ECLI:NL:RBNHO:2017:5649

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
C/15/261121 / KG RK 17-549
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir beslag op roerende zaken wegens onvoldoende onderbouwing van vrees voor verduistering

Op 4 juli 2017 heeft de vennootschap naar Turks recht, Turistik Hava Tasimacilik A.S., een verzoekschrift ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, met het doel om conservatoir beslag te leggen op roerende zaken van de gerekwestreerde, [verweerder]. Dit verzoek was gebaseerd op een vordering van € 32.500,- die voortkwam uit een eerdere arbeidsgeschil tussen partijen. Turistik Hava stelde dat er vrees bestond voor verduistering door [verweerder], die recentelijk zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd en mogelijk niet meer in Nederland zou verblijven.

De voorzieningenrechter heeft op 5 juli 2017 het verzoek beoordeeld. In de beoordeling werd gekeken naar de onderbouwing van de vrees voor verduistering. Turistik Hava had aangevoerd dat [verweerder] zich mogelijk zou onttrekken aan verhaal, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze vrees onvoldoende was onderbouwd. Er was geen bewijs dat [verweerder] daadwerkelijk van plan was om zich aan verhaal te onttrekken of dat hij zijn roerende zaken in Nederland zou verplaatsen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag afgewezen, omdat de gestelde vrees voor verduistering niet voldeed aan de vereisten. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos op 5 juli 2017.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/261121 / KG RK 17-549
Beschikking van de voorzieningenrechter van 5 juli 2017
in de zaak van
de vennootschap naar Turks recht
TURISTIK HAVA TASIMACILIK A.S.,
gevestigd te Antalya (Turkije),
verzoekster,
advocaat mr. B.S. Friedberg te Amsterdam
en
[naam verweerder],
wonende te [woonplaats],
gerekwestreerde.
Partijen zullen hierna Turistik Hava en [verweerder] worden genoemd.

1.Het verloop

1.1.
Op 4 juli 2017 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van Turistik Hava, strekkende tot het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken.
De griffier van deze rechtbank heeft op 4 juli 2017 de advocaat van Turistik Hava telefonisch gehoord en verzocht om het verzoekschrift aan te vullen op het punt van de gestelde vordering en een nadere toelichting te geven op de gestelde vrees voor verduistering.
Turistik Hava heeft vervolgens op 5 juli 2017 een aangepast verzoekschrift ingediend.

2.De gronden

2.1.
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof om conservatoir beslag te
mogen leggenop roerende zaken ten laste van [verweerder] voor een begrote vordering van € 32.500,-.
2.2.
Uit de door Turistik Hava overgelegde stukken blijkt het volgende.
[verweerder] is bij Turistik Hava in dienst geweest als piloot. Turistik Hava heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd, waarna [verweerder] voor de rechtbank Noord-Holland de opzegging heeft aangevochten en een procedure heeft gevoerd tegen Turistik Hava. In die procedure heeft Turistik Hava een tegenverzoek ingediend. De kantonrechter heeft de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigd, Turistik veroordeeld het achterstallige salaris, vermeerderd met verhogingen aan [verweerder] te betalen en het tegenverzoek afgewezen. In het kader van die beslissing heeft Turistik Hava aan [verweerder] een bedrag van € 27.824,94 betaald.
Turistik Hava heeft hoger beroep ingesteld tegen voormelde beslissing en tevens procedure aanhangig gemaakt voor de rechtbank in Antalya. In beide zaken vordert Turistik Hava het door haar betaalde bedrag terug en dat is ook de grondslag voor het onderhavige verzoek tot het leggen van conservatoir beslag.
2.3.
[verweerder] heeft vervolgens zelf per 30 juni 2017 de arbeidsovereenkomst opgezegd.
2.4.
In het aanvullende verzoekschrift heeft Turistik Hava de vrees voor verduistering als volgt toegelicht:
“Door de beëindiging van zijn dienstverband zal de heer [verweerder] zich niet meer in de directe omgeving van Turistik Hava ophouden en zich derhalve onttrekken aan ieder contact. Tevens ontstaat de mogelijkheid dat hij op geen enkele wijze nog enig verhaal meer zal gaan bieden zodat bij toewijzing van een der vorderingen of bij toewijzing van beide vorderingen er problemen kunnen gaan ontstaan met de voldoening van de vonnissen.”Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een onvoldoende onderbouwing van de vrees voor verduistering. [verweerder] was en is – volgens het verzoekschrift – woonachtig in [woonplaats] en niet is gebleken dat daar verandering in zal komen.
2.5.
Daarnaast heeft Turistik Hava nog het volgende aangevoerd:
“Dat Turistik Hava heeft vernomen dat [verweerder] voornemens is zich te onttrekken aan verhaal, dit heeft Turistik Hava begrepen uit contacten welke [verweerder] met andere piloten van Turistik Hava heeft gehad. Hij was op zoek naar steun voor diens strijd tegen Turistik Hava echter geen van de andere piloten wilde hem daarbij steunen. En nu hijzelf ontslag bij Turistik Hava heeft genomen en daarmee de mogelijkheid bestaat dat hij elders in het buitenland gaat werken en zich op een onbekende wijze zal laten uitbetalen alsmede ook geen zichtbare eigendommen van enige waarde op zijn naam heeft staan in Nederland ontstaat daarmee de vrees voor verduistering zodat Turistik Hava een spoedeisend belang heeft bij deze vordering.”Dat de “mogelijkheid” bestaat dat [verweerder] in het buitenland gaat werken en zich daar op een nog onbekende wijze zal laten uitbetalen levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog geen gegronde vrees op dat [verweerder] zijn roerende zaken in [woonplaats] aan verhaal zal onttrekken.
2.6.
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet voldaan is aan de eis dat de vrees voor verduistering voldoende is onderbouwd.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: ljs