegd was, omdat Schiphol als plaats van bestemming moest worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat Duitsland als plaats van bestemming moest worden beschouwd, omdat de vervoersovereenkomst betrekking had op luchtvervoer van China naar Duitsland, en het vervoer van Schiphol naar Duitsland over land was overeengekomen. Hierdoor verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Panalpina werd veroordeeld in de proceskosten van zowel Air China Cargo als Swissport.