ECLI:NL:RBNHO:2017:6776
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening bijstandsuitkering voor Unieburgers in Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van twee Britse verzoekers die in Nederland verblijven. De verzoekers hadden een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Participatiewet, welke door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar was afgewezen. De voorzieningenrechter moest beoordelen of er voldoende aannemelijk was dat de verzoekers recht hadden op bijstand, gezien hun status als Unieburgers en de omstandigheden van hun verblijf in Nederland.
De verzoekers, die met hun kinderen in Alkmaar wonen, hebben aangevoerd dat zij in een financieel onhoudbare situatie verkeren en dat zij recht hebben op bijstand omdat zij in Nederland hebben gewerkt en hun status als werknemer of zelfstandige hebben behouden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker 1 gedurende een jaar haar moeder heeft verzorgd en daarvoor een persoonsgebonden budget ontving, wat voldoende aannemelijk maakt dat zij recht heeft op bijstand. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker 1 rechtmatig verblijf heeft in Nederland en dat zij, als zij de status van werknemer of zelfstandige heeft behouden, recht heeft op een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat verweerder aan verzoeker 1 voorschotten op de bijstandsuitkering moet verstrekken, maar heeft het verzoek van verzoeker 2 afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat hij recht op bijstand had. De voorzieningenrechter heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van verzoeker 1, die zijn vastgesteld op € 990,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.