ECLI:NL:RBNHO:2017:9520

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
5724349 \ CV EXPL 17-1478
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht en de voorwaarden voor recht op compensatie volgens Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens annulering van vlucht DL 143 van Amsterdam naar Seattle op 31 januari 2015. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Delta Air Lines betwistte de vordering en stelde dat de passagier geen recht had op compensatie omdat hij een alternatieve vlucht had geweigerd die aan de voorwaarden van de Verordening voldeed.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht niet het gevolg was van een buitengewone omstandigheid en dat de passagier in beginsel recht had op compensatie. Delta Air Lines voerde aan dat de passagier een andere vlucht was aangeboden die voldeed aan de voorwaarden van de Verordening, maar de rechtbank oordeelde dat niet voldoende was aangetoond dat deze vlucht daadwerkelijk was aangeboden en dat de passagier deze had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de passagier recht had op de volledige compensatie van € 600,00, omdat niet was komen vast te staan dat de passagier een alternatief reisschema had geaccepteerd dat voldeed aan de voorwaarden van de Verordening.

De rechtbank heeft Delta Air Lines veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan Delta Air Lines opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5724349 \ CV EXPL 17-1478
Uitspraakdatum: 22 november 2017
Vonnis in de zaak van:
[passagier]
wonende gevestigd te [woonplaats] (VS)
eiser
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlande vennootschap
Delta Airlines, Inc.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
verder te noemen: Delta Air Lines
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 6 januari 2017 een vordering tegen Delta Air Lines ingesteld. Delta Air Lines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Hierop heeft de passagier schriftelijk gereageerd, waarna Delta Air Lines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Delta Air Lines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta Air Lines hem op 31 januari 2015 zou vervoeren van Amsterdam via Seattle (VS) naar Pasco (VS), hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de oorspronkelijke planning zou de passagier op 31 januari 2015 vanuit Amsterdam om 10:40 uur (lokale tijd) vertrekken en op 31 januari 2015 om 11:56 uur (lokale tijd) aankomen in Seattle (vluchtnummer DL 143). Vanuit Seattle zou de passagier op 31 juli 2015 om 14:00 uur (lokale tijd) vertrekken naar Pasco (vluchtnummer DL 7471) om daar diezelfde dag te arriveren om 14:50 uur (lokale tijd).
2.3.
Vlucht DL 143 van Amsterdam naar Seattle is geannuleerd, omdat het toestel niet inzetbaar was na te zijn beschadigd door een jetway, de beweegbare looptunnel tussen het luchthavengebouw en een vliegtuig.
2.4.
De passagier is op 31 januari 2015 met vervangende vlucht DL 179 om 10:00 uur (lokale tijd) vertrokken vanuit Amsterdam, waarna hij dezelfde dag om 11:08 uur te Portland (VS) is aangekomen. De passagier is vanuit Portland vervolgens op eigen gelegenheid naar zijn woonplaats Pasco gereisd.
2.5.
De passagier heeft compensatie van Delta Air Lines gevorderd vanwege annulering van vlucht DL 143 en de vertraging die hij daardoor heeft opgelopen. Delta Air Lines heeft daar als volgt op gereageerd:
"[…] We are sorry to learn that he was unable to travel as planned due to the cancellation of flight DL143 between Amsterdam and Seattle that day.
Taking that flight will have made him missed his connection in Seattle for Pasco; Mr. Jemison was then redirected to Portland with flight DL179 leaving 40 minutes before the cancelled flight dat same 31 January 2015.
In order to agree to your demand on compensation, I need confirmation that passenger arrived with more than 4 hours delay at final destination as this does not appear on Mr Jamison's booking.
For now and based on that missing information, I have to decline your 600 EUR compensation request. […]"
2.6.
Delta Air Lines heeft op 2 november 2016 als volgt aan de gemachtigde van de passagier geschreven:
"[…] Uw cliënt werd naar aanleiding van de annulering van DL 143 van Amsterdam naar Seattle omgeboekt naar Portland. Uit onze systemen blijkt dat uw cliënt niet op de oorspronkelijke eindbestemming is aangekomen (Pasco). Om te kunnen bepalen welke compensatie wij eventueel zouden uitkeren, hebben wij aanvullend bewijs nodig waaruit de daadwerkelijke aankomsttijd op de eindbestemming, Pasco, duidelijk wordt. […]"

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Delta Air Lines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2016;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagier stelt dat Delta Air Lines vanwege de annulering van vlucht DL143 gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Delta Air Lines betwist de vordering. Zij voert daartoe aan dat ingevolge artikel 5 lid 1 onder c en iii van de Verordening in geval van annulering van een vlucht binnen zeven dagen voor vertrek geen recht op compensatie bestaat indien een passagier een andere vlucht naar zijn bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt, en hen minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt.
4.2.
Na annulering van vlucht DL 143 heeft Delta Air Lines de passagier omgeboekt op de vluchten Amsterdam – Minneapolis – Pasco. De lokale vertrektijd van de alternatieve vlucht vanuit Amsterdam was 31 januari 2015 te 10:05 uur, en na de overstap te Minneapolis zou de passagier met een beperkte vertraging zijn eindbestemming Pasco bereiken. De passagier heeft echter aangegeven geen gebruik te willen maken van het aangeboden alternatieve reisschema, en verzocht hem om te boeken naar vlucht DL 179 van Amsterdam naar Portland, met als lokale vertrektijd 10:00 uur, en lokale aankomsttijd 11:08 uur. Aangezien de passagier daar zelf voor heeft gekozen, heeft Portland als eindbestemming van de passagier te gelden. Gezien de vertrektijd te Amsterdam en de omstandigheid dat de passagier 3 uur en 42 minuten eerder op de door hem gekozen eindbestemming is aangekomen, is voldaan aan de voorwaarde van artikel 5 lid 1 onder c en iii van de Verordening, zodat de passagier geen recht heeft op compensatie.
4.3.
Delta Air Lines wijst in dit verband op de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, waarin staat dat voor bepaling van het recht op compensatie moet worden uitgegaan van de aankomsttijd op de nieuwe eindbestemming als een passagier een vlucht aanvaardt naar een andere luchthaven dan waarvoor was geboekt.

