Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Woonschakel Westfriesland
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Stichting Woonschakel Westfriesland (hierna: Woonschakel) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die sinds 31 augustus 2012 een zelfstandige woonruimte huurt van Woonschakel. De procedure is gestart na klachten over overlast veroorzaakt door de gedaagde. Woonschakel heeft op 15 augustus 2016 de gedaagde gedagvaard, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 september 2016. Tijdens deze zitting hebben beide partijen verzocht om aanhouding in afwachting van een reactie van de gedaagde op een aanbod voor vervangende woonruimte. Uiteindelijk heeft Woonschakel op 15 december 2016 de vordering tot ontruiming ingetrokken, maar handhaafde zij de vordering tot veroordeling van de gedaagde in de proceskosten.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de proceskosten nodeloos zijn gemaakt. Dit oordeel is gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, die herstellende was van een hartinfarct en moeite had met het nemen van beslissingen onder tijdsdruk. De kantonrechter oordeelde dat Woonschakel onvoldoende rekening heeft gehouden met deze omstandigheden en dat zij de gedaagde meer tijd had moeten geven om een beslissing te nemen over de aangeboden vervangende woonruimte. Hierdoor zijn de proceskosten nodeloos gemaakt en heeft de kantonrechter beslist dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De vordering tot nakosten is afgewezen, omdat daarvoor een kostenveroordeling vereist is, wat niet het geval was bij de compensatie van proceskosten. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter W.A. Swildens op 12 januari 2017.