ECLI:NL:RBNHO:2017:5544

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
6041349
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • C.J. Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handlichting voor zelfstandig uitoefenen van een bedrijf door een minderjarige

In deze zaak heeft verzoeker, een minderjarige, op 2 juni 2017 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, met het verzoek om handlichting te verlenen. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 juni 2017, waarbij verzoeker en zijn ouders aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en dat zijn ouders instemden met het verzoek. Verzoeker wenst zelfstandig een bedrijf te starten voor de verkoop van eiken tafels, zowel online als via een fysieke winkel. Hij heeft rechtshandelingen nodig tot een bedrag van € 250.000,00.

De kantonrechter heeft de aanvraag beoordeeld aan de hand van artikel 1:235 van het Burgerlijk Wetboek, dat handlichting mogelijk maakt voor minderjarigen die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker goed voorbereid is en zich bewust is van de risico's van het ondernemerschap. De beslissing om handlichting te verlenen is weloverwogen en toewijsbaar.

Met betrekking tot de publicatieplicht heeft de kantonrechter overwogen dat publicatie in de Staatscourant niet meer noodzakelijk is, gezien de toegankelijkheid van internet. De beschikking zal in plaats daarvan op de website van de Rechtspraak worden gepubliceerd. Daarnaast zal verzoeker de handlichting bekendmaken in De Telegraaf. De kantonrechter heeft het verzoek om handlichting toegewezen en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Zaanstad
zaak/rep.nr.: 6041349 / BZ VERZ 17-64
datum uitspraak: 3 juli 2017

BESCHIKKING in de zaak van

[verzoeker] , wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,

verzoeker, hierna te noemen [verzoeker]

De procedure

[verzoeker] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 juni 2017, verzocht hem handlichting te verlenen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op woensdag 21 juni 2017 in aanwezigheid van [verzoeker] en zijn ouders [ouders] en [ouders] .
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde ter zitting.

De beoordeling

Handlichting, waarbij aan een minderjarige bepaalde bevoegdheden van een meerderjarige worden toegekend, kan, wanneer de minderjarige de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, op zijn verzoek door de kantonrechter worden verleend (artikel 1:235 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Ingevolge het tweede lid van artikel 1:235 BW wordt de handlichting niet verleend tegen de wil van de ouders voor zover deze het gezag over de minderjarige uitoefenen. Bij de beoordeling van het verzoek moet de kantonrechter zich laten leiden door het belang van de minderjarige en beoordelen of de gevraagde handlichting verantwoord kan worden geacht.
In het onderhavige geval heeft [verzoeker] het verzoek ingediend om de bevoegdheden te verwerven van een meerderjarige in verband met zijn voornemen om zelfstandig een bedrijf (verkoop van eiken tafels via internet en via een fysieke winkellocatie) te gaan uitoefenen. [verzoeker] wenst rechtshandelingen te kunnen doen, die nodig zijn om het bedrijf uit te oefenen, zoals het kunnen aangaan van overeenkomsten tot € 250.000,00 en het kunnen verrichten van betalingen tot eenzelfde bedrag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en dat de wettelijke vertegenwoordigers/ouders van [verzoeker] met het verzoek hebben ingestemd. De kantonrechter heeft ter zitting tevens vast kunnen stellen dat [verzoeker] zijn voornemen tot het starten van een bedrijf goed heeft voorbereid en dat hij zich bewust is van de risico's die hij daarbij loopt. De beslissing is derhalve weloverwogen en daarmee toewijsbaar voor de hiervoor genoemde handelingen.
Met betrekking tot de publicatieplicht van de te verlenen handlichting wordt als volgt overwogen.
Op grond van artikel 1:237 lid 1 BW dient de beschikking waarbij handlichting is verleend, bekend te worden gemaakt in de Staatscourant en in twee in de beschikking aan te wijzen dagbladen. De bedoeling van de wetgever daarbij is geweest dat op die manier zo veel mogelijk personen kennis kunnen nemen van de handlichting. Door de komst van het - voor een ieder toegankelijke - internet, is deze wijze van publicatie naar het oordeel van de kantonrechter min of meer achterhaald. Niet alleen bestaat er namelijk sinds een aantal jaren geen papieren versie meer van de Staatscourant en is deze enkel nog via het internet te raadplegen, ook beschikt de Rechtspraak thans over een eigen website (www.rechtspraak.nl) waar de rechterlijke instanties hun uitspraken op kunnen publiceren. Publicatie van de handlichting op www. rechtspraak.nl is naar het oordeel van de kantonrechter even effectief als publicatie op de website van de Staatscourant. Voorts brengt publicatie op www.rechtspraak.nl (door de griffier), anders dan bij publicatie in de (digitale) Staatscourant, geen kosten met zich mee. Op grond van een en ander zal de kantonrechter dan ook bepalen dat publicatie in de Staatscourant achterwege kan blijven en dat de (door de griffier te initiëren) publicatie op www.rechtspraak.nl daarvoor in de plaats komt. Voorts heeft publicatie van de handlichting op het internet naar het oordeel van de kantonrechter in de praktijk een veel ruimer bereik dan de wetgever bij de totstandkoming van de wet voor ogen had. Er is dan ook geen redelijk belang bij gediend om naast publicatie op het internet de handlichting ook nog eens in twee dagbladen bekend te maken, met alle kosten van dien. Daarom zal verder één dagblad (op verzoek van [verzoeker] : De Telegraaf) worden aangewezen, waarin [verzoeker] voor zijn rekening de hem verleende handlichting bekend dient te maken.

De beslissing

De kantonrechter:
Verleent [verzoeker] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , en wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] , [adres] , handlichting tot het zelfstandig uitoefenen van een bedrijf (verkoop van eiken tafels via internet en via een fysieke winkellocatie), alsmede tot het verrichten van alle rechtshandelingen in het kader van de uitoefening van dat bedrijf, waaronder het aangaan van overeenkomsten tot een bedrag van € 250.000,00 en het doen van betalingen tot een bedrag van € 250.000,00.
Bepaalt dat publicatie van deze handlichting in de Staatscourant achterwege kan blijven en dat, in plaats daarvan, de onderhavige beschikking (door de griffier) zal worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Bepaalt dat deze handlichting door en voor rekening van [verzoeker] bekend dient te worden gemaakt in De Telegraaf.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Baas, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.