Op 7 september 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel en het in bezit hebben van kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van mensenhandel, omdat niet bewezen kon worden dat hij het oogmerk had van (seksuele) uitbuiting van een ander. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar handelingen had verricht die in de tenlastelegging stonden, maar dat deze handelingen niet los konden worden gezien van de context waarin zij plaatsvonden. De verdachte had verklaard dat hij op de website waar hij actief was, fantasiegesprekken voerde en geen intentie had om deze fantasieën werkelijkheid te laten worden.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3, die betrekking hadden op het bezit van kinderpornografische en dierenpornografische afbeeldingen, oordeelde de rechtbank dat de verdachte deze opzettelijk in zijn bezit had. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachte op 30 augustus 2016 in Katwijk een MacBook Air in bezit had met daarop afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige betrokken was, evenals een afbeelding van een ontuchtige handeling tussen een mens en een dier. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 47 dagen, waarvan 30 dagen onvoorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en voortzetting van de behandeling bij de forensische polikliniek.