ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
5474399 \ CV EXPL 16-8870
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en verjaring bij online ticketverkoop

In deze zaak heeft Tickets4U B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 7 maart 2013 vier kaarten had besteld voor een evenement. De gedaagde heeft de kaarten niet betaald en Tickets4U heeft de kaarten niet geleverd. Tickets4U vordert betaling van € 354,78, inclusief schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat deze is verjaard, omdat er sprake zou zijn van consumentenkoop, waarvoor een verkorte verjaringstermijn van twee jaar geldt. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als consumentenkoop, waardoor de verkorte verjaringstermijn van toepassing is. De rechter concludeert dat de vordering van Tickets4U is verjaard, omdat de gedaagde de aanmaningen niet heeft ontvangen en de verjaringstermijn van twee jaar reeds was verstreken op het moment dat de gedaagde de eerste aanmaning ontving. De vordering van Tickets4U wordt afgewezen en de proceskosten worden aan Tickets4U opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5474399 \ CV EXPL 16-8870 BL
Uitspraakdatum: 5 juli 2017
Vonnis in de zaak van:
Tickets4u B.V.
gevestigd te Zaandam
eiseres
verder te noemen: Tickets4U
gemachtigde: K.W.A. van der Meer
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. C.A. Pennings

1.Het procesverloop

1.1.
Tickets4U heeft bij dagvaarding van 20 oktober 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Tickets4U heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Naar aanleiding van het tussenvonnis dat de kantonrechter op 12 april 2017 in deze zaak heeft uitgesproken heeft Tickets4U zich bij akte uitgelaten. [gedaagde] heeft hierop bij antwoordakte gereageerd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 7 maart 2013 op de website van Tickets4U 4 kaarten besteld voor een evenement dat plaatsvond op 10 maart 2013, voor een bedrag van € 308,50.
2.2.
Tickets4U heeft op 7 maart 2013 een orderbevestiging gezonden aan het e-mailadres [e-mailadres]
2.3.
Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.4.
Bij e-mail van 8 maart 2013 heeft Tickets4U een betalingsherinnering gezonden aan bovengenoemd e-mailadres van [gedaagde] . Daarbij is vermeld dat de bestelling geannuleerd kan worden via ‘Mijn T4U’ op de website van Tickets4U.
2.5.
[gedaagde] heeft niet geannuleerd, het bedrag van € 308,50 niet betaald en Tickets4U heeft de kaarten niet aan [gedaagde] geleverd.

3.De vordering

3.1.
Tickets4U vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 354,78 en legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] erkent de tickets te hebben besteld en heeft deze niet betaald, zodat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn overeengekomen betalingsverplichting. Tickets4U heeft de kaarten niet aan een derde kunnen verkopen en daardoor schade geleden ten bedrage van € 308,50. Tickets4U vordert op grond van artikel 6:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vergoeding van deze schade. Verder vordert Tickets4U de overeengekomen rente van 0,5% per maand en een bedrag van € 46,28 voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
De vordering van Tickets4U is niet verjaard. De geldende verjaringstermijn bedraagt vijf jaar, omdat schadevergoeding wordt gevorderd en geen sprake is van een consumentenkoop maar van dienstverlening. Bovendien is ook geen twee jaar verstreken zonder dat Tickets4U aanspraak heeft gemaakt op betaling. Bij brieven van 13 mei 2013, 5 november 2013 en 7 augustus 2014 is [gedaagde] door Tickets4U aangemaand het openstaande bedrag te voldoen. Vervolgens heeft de gemachtigde van Tickets4U aanmaningen verzonden op 8 april 2016, 20 mei 2016 en 13 juni 2016. Alle aanmaningen zijn gezonden aan het door [gedaagde] opgegeven adres, waar hij sinds 1 januari 2007 onafgebroken ingeschreven heeft gestaan in de basisadministratie persoonsgegevens. [gedaagde] wordt geacht alle aanmaningen ontvangen te hebben (ECLI:HR:2013:BZ4104).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. De vordering van Tickets4U is verjaard. Er is geen sprake van dienstverlening maar van consumentenkoop, zodat de verjaringstermijn twee jaar bedraagt. De eerste betalingsherinnering die [gedaagde] heeft ontvangen dateert van 8 april 2016. Eerdere aanmaningen heeft [gedaagde] niet ontvangen. Tickets4U heeft niet bewezen dat eerdere aanmaningen zijn verzonden.
4.2.
Verder voert [gedaagde] aan dat de betaling van de kaarten op de door Tickets4U aangegeven wijze destijds is mislukt. [gedaagde] heeft telefonisch contact opgenomen met Tickets4U met de vraag op andere wijze te kunnen betalen, maar dit heeft Tickets4U geweigerd. Dit komt voor risico van Tickets4U. [gedaagde] heeft alles gedaan wat van hem verwacht mocht worden.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] erkent dat hij op 7 maart 2013 de onderhavige kaarten bij Tickets4U heeft besteld, zodat de totstandkoming van een overeenkomst tussen partijen vaststaat. Deze overeenkomst is door Tickets4U bevestigd door middel van de onder de feiten genoemde e-mail, gezonden aan het e-mailadres waarvan [gedaagde] niet betwist dat het de zijne is. Dat [gedaagde] de bestelling niet heeft betaald doet niet af aan de totstandkoming van de overeenkomst. De betalingsverplichting is een uit de overeenkomst voor [gedaagde] voortvloeiende verbintenis. Het door Tickets4U in rekening gebrachte bedrag wordt als zodanig niet door [gedaagde] betwist. Daarmee is [gedaagde] in beginsel gehouden het bedrag van € 308,50 aan Tickets4U te voldoen.
5.2.
[gedaagde] beroept zich echter op verjaring van de rechtsvordering van Tickets4U. In dat verband twisten partijen over de aard van de overeenkomst, en daarmee over de van toepassing zijnde verjaringstermijn. Volgens [gedaagde] is sprake van een consumentenkoop, zodat de verkorte verjaringstermijn van twee jaar van toepassing is. Tickets4U stelt zich op het standpunt dat de verjaringstermijn vijf jaar bedraagt, nu schadevergoeding wegens een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] wordt gevorderd en bovendien sprake is van een overeenkomst tot dienstverlening.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de overeenkomst tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een consumentenkoop. Bij de opdracht tot het verrichten van diensten zoals bedoeld in artikel 7:400 BW is kenmerkend dat de ene partij bepaalde werkzaamheden aan de andere partij opdraagt. Niet is echter gesteld of gebleken dat de overeenkomst tussen partijen meer heeft behelsd dan het verlenen van het recht op toegang tot een evenement door het tegen betaling leveren van een toegangskaart. Artikel 7:47 BW bepaalt dat een koop ook betrekking kan hebben op een vermogensrecht. De koop van het recht om toegang te verkrijgen tot een bepaald evenement moet worden beschouwd als de koop van een vermogensrecht. In dat geval zijn ook de bepalingen van titel 1 van boek 7 BW inzake koop van toepassing, voor zover dit in overeenstemming is met de aard van het recht. De aard van het recht waarvan sprake is bij het kopen van entreekaarten voor een evenement is naar het oordeel van de kantonrechter in overeenstemming met toepassing van de bepalingen die gelden voor de koop van een roerende zaak. Daarbij komt dat de algemene voorwaarden waarop Tickets4U zich beroept expliciet als doelstelling vermelden ‘het bemiddelen in de aan- en verkoop van entreebewijzen van evenementen in de breedste zin van de betekenis’. Tussen partijen is niet in geschil dat Tickets4U handelt in de uitoefening van een bedrijf, en [gedaagde] als particulier niet.
5.4.
Tickets4U vordert echter geen nakoming van de overeenkomst, maar stelt een vordering in ter zake van schadevergoeding, zodat de verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW van toepassing is, aldus Tickets4U. De kantonrechter volgt Tickets4U hierin niet. De verkorte verjaringstermijn van artikel 7:28 BW beoogt de consument koper in bescherming te nemen tegen niet meer verwachte vorderingen tot prijsbetaling, waartegen hij zich ten gevolge van het tijdsverloop mogelijk moeilijk kan verweren, omdat bewijsmiddelen niet langer voorhanden zijn of niet meer eenvoudig vergaard kunnen worden. Tegen deze beschermingsachtergrond gaat het naar het oordeel van de kantonrechter niet aan om een consument, in geval een andere vordering wordt ingesteld dan die tot betaling van de koopprijs, een langere verjaringstermijn tegen te werpen, indien deze andere vordering op dezelfde feitelijke grondslag wordt gebaseerd als waarop ook een vordering tot betaling van de koopprijs gestoeld had kunnen zijn. In deze zaak wordt de vordering tot schadevergoeding feitelijk gegrond op de stelling dat [gedaagde] in de nakoming van de overeenkomst is tekortgeschoten.
5.5.
De conclusie is dat de voor consumentenkoop geldende verkorte verjaringstermijn van twee jaar aan de orde is.
5.6.
Vervolgens dient beantwoord te worden de vraag of de verjaring is gestuit door de brieven die Tickets4U stelt achtereenvolgens op 13 mei 2013, 5 november 2013 en 7 augustus 2014 aan [gedaagde] te hebben gezonden. [gedaagde] betwist de ontvangst daarvan, en stelt dat hij alleen de aanmaningen van de gemachtigde van Tickets4U (waarvan de eerste dateert van 8 april 2016) heeft ontvangen, waarop hij direct heeft gereageerd.
5.7.
Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als deze door hem is ontvangen. Tickets4U beroept zich in dit verband op een arrest van de Hoge Raad. In dat arrest overweegt de Hoge Raad – samengevat – dat de afzender moet stellen en zo nodig bewijzen dat de verklaring is verzonden, dat het adres een adres is ‘waarvan de afzender redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt’, en dat de verklaring is aangekomen. Onbetwist staat vast dat het adres waaraan Tickets4U stelt haar aanmaningen gezonden te hebben het woonadres van [gedaagde] is, en daarmee een adres als door de Hoge Raad bedoeld. Tickets4U heeft echter onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat de betreffende aanmaningen door haar verzonden zijn, hetgeen [gedaagde] betwist. In genoemd arrest van de Hoge Raad ging het om door de afzender aangetekend verzonden brieven. In die zin gaat de vergelijking met de onderhavige zaak mank. Niet is immers gesteld of gebleken dat Tickets4U haar aanmaningen aangetekend heeft verzonden, of tevens per e-mail aan het door [gedaagde] opgegeven e-mailadres, zoals de gemachtigde van Tickets4U wel gedaan heeft. Tickets4U heeft de gestelde verzending van de aanmaningen in het geheel niet geconcretiseerd.
5.8.
Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de aanmaningsbrieven die Tickets4U stelt op 13 mei 2013, 5 november 2013 en 7 augustus 2014 te hebben verzonden [gedaagde] hebben bereikt. Toen [gedaagde] de aanmaning d.d. 8 april 2016 van de gemachtigde van Tickets4U ontving was de verjaringstermijn van twee jaar reeds verstreken. Daarmee slaagt het beroep van [gedaagde] op verjaring, zodat de vordering van Tickets4U om die reden moet worden afgewezen. Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd kan daarmee buiten verdere bespreking blijven.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Tickets4U, omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde] verzoekt in dat verband om toekenning van € 600,00. De proceskosten zullen echter worden begroot overeenkomstig het gebruikelijke liquidatietarief.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Tickets4U tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter