ECLI:NL:RBNHO:2017:5650

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
6034223 \ KG EXPL 17-71 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning in kort geding toegewezen wegens structurele overlast door huurder

In deze zaak heeft de Stichting De Woonschakel een kort geding aangespannen tegen een huurder, hierna te noemen [gedaagde], wegens het veroorzaken van structurele en ernstige overlast aan omwonenden. De huurder huurt sinds 1980 een woning van De Woonschakel en heeft in de loop der jaren veelvuldig klachten ontvangen van buren over zijn gedrag, waaronder schelden, schreeuwen, en andere vormen van overlast. Ondanks meerdere gesprekken en waarschuwingen van De Woonschakel, is er geen verbetering opgetreden. De kantonrechter heeft op 17 juli 2017 de vordering van De Woonschakel toegewezen, waarbij de huurder werd veroordeeld om de woning binnen drie maanden te ontruimen. De kantonrechter oordeelde dat de overlast zo ernstig was dat deze de ontruiming rechtvaardigde, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de huurder. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op drie maanden om rekening te houden met de situatie van de huurder, maar heeft ook benadrukt dat de belangen van de omwonenden zwaarder wegen. De vordering tot vergoeding van volledige proceskosten werd afgewezen, maar de huurder werd wel veroordeeld tot betaling van de gebruikelijke proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 6034223 \ KG EXPL 17-71 (H.K.)
Uitspraakdatum: 17 juli 2017
Vonnis in kort geding in de zaak van:
Stichting De Woonschakel
gevestigd en kantoorhoudende te Medemblik
eiseres
verder te noemen: De Woonschakel
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn
tegen
de heer
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. F. Westenberg, advocaat te Hoorn.

1.Het procesverloop

1.1.
De Woonschakel heeft [gedaagde] op 13 juni 2017 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juli 2017, in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van beide partijen hebben pleitnotities overgelegd.
Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 13 september 1980 van (de rechtsvoorganger van) De Woonschakel de woning [adres].
2.2.
In het Huurreglement is onder meer het volgende bepaald:

Artikel 59. Huurder zal het gehuurde als een goed huisvader en overeenkomstig de daaraanbij de overeenkomst gegeven bestemming gebruiken.10. (…)11. Huurder zal omwonenden geen hinder of overlast bezorgen. (…)”
2.3.
Sinds vele jaren ondervinden omwonenden – medehuurders – overlast van [gedaagde]. Zij hebben veelvuldig bij [gedaagde], de politie en bij De Woonschakel hierover geklaagd. Deze klachten hebben betrekking op:
- schelden;
- schreeuwen in huis (zowel overdag als in de nacht);
- aanbellen bij mensen en mensen lastig vallen met verhalen;
- het opwachten van mensen bij de auto;
- het opwachten van mensen die thuis komen;
- het voor de deur staan bij mensen;
- het schreeuwen op straat in de nachtelijke uren;
- zelfbevrediging op het balkon;
- luidruchtig porno kijken op het balkon, in huis en op straat;
- verhalen verzinnen over buurtbewoners;
- het bedreigen van buurtbewoners;
- het intimideren van buurtbewoners door opmerkingen als ‘ik maak mijn buren dood’
en ‘ik sla ze verrot’.
2.4.
Bij Woonschakel zijn klachten over [gedaagde] ontvangen onder meer op de volgende data:
Over 2011:- buren klagen medio 2001 over stankoverlast, omdat [gedaagde] zijn hond zijn behoefte op
het balkon laat doen;
- mail van 5 september van mevrouw [A], een directe buurvrouw van [gedaagde];
- mail van 26 september van mevr. [B];
- mail van 26 september van mevr. [C];
- mail van 26 september van mevr. [D];
- meerdere klachten in november en december, onder andere van mevr. [A];
Over 2013:- mail van 14 oktober van mevr. [D];
- mail van 28 oktober van mevr. [E];
Over 2014:- dit jaar is het wat rustiger, er komen wat telefonische klachten binnen;
Over 2015:- in de zomer komen er veel klachten binnen; buurtbewoners beginnen een
handtekeningenactie tegen [gedaagde], die door 18 buren wordt ondersteund;
Over 2016:- mail van 18 juli van dhr. [F];
- mail van 21 juli van mevr. [C];
- mail van 25 juli van dhr. [F];
- mail van 23 augustus van dhr. [F];
Over 2017:- mail van 17 januari van mevr. [G];
- brief ingekomen 17 januari van [F] en mevr. [H];
- mail van 16 maart van mevr. [G];
- mail van 16 maart van dhr. [F];
- melding van incidenten op 14, 15 en 16 april;
- mail van 10 juni van dhr. [F];
- mail van 10 juni van mevr. [G];
- mail van 15 juni van dhr. [F].
2.5.
Bij de politie zijn de klachten over [gedaagde] ontvangen op de volgende data:
Over 2012:- 12 meldingen geluidsoverlast;
Over 2013:- in juli en november zijn er meldingen geweest;
Over 2014:- een melding over geluidsoverlast;
Over 2015:- melding op 8 mei dat [gedaagde] de hele dag aan het schreeuwen is;
- meldingen op 1 juni, 11 juni en 16 juni.
Over 2016:- melding op 7 december in verband met schreeuwen;
Over 2017:- melding op 13 april in verband met schreeuwen en schelden.
2.6.
Naar aanleiding van voormelde klachten van bewoners hebben er meerdere gesprekken met [gedaagde] plaatsgevonden met het dringende verzoek zijn gedrag aan te passen. Bij brief van 23 maart 2017 heeft De Woonschakel aan [gedaagde] bericht dat het dossier zal worden doorgezet naar de advocaat om een procedure tot beëindiging van de huurovereenkomst te starten bij de rechtbank.

3.De vordering

3.1.
De Woonschakel vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening:
a) [gedaagde] zal veroordelen om de door hem gehuurde woning binnen twee dagen betekening van het vonnis te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan De Woonschakel;
b) [gedaagde] te veroordelen in de werkelijke proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
De Woonschakel legt aan haar vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Sinds geruime tijd veroorzaakt [gedaagde] structureel ernstige overlast aan omwonenden, zoals hiervoor weergegeven. Hij handelt hiermee in strijd met artikel 5 van het Huurreglement.
De omwonenden hebben hierover geklaagd bij [gedaagde] zelf, De Woonschakel en bij de politie. De Woonschakel heeft hierover meerdere gesprekken gevoerd met [gedaagde], maar helaas zonder blijvend resultaat. Omdat De Woonschakel niet alleen te maken heeft met het belang van [gedaagde] als huurder, maar ook met de belangen van de andere huurders, is deze procedure opgestart. Voor de medebewoners is de maat vol. De Woonschakel betwist dat de klachten in de loop der tijd zijn afgenomen, het omgekeerde is het geval. Daarom wordt ontruiming gevorderd van de huurwoning, plus de volledige proceskosten. Ten aanzien van de haalbaarheid van die proceskostenveroordeling refereert De Woonschakel zich overigens aan het oordeel van de kantonrechter.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en verzoekt afwijzing hiervan.
Volgens [gedaagde] zijn de klachten, zowel qua ernst als frequentie, niet dermate ernstig dat zij ontruiming van het gehuurde in kort geding rechtvaardigen. Bovendien is het aantal klachten afgenomen. Daarnaast doet [gedaagde] een beroep op zijn persoonlijke, medische omstandigheden. Inmiddels is [gedaagde] zelf ook tot de conclusie gekomen, dat een woonplek in een beschutte woonvorm beter voor hem is. Hij verzoekt de kantonrechter mede daarom de vordering niet toe te wijzen, zodat kan worden afgewacht wanneer er een plek voor hem beschikbaar is in die beschutte woonvorm.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als De Woonschakel daarbij een spoedeisend belang heeft. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter het geval.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat sprake is (geweest) van een ernstige tekortkoming en dat in hoge mate waarschijnlijk is dat de huurovereenkomst in de (mogelijk nog aanhangig te maken) bodemprocedure zal worden beëindigd dan wel dat [gedaagde] in een eventueel te starten bodemprocedure zal worden veroordeeld de woning te ontruimen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter stelt bij de inhoudelijke beoordeling voorop dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar/zijn verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden. Dit is slechts anders indien de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Woonschakel aannemelijk gemaakt, dat [gedaagde] de afgelopen jaren structureel overlast heeft bezorgd aan omwonenden. Ook deze omwonenden zijn huurders van een woning van De Woonschakel. De ernst van de overlast is hiervoor bij de feiten weergegeven. [gedaagde] betwist deze overlast niet, zij het dat hij stelt dat de overlast de laatste tijd minder is geworden en voorts beroept hij zich op zijn persoonlijke, medische omstandigheden, die voor een belangrijk deel oorzaak zijn van zijn gedrag.
Dat de overlast de laatste tijd minder zou zijn geworden is tegenover de gemotiveerde betwisting niet aannemelijk geworden. Ook in de maand juni 2017 zijn er nog diverse klachten van omwonenden over [gedaagde] bij De Woonschakel binnengekomen over schreeuwen in de vroege ochtend en luidruchtig aanbellen bij omwonenden. Gelet op de ernst en het structurele karakter van de veroorzaakte overlast, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] in strijd handelt met artikel 5 van het Huurreglement. Deze overlast is dusdanig ernstig dat zij, gelet op de vermoedelijke beslissing in de bodemzaak, de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] dienen uiteraard te worden meegewogen in deze beslissing, maar in dit geval wegen de belangen van de omwonenden zwaarder, met name vanwege het structurele karakter van de overlast.
