Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde]
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden.
2.De feiten
“
Artikel 59. Huurder zal het gehuurde als een goed huisvader en overeenkomstig de daaraanbij de overeenkomst gegeven bestemming gebruiken.10. (…)11. Huurder zal omwonenden geen hinder of overlast bezorgen. (…)”
- schreeuwen in huis (zowel overdag als in de nacht);
- aanbellen bij mensen en mensen lastig vallen met verhalen;
- het opwachten van mensen bij de auto;
- het opwachten van mensen die thuis komen;
- het voor de deur staan bij mensen;
- het schreeuwen op straat in de nachtelijke uren;
- zelfbevrediging op het balkon;
- luidruchtig porno kijken op het balkon, in huis en op straat;
- verhalen verzinnen over buurtbewoners;
- het bedreigen van buurtbewoners;
- het intimideren van buurtbewoners door opmerkingen als ‘ik maak mijn buren dood’
en ‘ik sla ze verrot’.
Over 2011:- buren klagen medio 2001 over stankoverlast, omdat [gedaagde] zijn hond zijn behoefte op
het balkon laat doen;
- mail van 5 september van mevrouw [A], een directe buurvrouw van [gedaagde];
- mail van 26 september van mevr. [B];
- mail van 26 september van mevr. [C];
- mail van 26 september van mevr. [D];
- meerdere klachten in november en december, onder andere van mevr. [A];
Over 2013:- mail van 14 oktober van mevr. [D];
- mail van 28 oktober van mevr. [E];
Over 2014:- dit jaar is het wat rustiger, er komen wat telefonische klachten binnen;
Over 2015:- in de zomer komen er veel klachten binnen; buurtbewoners beginnen een
handtekeningenactie tegen [gedaagde], die door 18 buren wordt ondersteund;
Over 2016:- mail van 18 juli van dhr. [F];
- mail van 21 juli van mevr. [C];
- mail van 25 juli van dhr. [F];
- mail van 23 augustus van dhr. [F];
Over 2017:- mail van 17 januari van mevr. [G];
- brief ingekomen 17 januari van [F] en mevr. [H];
- mail van 16 maart van mevr. [G];
- mail van 16 maart van dhr. [F];
- melding van incidenten op 14, 15 en 16 april;
- mail van 10 juni van dhr. [F];
- mail van 10 juni van mevr. [G];
- mail van 15 juni van dhr. [F].
Over 2012:- 12 meldingen geluidsoverlast;
Over 2013:- in juli en november zijn er meldingen geweest;
Over 2014:- een melding over geluidsoverlast;
Over 2015:- melding op 8 mei dat [gedaagde] de hele dag aan het schreeuwen is;
- meldingen op 1 juni, 11 juni en 16 juni.
Over 2016:- melding op 7 december in verband met schreeuwen;
Over 2017:- melding op 13 april in verband met schreeuwen en schelden.
3.De vordering
a) [gedaagde] zal veroordelen om de door hem gehuurde woning binnen twee dagen betekening van het vonnis te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan De Woonschakel;
b) [gedaagde] te veroordelen in de werkelijke proceskosten, waaronder de nakosten.
Sinds geruime tijd veroorzaakt [gedaagde] structureel ernstige overlast aan omwonenden, zoals hiervoor weergegeven. Hij handelt hiermee in strijd met artikel 5 van het Huurreglement.
4.Het verweer
Volgens [gedaagde] zijn de klachten, zowel qua ernst als frequentie, niet dermate ernstig dat zij ontruiming van het gehuurde in kort geding rechtvaardigen. Bovendien is het aantal klachten afgenomen. Daarnaast doet [gedaagde] een beroep op zijn persoonlijke, medische omstandigheden. Inmiddels is [gedaagde] zelf ook tot de conclusie gekomen, dat een woonplek in een beschutte woonvorm beter voor hem is. Hij verzoekt de kantonrechter mede daarom de vordering niet toe te wijzen, zodat kan worden afgewacht wanneer er een plek voor hem beschikbaar is in die beschutte woonvorm.
5.De beoordeling
Dat de overlast de laatste tijd minder zou zijn geworden is tegenover de gemotiveerde betwisting niet aannemelijk geworden. Ook in de maand juni 2017 zijn er nog diverse klachten van omwonenden over [gedaagde] bij De Woonschakel binnengekomen over schreeuwen in de vroege ochtend en luidruchtig aanbellen bij omwonenden. Gelet op de ernst en het structurele karakter van de veroorzaakte overlast, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] in strijd handelt met artikel 5 van het Huurreglement. Deze overlast is dusdanig ernstig dat zij, gelet op de vermoedelijke beslissing in de bodemzaak, de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] dienen uiteraard te worden meegewogen in deze beslissing, maar in dit geval wegen de belangen van de omwonenden zwaarder, met name vanwege het structurele karakter van de overlast.
heeft nog verzocht om de ontruiming af te wijzen, omdat hij in afwachting is van een woonplek in een beschutte woonvorm, maar ter zitting is gebleken dat onduidelijk is wanneer een woonplek voor [gedaagde] vrijkomt, zodat het niet redelijk is om op die grond de vordering af te wijzen. Wel wil de kantonrechter bij de uit te spreken ontruiming rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] door de ontruimingstermijn te bepalen op uiterlijk drie maanden na de dag van betekening van het vonnis.
6.De beslissing
en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 100,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.