In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K. van Driel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk, vertegenwoordigd door J.A. Zijlstra. De zaak betreft een verzoek van eiser om handhavend op te treden tegen een terras bij Café Restaurant [naam]. Verweerder heeft in een brief van 15 april 2016 medegedeeld dat het verzoek om handhaving is toegewezen, maar eiser stelt dat deze brief geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 15 april 2016 een vooraankondiging tot handhaving betreft en niet gericht is op rechtsgevolg, waardoor deze niet als een besluit kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat dergelijke mededelingen niet onder de definitie van besluiten vallen zoals bedoeld in artikel 1:3 Awb.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.