ECLI:NL:RBNHO:2017:6548

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
C/15/257687 / FA RK 17-2157
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging minderjarige op basis van onvoldoende zwaarwichtig belang

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige dochter, ingediend door de vader. De vader verzocht om de wijziging van de voornaam van zijn dochter in een andere naam, omdat hij meende dat dit in het belang van het kind zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wens tot naamswijziging voornamelijk door de vader was ingegeven en niet door de minderjarige zelf, die inmiddels zestien jaar oud is en geen hinder ondervindt van haar huidige naam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er niet voldaan is aan het criterium van een voldoende zwaarwichtig belang, zoals vereist door artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 april 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2017 waren zowel de vader als de moeder van de minderjarige aanwezig, bijgestaan door hun advocaat. De minderjarige is in raadkamer gehoord door de kinderrechter. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de minderjarige en de redenen voor de wijziging van de naam. De vader had aangegeven dat de voornamen van de minderjarige oorspronkelijk anders bedoeld waren, maar de rechtbank concludeerde dat de minderjarige zelf geen sterke behoefte had aan een wijziging van haar naam.

De rechtbank heeft benadrukt dat de naam van de minderjarige een belangrijk onderdeel van haar identiteit is en dat zij zelf heeft aangegeven dat het voor haar niet noodzakelijk is om haar naam te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader dan ook afgewezen, met de mogelijkheid voor de minderjarige om in de toekomst zelf een verzoek tot wijziging van haar voornaam in te dienen, indien zij dat wenst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
wijziging geboorteakte
zaak-/rekestnr.: C/15/257687 / FA RK 17-2157
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 2 augustus 2017
(bij vervroeging)
in de zaak van:
[de vader] ,
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen: de vader,
advocaat mr. H. van Lingen, kantoorhoudende te Alkmaar,
strekkende tot het wijzigen van de voornaam van zijn minderjarige dochter in “ [voornaam] ”.

1.Verloop van de procedure

2.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 12 april 2017 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vader.
2.2
De minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , is in raadkamer door de kinderrechter gehoord.
2.3
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 12 juli 2017, alwaar zijn verschenen de vader, bijgestaan door mr. H. van Lingen. Voorts is verschenen de moeder van [minderjarige] en echtgenote van de vader, [echtgenote] .

2.Beoordeling van het verzoek

2.1
In artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een ieder de voornamen heeft die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven.
Artikel 1:4 lid 4 BW geeft de rechter de (discretionaire) bevoegdheid op verzoek van de betrokken persoon de wijziging te gelasten van zijn voornamen. Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Verder dient het verzoek getoetst te worden aan artikel 1:4, lid 2, van het BW en dient te worden beoordeeld of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. De vraag wanneer sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang, wordt in het BW of de wetsgeschiedenis niet beantwoord. Een voornaamswijziging wordt geweigerd indien de in de geboorteakte op te nemen namen ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij dit tevens gebruikelijke voornamen zijn (artikel 1:4 lid 2 BW).
2.2
De voornaamswijziging heeft recent nog politieke aandacht gehad in het kader van “de lange weg van [voornaam] naar [voornaam] ” over de moeite die het kost om controversiële voornamen te kunnen wijzigen. De minister van Veiligheid en Justitie antwoordt daar op de vraag - kort gezegd - waarom de procedure hoogdrempelig is: Een belangrijke reden voor de bestaande procedure voor voornaamswijzigingen is het waarborgen van continuïteit van de voornaam omwille van het maatschappelijk verkeer en een goed functionerende overheidsadministratie. Voor minderjarigen komt daar nog bij dat de aanvraag door de wettelijke vertegenwoordiger wordt gedaan en getoetst moet worden of de aangevoerde reden daadwerkelijk gewichtig is en in het belang van het kind. Immers, de voornaam is, al dan niet in combinatie met de geslachtsnaam, een belangrijk onderdeel van iemands identiteit. Zelfs jonge kinderen identificeren zich al sterk met hun voornaam.
(Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 785.)
2.3
De vader heeft in het verzoekschrift aangegeven dat het van aanvang af de bedoeling is geweest dat de voornamen van de minderjarige ‘ [voornamen] ” zouden zijn. De roepnaam zou ‘ [naam] ’ zijn. Door onoplettendheid, miscommunicatie of de roes van het moment heeft de vader bij de aangifte alleen de roepnaam “ [naam] ” bij de ambtenaar van de burgerlijke stand opgegeven. Dat het de bedoeling was om de namen ‘ [voornamen] ’ als officiële namen op te geven blijkt uit het geboortekaartje en -advertentie. Ook de bank houdt deze namen aan. De minderjarige zal officiële schooldiploma’s gaan halen, waarop de bedoelde officiële namen zullen ontbreken. Zowel de vader, de moeder als de minderjarige zien op de diploma’s graag de geplande voornamen terug. De vader heeft een voldoende zwaarwichtig belang bij het verzoek. Wijziging van de voornaam van de minderjarige is voor de minderjarige van grote emotionele betekenis en creëert de situatie zoals die altijd al had behoren te zijn.
Ter zitting heeft de rechter gevraagd waarom de man zo lang gewacht heeft met zijn verzoek. De man heeft daar geen verklaring voor kunnen geven, behalve dan dat hij er veel over heeft nagedacht en de jaren voorbij zijn gevlogen.
2.4
De minderjarige, thans 16 jaar oud, is door de kinderrechter gehoord. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij zichzelf in het dagelijks leven [naam] noemt. Ze kan leven met deze naam. Ze weet dat haar vader wil dat haar naam wordt gewijzigd, omdat hij een verkeerde naam heeft doorgegeven bij de geboorteaangifte. Het maakt de minderjarige niet zoveel uit als haar naam wordt gewijzigd. Als haar ouders het willen vindt ze het prima. Eerst vond ze het raar, maar na uitleg van haar vader snapt ze het wel.
2.5
Op basis van de stukken, het kindgesprek en het verhandelde ter zitting, komt het de rechtbank voor dat de wens om tot een wijziging van de voornaam te komen eerder is ingegeven door de vader, dan door [naam] zelf. [naam] is thans op een leeftijd waarop een voornaamswijziging niet ongemerkt aan haar voorbij kan gaan. Haar belang bij behoud van haar naam en haar eigen zienswijze op het verzoek zijn mede bepalend voor de beslissing van de rechter in deze. Ter zitting heeft de vader erkend dat hij weet dat [naam] er niet hetzelfde in staat als hij en dat [naam] ook aan hem heeft aangegeven dat het voor haar niets verandert. Uit het kinderverhoor blijkt niet dat het voor [naam] belangrijk is dat haar voornaam wijzigt. En dus ook niet dat een voornaamswijziging voor haar grote emotionele betekenis heeft, zoals zijdens de vader gesteld in het verzoekschrift. Integendeel, [naam] heeft aangegeven dat haar vader er veel waarde aan hecht en dat ze het daarom wel ok vindt.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan het criterium van een voldoende zwaarwichtig belang.
De rechtbank merkt daarbij nog het volgende op. [naam] heeft haar hele leven al de naam “ [naam] ” als roepnaam en officiële naam. De naam [naam] is dan ook een belangrijk onderdeel van haar identiteit. [naam] heeft zelf verklaard dat zij zichzelf in het dagelijks leven [naam] noemt en de procedure wat haar betreft niet nodig is. De rechtbank acht het daarom ook niet in het belang van [naam] om thans een dergelijke beslissing te nemen. Indien zij in de toekomst zelf de wens heeft om haar voornaam te wijzigen, kan zij daartoe als meerderjarige zelfstandig een verzoek indienen en daarbij onderbouwen wat voor haar het zwaarwichtige belang is om haar naam te wijzigen. Het verzoek van de vader zal dan ook worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
Wijst het verzoek van de vader af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, rechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2017.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.