ECLI:NL:RBNHO:2018:10022

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
6529160 / CV EXPL 17-11290
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door Corendon Dutch Airlines B.V. en de toepassing van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor een vlucht van Amsterdam naar Heraklion op 8 augustus 2016, die meer dan drie uur vertraging opliep. De passagiers vorderden een totaalbedrag van € 7.600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Corendon heeft de compensatie op 12 december 2017 voldaan, maar betwistte de vordering op basis van een beroep op buitengewone omstandigheden, namelijk een besluit van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat Corendon onvoldoende bewijs had geleverd voor deze buitengewone omstandigheden en dat de passagiers recht hadden op compensatie conform de Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 400,00 per passagier toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 847,00. De proceskosten werden eveneens aan Corendon opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6529160 / CV EXPL 17-11290
Uitspraakdatum: 14 november 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]te [woonplaats]

2.
[passagier sub 2]
te [woonplaats]

3. [passagier sub 3]

te [woonplaats]

4. [passagier sub 4]

te [woonplaats]

5. [passagier sub 5]

te [woonplaats]

6. [passagier sub 6]

te [woonplaats]

7. [passagier sub 7]

te [woonplaats]

8. [passagier sub 8]

te [woonplaats]
9. [passagier sub 9] ,pro se en in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind
[minderjarige 1]
beiden te [woonplaats]

10. [passagier sub 10]

te [woonplaats]

11. [passagier sub 11]

te [woonplaats]

12. [passagier sub 12]

te [woonplaats]

13. [passagier sub 13]

te [woonplaats]

14. [passagier sub 14]

te [woonplaats]
15. [passagier sub 15] ,samen met eiser sub 14. zowel pro se al in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3]
te [woonplaats]

16. [passagier sub 16]

te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: mr. E.L. Heenk (Greenclaim B.V.)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde: mr. M.E. Futselaar (USG Legal Professionals)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 7 december 2017 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie met producties heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Heraklion (Griekenland) op 8 augustus 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Het “Journey Log” van onderhavige vlucht vermeldt de vluchttijden, overige opmerkingen zijn onleesbaar gemaakt.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Corendon heeft op 12 december 2017 de compensatie en de dagvaardingskosten aan de passagiers voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 7.600,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 847,00 dan wel € 913,55 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 december 2017;
- de proceskosten, waaronder ook de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Corendon betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid, aangezien een groot deel van de vertraging, te weten 54 minuten, is veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding, dat blijkt uit de genoemde code CA83. Corendon heeft deze vertraging niet kunnen voorkomen en de verdere vertraging ook niet kunnen beperken. Corendon heeft de gevorderde compensatie voldaan, zonder daartoe gehouden te zijn, teneinde alsnog tot een minnelijke regeling te komen. De passagiers hebben de vordering desondanks doorgezet. Corendon betwist de buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet bedoeld voor onderhavige vorderingen, zodat de buitengerechtelijke kosten reeds om die reden moeten worden afgewezen. Subsidiair voert Corendon aan dat geen buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, aangezien deze geenszins zijn toegelicht of onderbouwd. Meer subsidiair voert Corendon aan dat de eventueel gemaakte kosten vallen onder de eventueel toe te wijzen proceskosten.

5.De beoordeling

5.1.
Corendon heeft bij haar laatste reactie producties gevoegd. De kantonrechter gaat aan deze producties voorbij, aangezien de producties reeds bij antwoord in het geding gebracht hadden moeten worden.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen in Griekenland, zodat Corendon op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Corendon kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann
(C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Corendon heeft zich beroepen op overweging 15 van de considerans van de Verordening. Daarin is opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Beoordeeld dient dan ook te worden of de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding voor het toestel dat de vlucht zou uitvoeren. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de consument beoogt en restrictief moet worden uitgelegd. Corendon heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar de Journey Log en de daarin genoemde reden van vertraging, alsmede naar een e-mail waarin verschillende codes zijn genoemd. De passagiers betwisten dat sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid, het enkel noemen van een aantal codes is daartoe onvoldoende.
De vertraging is bij voorgaande vlucht ontstaan, daarbij was sprake van een technisch mankement waardoor de zogenoemde “slottijd” niet is gehaald en Corendon een latere “slottijd” toegewezen heeft gekregen. Dit is geen buitengewone omstandigheid, aldus nog steeds de passagiers.
5.4.
De Journey Log die in het geding is gebracht is met uitzondering van de tijden onleesbaar gemaakt. Dat daarin melding gemaakt wordt van een besluit van de luchtverkeersleiding kan aldus niet worden aangenomen. Dit kan evenmin worden afgeleid uit de e-mail waarin verschillende codes zijn genoemd. Corendon heeft de betekenis van deze codes voor onderhavige vlucht niet nader toegelicht. Daardoor kan niet getoetst worden of sprake is geweest van een besluit van het luchtverkeersbeheer voor het specifieke toestel dat onderhavige vlucht heeft uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is dat er op de luchthaven sprake was van omstandigheden die noopten dat de luchtverkeersleiding toestellen op de blokken heeft gehouden. Corendon heeft ter zake geen enkele informatie verstrekt. Het kan derhalve niet worden uitgesloten dat sprake is geweest van een omstandigheid betreffende het toestel, waardoor de oorspronkelijke geplande vertrektijd niet was gehaald en waardoor Corendon op een nieuwe ‘slot’tijd heeft moeten wachten. Dat is geen buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening.
5.5.
Gelet op het voorgaande heeft Corendon haar verweer onvoldoende onderbouwd. Aan het door Corendon gedane bewijsaanbod wordt daarom niet toegekomen. Aangezien de buitengewone omstandigheden niet zijn komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu Corendon voor het overige ter zake van de compensatie geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van € 400,00 per passagier worden toegewezen.
5.6.
Vast staat dat Corendon onder protest de compensatie op 12 december 2017 reeds aan de passagiers heeft voldaan, zodat niet nog eens een bedrag zal worden toegewezen. De wettelijke rente zal tot 12 december 2017 worden toegewezen. Corendon heeft in haar petitum terugbetaling gevorderd van al hetgeen door Corendon is betaald. Het enkel vermelden van een vordering in een petitum is onvoldoende om van een tegenvordering te spreken. In de titel van de conclusie van antwoord is immers geen melding gemaakt van een tegenvordering, evenmin is een onderbouwing en grondslag van de tegenvordering gegeven.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Corendon heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde primaire bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ( € 847,00) worden toegewezen. De passagiers vorderen ook de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten.
Niet gesteld of gebleken is echter dat de passagiers deze kosten al daadwerkelijk aan hun gemachtigde hebben betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeren en als zodanig vermogensschade hebben geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Corendon, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Corendon tot betaling aan de passagiers van de wettelijke rente over € 7.600,00 vanaf 7 december 2017 tot 13 december 2017;
6.2.
veroordeelt Corendon tot betaling aan de passagiers van € 847,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt Corendon tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,10
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 500,00
veroordeelt Corendon tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter