2.7.[eisers] . hebben hierop als volgt gereageerd:
‘(…)
Op zaterdag 11 februari 2017 omstreeks 11.00 uur heb ik u mondeling meegedeeld dat ik mijn paard elders wil gaan stallen dan op de huidige plek te weten, [adres] te [vestigingsplaats] . (…)
Uw reactie was verbaal en fysiek zeer bedreigend. U begon te schreeuwen en te schelden. Ondanks diverse pogingen om met u een constructief gesprek te voeren leidde dit tot niks. U was niet voor rede vatbaar. Dit was jammer omdat ik niet met u heb kunnen bespreken onder welke voorwaarden wij wilden vertrekken. Ik had het geen probleem gevonden om langer te blijven staan tot u een andere huurder had gevonden. Helaas heb ik nooit de gelegenheid had om dit kenbaar te maken.
Later werden er door uw partner mevrouw [gedaagde 2] diverse dreigende telefonische berichten gestuurd. Deze gebeurtenissen gaf aanleiding om te besluiten vanwege onze eigen veiligheid en die van ons paard, te vertrekken.
Diezelfde dag omstreeks 13.30 uur kwam ik mijn paard ophalen. U, de heer [gedaagde 1] , ging door het lint. Er was geen land met u te bezeilen, u heeft mij verbaal, fysiek bedreigd en letterlijk van uw terrein afgeslagen. Om uw woorden kracht bij te zetten vond u het nodig om met een balk hout mij van het leven te bedreigen.
U heeft goederen die mijn eigendom zijn met grof geweld in uw bezit genomen onder de noemer van retentierecht.
Graag wijs ik u op de volgende punten:
- Het stallingsgeld voor de gehele maand februari 2017 is vooraf contant betaald.
- Er is geen sprake van één maand opzegtermijn, dit omdat zowel mondeling dan wel contractueel hiervoor niets is afgesproken.
- U kunt geen kosten verhalen van de door u aangelegde paddocks, daar wij een afspraak hebben voor een verhoging van de stalprijs, welke ik al sinds december 2016 betaald heb. Echter tot op de dag van vertrek waren deze nog niet gebruiksklaar.
U kunt geen kosten verhalen voor het niet leeg opleveren van de box stalling, u heeft immers alles afgesloten en mij van uw erf afgeslagen. Ik ben bereid om de box schoon en leeg achter te laten als u daar mij toe laat. Ik verneem van u wanneer dit mogelijk is.
Er resteert nog een verschuldigd bedrag te betalen voor het gebruikte hooi en vlas van de maand februari. U houdt dit bij op een white board, hiervan is een foto gemaakt. Het gebruik hiervan wordt altijd achteraf betaald. Het verschuldigde bedrag is als volgt opgebouwd:
2 x vlas a € 4,50 € 9,-
6 x hooi a €4,50 € 27,-
Totaal € 36,-
Te ontvangen
Niet genoten stallingsdagen februari 17 dagen
Vertrek 11 februari
Stallingsprijs € 150,- per maand
(150 : 28 dagen) € 5,36 x 17 € 92,12 -/-
Totaal te ontvangen € 56,12
Ik verzoek u voor 28 februari 2017 het totaal verschuldigde bedrag ad. € 56,12 over te maken op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [eiser] ovv stallingsgeld.
Het retentierecht wat u heeft uitgevoerd is onrechtmatig. Graag verneem ik van u waar en wanneer ik mijn eigendommen kan ophalen, dit dient te geschieden voor 21 februari 2017. Geeft u hier geen gehoor aan dat zal ik alle schade die hier uit voort vloeit op u verhalen.
Verder voeg ik de sleutels van het toegangshek bij. (…)’