Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
In het incident
- het vonnis in het incident van 19 september 2018;
- de akte uitlating producties van [eiser] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland, is er een incident aanhangig gemaakt door HODN PLANTATOR, die betoogde dat de rechtbank niet relatief bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen van SIMBA VEGETABLES B.V. De eiser in het incident, HODN PLANTATOR, stelde dat de aflevering van de goederen had plaatsgevonden buiten het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, en dat de rechtbank zich daarom onbevoegd diende te verklaren. SIMBA VEGETABLES B.V. voerde aan dat de hoofdlevering had plaatsgevonden in Zwaagdijk-Oost, en dat de rechtbank dus wel bevoegd was. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen om HODN PLANTATOR in de gelegenheid te stellen te reageren op de door SIMBA overgelegde producties.
Na beoordeling van de ingediende stukken, waaronder vrachtbrieven en facturen, concludeerde de rechtbank dat de hoofdlevering in economische zin had plaatsgevonden in 's-Heerenhoek, en niet in Zwaagdijk-Oost. De rechtbank oordeelde dat de plaats van hoofdlevering bepalend is voor de relatieve bevoegdheid van de rechtbank. Aangezien de waarde van de leveringen in 's-Heerenhoek aanzienlijk hoger was dan die in Zwaagdijk-Oost, werd vastgesteld dat de rechtbank Noord-Holland relatief onbevoegd was. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, voor verdere behandeling.
De beslissing van de rechtbank werd op 21 november 2018 openbaar uitgesproken door mr. A.C. Haverkate, die de rechtbank in het incident onbevoegd verklaarde om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen.