Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige dochter, ingediend door de vader. De vader verzocht om de wijziging van de voornaam van zijn dochter in een andere naam, omdat hij meende dat dit in het belang van het kind zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wens tot naamswijziging voornamelijk door de vader was ingegeven en niet door de minderjarige zelf, die inmiddels zestien jaar oud is en geen hinder ondervindt van haar huidige naam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er niet voldaan is aan het criterium van een voldoende zwaarwichtig belang, zoals vereist door artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 april 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2017 waren zowel de vader als de moeder van de minderjarige aanwezig, bijgestaan door hun advocaat. De minderjarige is in raadkamer gehoord door de kinderrechter. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de minderjarige en de redenen voor de wijziging van de naam. De vader had aangegeven dat de voornamen van de minderjarige oorspronkelijk anders bedoeld waren, maar de rechtbank concludeerde dat de minderjarige zelf geen sterke behoefte had aan een wijziging van haar naam.
De rechtbank heeft benadrukt dat de naam van de minderjarige een belangrijk onderdeel van haar identiteit is en dat zij zelf heeft aangegeven dat het voor haar niet noodzakelijk is om haar naam te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader dan ook afgewezen, met de mogelijkheid voor de minderjarige om in de toekomst zelf een verzoek tot wijziging van haar voornaam in te dienen, indien zij dat wenst.