Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure in de zaak 15-479
- het tussenvonnis van 24 mei 2017;
- de akte uitlaten bewijs/ overlegging producties aan de zijde van Joseph;
- de antwoordakte uitlaten bewijs aan de zijde van Préferent c.s.
2.De procedure in de zaak 16-134
- het tussenvonnis van 24 mei 2017;
- de akte overleggen producties; tevens verzoek toestemming hoger beroep tussenvonnis aan de zijde van Joseph en A.J.D. City;
- de antwoordakte overlegging producties (tevens houdende bezwaar toestemming hoger beroep tussenvonnis) aan de zijde van Préferent c.s.
3.De verdere beoordeling
in de zaak 15-479
- A.J.D. City eind 2010 financieel in staat was de in de samenwerkingsovereenkomst beoogde ontwikkeling, voor zover het haar deel betrof, daadwerkelijk te realiseren en
- zij niet tot realisatie daarvan is overgegaan omdat Préferent dit verhinderde dan wel weigerde daaraan haar medewerking te verlenen, althans de indruk heeft gewekt die medewerking niet te willen verlenen.
- rapport van feitelijke bevindingen van Gewoon Accountants & Adviseurs d.d. 29 juni 2017;
- e-mails van A.J.D. City aan Préferent c.s. d.d. 4 januari en 13 januari 2010;
- gespreksmemo Préferent c.s. d.d. 16 februari 2010;
- e-mail van A.J.D. City aan Préferent c.s. d.d. 16 februari 2010;
- brief van A.J.D City aan Préferent c.s. d.d. 19 maart 2010;
- brief A.J.D City d.d. 29 april 2010 met ingebrekestelling Préferent c.s.;
- sommatie van advocaat A.J.D. City d.d. 6 mei 2010;
- brief van advocaat A.J.D. City d.d. 16 juli 2010;
- brief van A.J.D. City aan Préferent c.s. d.d. 21 mei 2011;
- brief van A.J.D. City aan Préferent c.s. d.d. 22 juli 2011;
- brief van dhr. [A.] d.d. 30 juni 2017 met beschrijving inspanningen.
in het achterliggende stuk wordt een bedrag van € 282.169,- genoemd, toev. rb) en gerealiseerde projectopbrengsten ad € 357.043,-. Verder zou er in rekening courant aan A.J.D. Vastgoed B.V. een aflossing van € 58.254,- hebben plaatsgevonden. Volgens Joseph blijkt hieruit dat A.J.D. City in 2010 financieel in staat was haar deel van het project te realiseren.
(i)ten onrechte als peilmoment 1 januari 2010 in plaats van eind 2010 is gehanteerd,
(ii)uit de bij het rapport gevoegde stukken kan worden afgeleid dat sprake is van een dubbeltelling en
(iii)overigens de bevindingen niet aansluiten bij de verklaring van A.J.D. City ter zitting,
(iv)noch bij de gedeponeerde jaarcijfers. Préferent c.s. heeft er voorts op gewezen dat A.J.D. City sinds 2013 een negatief eigen vermogen heeft en al geruime tijd haar verplichtingen niet nakomt. Bij gebrek aan een deugdelijke toelichting is het volgens Préferent c.s. onwaarschijnlijk dat A.J.D. City eind 2010 wel beschikte over een liquiditeit van enkele tonnen.
“(…) Als jullie toch van plan zijn om het gehele plan te verkopen ben ik genoodzaakt om mijn deel van het plan buiten verkoop te houden. Na overleg met mijn boekhouder en compagnons lijkt het ons het beste om mijn deel van de bouw geheel in eigen hand te gaan bouwen met mijn eigen mensen en in mijn eigen ontwikkelings bv.” In de hierop volgende correspondentie is A.J.D. City hier weliswaar weer op terug gekomen, in die zin dat zij heeft aangedrongen op nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, althans op vergoeding van door haar geleden schade, maar gelet op haar standpunt in de daaropvolgende procedure, was A.J.D. City kennelijk nog steeds van mening dat zij zelfstandig haar deel zou kunnen ontwikkelen. Op grond van die stellingname heeft Préferent c.s. in de onderhavige procedure in het kader van de schadebeperkingsplicht aangevoerd dat A.J.D. City, indien zij destijds over voldoende financiële middelen beschikte, de begane grond van het pand zelfstandig en onafhankelijk van Préferent c.s. had kunnen en moeten ontwikkelen. Door Joseph is hierop gereageerd met het betoog dat A.J.D. City dit ook heeft getracht, maar Préferent c.s. zulks verhinderde. De thans bij akte ingenomen stellingname dat van A.J.D. City überhaupt niet kon worden verlangd dat zij zelf maar moest overgaan tot realisatie van haar eigen deel, staat daarmee in schril contrast en kan Joseph in het kader van de bewijsopdracht dan ook niet baten.
9.633,00(3,0 punt × tarief € 3.211,00)
6.422,00(2,0 punt × tarief € 3.211,00)