Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
VGZ Zorgkantoor B.V., verweerder.
Procesverloop
6 maart 2018 toegewezen en bepaald dat eiser tot zes weken na verzending van de uitspraak op het beroep de door Komunazorg verleende zorg moet kunnen betalen uit het pgb.
Overwegingen
1 februari 2017 woonde eiser in een zorgwoning van Komunazorg in Hoorn. Vanaf 15 januari 2018 woont hij in een zelfstandige sociale-huurwoning in Medemblik.
- De per 1 februari 2017 gewijzigde situatie had voor het besluit van 27 juli 2017 kunnen en moeten worden aangevoerd, zodat dit reeds daarom geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheden zijn als bedoeld in artikel 4:6, tweede lid, van de Awb.
- De informatie van Komunazorg van 24 oktober 2017, voor zover die betrekking heeft op de wijzigingen in de (zorgverlenings)situatie na het besluit van 27 juli 2017, kon niet voor die datum worden ingebracht. Aangezien de datum van beëindiging van de mogelijkheid tot betalen van de zorg uit het pgb ten tijde van het bestreden besluit tot 1 november 2017 (en inmiddels tot 1 april 2018) was verlengd, is niet uitgesloten dat dit van invloed kan zijn op het besluit op het herzieningsverzoek. Verweerder is hierop in het bestreden besluit ten onrechte niet ingegaan, zodat er sprake is van een motiveringsgebrek.
- Verweerder dient wanneer volgens hem geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden ook te toetsen of de weigering om terug te komen op de besluiten evident onredelijk is. Ten aanzien hiervan heeft verweerder in het bestreden besluit geen standpunt ingenomen. Verweerder dient zich hierover uit te laten.
- De voorzieningenrechter heeft bepaald dat eiser tot zes weken na verzending van de uitspraak op beroep de door Komunazorg verleende zorg moet kunnen betalen uit het pgb.
€ 60.760,- is.