ECLI:NL:RBNHO:2017:8040

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
15/810327-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in woning, gebruik van pepperspray tegen bewoonster en getuigen

Op 21 maart 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 november 2016 in Haarlem een woning is binnengedrongen met het oogmerk van diefstal. De verdachte werd betrapt door de bewoonster, waarop hij pepperspray in haar gezicht spoot om te ontsnappen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende in de woning bevond en dat hij meerdere goederen, waaronder laptops, een telefoon en sieraden, heeft weggenomen. Daarnaast heeft hij geweld gebruikt tegen de bewoonster en getuigen door traangas in hun gezicht te spuiten. De officier van justitie heeft gevorderd tot vrijspraak van een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal met geweld en heling van een navigatiesysteem. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de bewoonster, voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is tot betaling aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810327-16 (P)
Uitspraakdatum: 21 maart 2017
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 maart 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte],
z.v.w.o.v.h.t.l.,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.S. Heij en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 27 november 2016, te Haarlem, omstreeks 03.00 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in de woning gelegen op of aan de Spaarndamseweg 428, althans in een woning, alwaar verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- twee, althans een of meerdere laptop(s) en/of
- een telefoon (merk Iphone) en/of - parfum en/of
- een of meerdere horloge(s) en/of - een hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangevers], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen genoemde [aangeefster] en/of [getuige 1] en/of [getuige 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een en/of meermalen:
- traangas, althans een brandende/bijtende stof in de ogen en/of het gezicht van die [aangeefster] heeft gespoten;
- op de openbare weg (de Transvaalstraat) traangas, althans een brandende/bijtende stof in de ogen en het gezicht van die [getuige 1] en/of [getuige 2] heeft gespoten.
Feit 2:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een auto) heeft weggenomen een navigatiesysteem (type Tom Tom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Haarlem, een goed te weten een navigatiesysteem (type: Tom Tom) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde feiten.
3.2.
VrijspraakMet de officier van justitie en de raadsman van verdachte acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat de inhoud van het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te kunnen stellen dat verdachte het navigatiesysteem heeft gestolen.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 30 november 2016 bevattende zijn bekennende verklaring;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] d.d. 27 november 2016, dossierpagina 85 e.v.;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] d.d. 27 november 2016, dossierpagina 90 e.v.;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] 27 november 2016, dossierpagina 96 en 97;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] 27 november 2016, dossierpagina 99 e.v.;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding d.d. 27 november 2016, dossierpagina 33 en 34.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair laste gelegde feit op grond van het volgende.
Bij de aanhouding van verdachte is een gestolen [2] navigatiesysteem van het merk TomTom aangetroffen. [3] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het navigatiesysteem die nacht van een man heeft gekocht die hij verder niet kent en ook niet nader kan omschrijven. Verdachte zou hiervoor 10 á 20 euro hebben betaald. [4]
3.4.
Bewijsoverweging
Verdachte was tijdens zijn aanhouding in het bezit van een navigatiesysteem waarvan thans vast staat dat deze van diefstal afkomstig is. Het navigatiesysteem was verdachte op straat aangeboden, voor een niet marktconforme prijs, door een man die hij die dag voor het eerst had ontmoet. Onder de gegeven omstandigheden had verdachte in ieder geval redelijkerwijs moeten vermoeden dat het navigatiesysteem een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat;
Feit 1:
hij op 27 november 2016, te Haarlem, omstreeks 03.00 uur, in de woning gelegen aan de Spaarndamseweg 428, alwaar verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- twee, laptops en
- een telefoon merk IPhone en
- parfum en
- meerdere horloges en
- een hoeveelheid sieraden,
toebehorende aan [aangevers], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen genoemde [aangeefster] en [getuige 1] en [getuige 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte:
- traangas, althans een brandende stof, in de ogen en het gezicht van die [aangeefster] heeft gespoten;
- op de openbare weg traangas, althans een brandende stof, in de ogen en het gezicht van die [getuige 1] en [getuige 2] heeft gespoten.
Feit 2 Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 november 2016 te Haarlem, een goed te weten een navigatiesysteem type: TomTom heeft verworven en voorhanden heeft gehad, , terwijl hij ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het
oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd in een woning.
Feit 2 subsidiair: schuldheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal uit een woning in de nachtelijke uren, waarbij hij tegen een drietal personen geweld heeft gebruikt. Hierdoor wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners van die woning en andere aanwezigen. Voorts veroorzaken dergelijke feiten maatschappelijke onrust evenals een groot gevoel van onveiligheid. Dit laatste klemt temeer nu verdachte tegen de bewoonster, toen hij werd overlopen, in haar eigen woning geweld heeft gebruikt door met pepperspray in haar gezicht te spuiten en tevens, toen hij betrapt en achtervolgd werd, deze pepperspray ook nog tegen een aantal andere personen heeft gebruikt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een navigatiesysteem. Dit is een zeer hinderlijk feit aangezien heling zorgt voor schade bij de eigenaren. Het getuigt daarnaast van weinig respect voor het eigendom van anderen.
Voorts blijkt uit het
European Criminal Records Information System- Ecrisdat verdachte reeds meerdere malen in het buitenland veroordeeld is voor vermogensdelicten met geweldpleging. Dit heeft verdachte – ondanks de hem hiervoor opgelegde straffen – niet weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan de vermogensdelicten zoals bewezen verklaard.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf onder meer rekening met de oriëntatiepunten van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten. Zo wordt bij een insluiping in een woning bij een dader met recidive als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden genoemd. De rechtbank houdt daarbij in strafverzwarende zin rekening met het feit dat verdachte bij de diefstal geweld heeft gebruikt en dat de diefstal heeft plaatsgevonden in de voor de nachtrust bestemde uren. De rechtbank is voorts van oordeel dat, in ieder geval gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit 1, niet anders dan met oplegging van een vrijheidsbenemende straf kan worden gereageerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [aangeefster] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 125,67 wegens materiële schade en van € 925,00 wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen - kort gezegd: diefstal met geweld - aanleiding ter zake van de vorderingen van het slachtoffer [aangeefster], de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF (12) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangeefster]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.050,67, bestaande uit € 125,67 voor de materiële en
€ 925,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan T. Sherifova, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [aangeefster] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € € 1.050,67, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
twintig (20) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. J. Candido, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Meuldijk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 maart 2017.
mr. J. Candido is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 november 2016, dossierpagina 108.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2016, dossierpagina 22.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 november 2016, dossierpagina 61.