heeft nog verzocht om de ontruiming af te wijzen, omdat hij in afwachting is van een woonplek in een beschutte woonvorm, maar ter zitting is gebleken dat onduidelijk is wanneer een woonplek voor [gedaagde] vrijkomt, zodat het niet redelijk is om op die grond de vordering af te wijzen. Wel wil de kantonrechter bij de uit te spreken ontruiming rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] door de ontruimingstermijn te bepalen op uiterlijk drie maanden na de dag van betekening van het vonnis.
5.5.
Voor zover machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is dat onderdeel van de vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner/gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen.
5.6.
De Woonschakel maakt op grond van de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden aanspraak op vergoeding van alle gerechtelijke kosten, waaronder in elk geval een bedrag van € 2.321,20 aan salaris. De kantonrechter moet op grond van de wet toetsen of de vordering niet in strijd komt met het objectieve recht en of de aangevoerde gronden de vordering kunnen dragen.
In aanmerking wordt gpenomen dat op de kantonrechter op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU (o.a. 4 juni 2009, C-243/08) de verplichting rust om de toepasselijke algemene voorwaarden ambtshalve te toetsen op onredelijk bezwarende bedingen. Ingevolge de uitspraak van het Hof van Justitie EU van 30 mei 2013, C-488/11 geldt dit ook in zaken met betrekking tot een huurovereenkomst voor woonruimte, gesloten tussen een verhuurder die in handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten en een huurder die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. In dit kort geding is sprake van een huurovereenkomst in voornoemde zin. Vanwege bovenstaande is De Woonschakel ter zitting in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of het beding in art. 17 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is. De Woonschakel heeft echter geen inhoudelijk standpunt ingenomen en zich ter zake gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter is van oordeel dat het beding oneerlijk is in de zin van richtlijn 93/13 EG. Daarbij acht de kantonrechter doorslaggevend dat het beding [gedaagde] kan belemmeren in het voeren van verweer vanwege de – in vergelijking met het gebruikelijke liquidatietarief – hoge kosten die daaraan verbonden zijn, waarbij meeweegt dat aan die kosten geen maximum verbonden is. De vordering tot voldoening van de volledige proceskosten zal daarom worden afgewezen omdat het voldoende aannemelijk is dat het onderliggend beding in een eventueel aan te spannen bodemprocedure zal worden vernietigd, dan wel nietig verklaard.
5.7.
Wel ziet de kantonrechter aanleiding om [gedaagde] als de in het ongelijke gestelde partij te veroordelen in de proceskosten ter hoogte van het gebruikelijke liquidatietarief. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 100,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
Veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres], met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen drie maanden na betekening van dit vonnis, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden.
6.2.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Woonschakel tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 97,31
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 400,00,
en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 100,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.
6.3.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
6.4.
Wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.A.J. Kreijger, griffier.
De griffier De kantonrechter