5.De beoordeling

5.1.
Vast staat dat de annulering van vlucht DL 143 niet het gevolg is geweest van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, zodat de passagier in beginsel recht heeft op de in artikel 7 van de Verordening genoemde compensatie. Delta Air Lines beroept zich echter op de in artikel 5 lid 1 onder c en iii van de Verordening genoemde uitzondering waaronder zij ontslagen is van haar verplichting de passagier te compenseren.
5.2.
Ter onderbouwing van haar verweer verwijst Delta Air Lines naar een uitdraai uit het Passenger Name Record (PNR) met de boekingsgegevens van de passagier. De kantonrechter leidt uit het PNR af dat de passagier aanvankelijk was geboekt op vervangende vluchten van Amsterdam via Minneapolis naar Pasco van 31 januari 2015, met 10:005 uur als lokale vertrektijd te Amsterdam. Daarmee zou aan de voorwaarde zijn voldaan dat de vertrektijd van de aangeboden vervangende vlucht binnen één uur voor de aanvankelijke vertrektijd dient te liggen. Uit het PNR blijkt echter dat de passagier na een overstap te Minneapolis vervolgens op 31 januari 2015 om 17:14 uur (lokale tijd) te Pasco zou aankomen. Dit is 2 uur en 24 minuten later ten opzichte van de geplande aankomsttijd waarmee de passagier met vlucht DL 7471 vanuit Seattle te Pasco zou arriveren. Aangezien de passagier met het alternatieve reisschema zijn bestemming Pasco niet met een vertraging van minder dan twee uur zou bereiken, voldoet dit niet aan de voorwaarde van artikel 5 lid 1 onder c en iii van de Verordening. Hieruit volgt dat dit schema niet kan afdoen aan het recht van de passagier op compensatie vanwege de annulering van vlucht DL 143.
5.3.
Ingevolge artikel 7 lid 2 onder c van de Verordening kan een luchtvaartmaatschappij de compensatie verlagen, indien bij annulering van een vlucht over meer dan 3500 kilometer een passagier zijn eindbestemming bereikt met een aankomsttijd die niet meer dan vier uur afwijkt van de oorspronkelijk geboekte vlucht. Gezien de vertraging van 2 uur en 24 minuten waarmee de passagier volgens Delta Air Lines met het alternatieve reisschema te Pasco had kunnen aankomen, zou de de passagier op grond van deze bepaling recht hebben op € 300,00, in plaats van € 600,00 aan compensatie.
5.4.
Daarvan kan slechts sprake zijn indien komt vast te staan dat Delta Air Lines dit reisschema daadwerkelijk aan de passagier heeft aangeboden en de passagier het schema niet heeft aanvaard omdat hij de voorkeur gaf aan de vlucht Amsterdam - Portland. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de stelplicht en bewijslast dat de passagier het schema is aangeboden en de passagier dit alternatief heeft afgewezen, rust op Delta Air Lines. Delta Air Lines heeft ter onderbouwing van haar verweer evenwel slechts verwezen naar het PNR. Hieruit kan worden afgeleid dat de passagier weliswaar was geboekt op de vluchten Amsterdam – Minneapolis – Pasco, welke boeking is gewijzigd in een rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Portland. Uit het PNR valt niet op te maken dat de passgier de vluchten Amsterdam – Minneapolis – Pasco nadrukkelijk heeft afgewezen, of dat hij op zijn verzoek is omgeboekt op de rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Portland. De werkwijze omtrent het omboeken van vluchten op de servicedesk van Delta Air Lines te Salt Lake City is in te algemene bewoordingen toegelicht om ervan uit te kunnen gaan dat het initiatief van de omboeking op de rechtstreekse vlucht naar Portland uitsluitende op verzoek van de passagier kan zijn geschied.
5.5.
In de reacties van Delta Air Lines op de verzoeken om uitbetaling van de compensatie beroept, wijst Delta Air Lines het recht van de passagier op compensatie van de hand omdat zij niet op de hoogte is van de vertraging waarmee de passagier uiteindelijk te Pasco is aangekomen. Dat Delta Air Lines zich in deze mails er niet op beroept dat het de passagier zelf is geweest die een binnen artikel 5 lid c en onder iii van de Verordening passend alternatief heeft afgewezen, vormt naar het oordeel van de kantonrechter een aanwijzing dat het vervangend reisschema Amsterdam – Minneapolis – Pasco niet daadwerkelijk aan de passagier is aangeboden.
5.6.
Waar niet is komen vast te staan dat de passagier een alternatief reisschema is voorgelegd dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 lid c en onder iii of artikel 7 lid 2 onder c van de Verordening is de conclusie dat de passagier recht heeft op betaling van € 600,00 aan compensatie. Dit bedrag zal worden toegewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Delta Air Lines, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris gemachtigde worden bepaald overeenkomst het landelijk gebruikelijke forfaitaire bedrag.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling aan de passagier van € 600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 juli 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de passagier tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 97,31
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 200,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter