Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
IMKS B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 30.000,-. Daarbij verwijst de kantonrechter naar hetgeen hiervoor onder 5.5 tot en met 5.9 is overwogen, hetgeen neerkomt op het volgende. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er geen voldragen gronden om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toe te wijzen, doch door de houding van IMKS, en met name de geuite beschuldigingen die niet aannemelijk zijn geworden, heeft [verweerster] ter zitting aangegeven dat er thans geen werkbare situatie meer is voor haar. Door zo te handelen heeft IMKS de grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst veroorzaakt, terwijl ontbinding niet aan de orde had moeten zijn.
6.De beslissing
15 september 2017.