ECLI:NL:RBNHO:2017:6046
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en de rol van de bijzondere curator in afstammingszaken
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. De moeder, die optreedt als wettelijke vertegenwoordigster van haar minderjarige kind, heeft verzocht om vaststelling van het ouderschap van de man, die zij beschouwt als de verwekker van het kind. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de moeder niet bevoegd is om dit verzoek in te dienen, omdat de wet bepaalt dat in zaken van afstamming het minderjarige kind vertegenwoordigd moet worden door een bijzondere curator. Deze curator, mr. S.D. Bhagwandin, is benoemd om de belangen van het kind te behartigen en heeft een zelfstandig verzoek ingediend tot vaststelling van het ouderschap.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man bereid is het kind te erkennen, maar momenteel in Ethiopië verblijft om voor zijn zieke moeder te zorgen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van de bijzondere curator tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap moet worden afgewezen, omdat er geen rechtsgeldig bewijs is overgelegd dat de man de verwekker is. De rechtbank heeft benadrukt dat de verklaring van de moeder en de man niet voldoende is om het vaderschap vast te stellen zonder aanvullend bewijs, zoals DNA-onderzoek. De rechtbank heeft de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek van de bijzondere curator afgewezen, waarmee de juridische status van het ouderschap van het kind ongewijzigd blijft.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een bijzondere curator in afstammingszaken en de strikte eisen die aan het bewijs van vaderschap worden gesteld. De rechtbank heeft de belangen van het kind vooropgesteld en de procedure zorgvuldig gevolgd, waarbij de wettelijke bepalingen omtrent afstamming en vertegenwoordiging zijn gerespecteerd.