Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
verweerster in reconventie,
in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van de heer [A.],
gedaagde in conventie,
verweerder in reconventie,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 juni 2016
- de akte overleggen producties zijdens [gedaagde] van 5 september 2016
2.De feiten
[geboortedatum]).
De moeder van [eiseres], mevrouw [D.], is niet de moeder van [B.] en
[C.]. [gedaagde], partner van [B.], is door erflater als executeur benoemd.
“(…) Op 29 augustus 2014 heeft de heer [A.], ten overstaan van mij, bij testament over zijn nalatenschap beschikt. De heer [eiseres] heeft helder, duidelijk en weloverwogen zijn wilsbeschikkingen aan mij kenbaar gemaakt en heeft de reikwijdte daarvan overzien. Ik heb dan ook geen enkele reden gehad om aan te nemen dat dit anders zou zijn.”
“(…) Zowel in het testament van 19 juni 2014 als in het laatste testament van 29 augustus 2014 is de wilsbekwaamheid van de heer [A.] uitvoerig onder de loep genomen. Er was geen enkele twijfel dat de heer [eiseres] wilsonbekwaam was. De heer [eiseres] heeft na zijn ziekenhuisopname tijdelijk bij mevr. [D.] (de moeder van [eiseres]) verbleven maar wilde graag naar een Hospice. Helaas gaf zij geen toestemming en ontstond er meerdere keren ruzie. (…) De situatie werd zo ernstig dat er een intakemedewerkster van Hospice Bardo is gekomen. Zij heeft besloten dat het hier om een crisissituatie ging en dat de heer [eiseres] daar niet veilig was. (…) De heer [eiseres] was er van overtuigd dat hij de nacht vóór de intake vergiftigd is geweest door mevr. [D.] en heeft dit ook aan bovengenoemde medewerksters verteld. (…) Hij is erg geschrokken van de bekentenis van mevr. [D.] dat [eiseres] zijn dochter niet was en daarmee ook nog na financieel gedupeerd te zijn was hij ook nog in zijn eer aangetast. Na de eerste week hospice, waar de heer [eiseres] zienderogen opknapte, heeft hij er op gestaan om aangifte te doen en zijn testament te herzien. (…) Betreft de afwikkeling van zijn nalatenschap kan ik u mededelen dat er geen vermogen is voor de erfgenamen. Ik heb destijds € 1.000 moeten storten uit eigen middelen op zijn rekening om de lopende kosten (huur en verblijfskosten Bardo etc.) te kunnen voldoen. De erfgenamen te weten [B.] en [C.] zijn te kort gekomen omdat er reeds ca. € 9.000 destijds is toebedeeld aan [eiseres]. Deze € 9.000 moet nog worden ingebracht door [eiseres] en vervolgens worden verdeeld over betreffende erfgenamen. (…)”
“Het saldo van de spaarrekening wordt bij deze terstond geschonken aan de rekeninghouder (…).Elke overmaking/storing door de opener(s) op de spaarrekening is een schenking terstond aan de rekeninghouder (…).”Het saldo van die rekening ad € 9.701,90 is op 1 juli 2013 overgeschreven naar een rekening op naam van [D.], de moeder van [eiseres].
3.De vordering in conventie en het verweer
I. primair: een verklaring voor recht dat het op 29 augustus 2014 door notaris M.A. Swart verleden testament nietig is wegens een geestelijke stoornis van erflater;
II. subsidiair: een verklaring voor recht dat [eiseres] aanspraak kan maken op haar legitieme portie;
III. primair en subsidiair: veroordeling van [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis inzage te verstrekken door alle relevante bescheiden en financiële gegevens met betrekking tot de nalatenschap in het geding te brengen teneinde het aandeel van [eiseres] daarin te kunnen bepalen, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per week, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
4.De vordering in reconventie en het verweer
€ 9.701,90 in de nalatenschap van erflater, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten inclusief de nakosten, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
5.De beoordeling
i) de geestelijke stoornis een redelijke waardering van de bij de uiterste wil betrokken belangen belette en
ii) het testament onder invloed van die stoornis tot stand is gekomen.
De rechter dient bij de toetsing hiervan terughoudendheid te betrachten nu het vooral de taak van de notaris is om ten tijde van het passeren van het testament te controleren of de testateur op dat moment wilsbekwaam is. Dat betekent dat aan de stellingen van [eiseres] omtrent de wilsonbekwaamheid van erflater hoge eisen gesteld mogen worden.
- erflater heeft in een periode van een half jaar voor zijn overlijden tot drie maal toe een testament laten opmaken, terwijl het laatste testament circa twee weken voor zijn overlijden is opgemaakt notabene door een andere notaris dan de notaris die dat daarvoor had gedaan;
- erflater was ten tijde van het passeren van het laatste testament ernstig ziek en daardoor waren ook zijn geestelijke vermogens beperkt, hetgeen ook wel blijkt uit de omstandigheid dat hij vlak voor opname in het hospice meende te zijn vergiftigd;
- de passerend notaris heeft het zogenoemde stappenplan niet gebruikt;
- de andere twee kinderen van erflater oefenden sterke druk op hem uit.
5 maart 2015. Voorts heeft hij ter comparitie verklaard dat hij erflater in het hospice meerdere malen heeft bezocht en dat erflater tot op het laatst helder van geest was en goed wist wat hij wilde.
“ONTERVINGTen derde:Ik sluit [eiseres], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] en haar afstammelingen, uit als erfgename(n) in mijn nalatenschap. Ik onterf voornoemde [eiseres] omdat er ernstige twijfels zijn dat ik haar biologische vader ben.”
“Indien mocht blijken dat [eiseres] een beroep kan doen op haar legitieme portie in mijn nalatenschap, dan verplicht ik haar in mijn nalatenschap in te brengen de reeds door mij aan haar geschonken (spaar)banktegoeden van circa negenduizend euro (€ 9.000,00).”
De vordering worden afgewezen.
6.De beslissing
€ 10.000,00;