ECLI:NL:RBNHO:2018:10488

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
6509851 \ CV EXPL 17-10973
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door blikseminslag en redelijke maatregelen van luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht DL125 van Amsterdam naar Boston op 15 januari 2017. De passagier claimt compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat hij meer dan drie uur vertraging heeft opgelopen. Delta Air Lines heeft de vertraging betwist en aangevoerd dat deze het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een blikseminslag tijdens de voorafgaande vlucht DL126, waardoor het toestel moest worden geïnspecteerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op zijn eindbestemming is aangekomen. Delta Air Lines moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De rechter oordeelde dat Delta Air Lines inderdaad alle redelijke maatregelen had getroffen door een ander toestel in te zetten en dat de inspectie van het blikseminslag niet kon worden afgewacht.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen, omdat Delta Air Lines niet aansprakelijk was voor de vertraging. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6509851 \ CV EXPL 17-10973
Uitspraakdatum: 12 december 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. E.L. Heenk
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
Delta Air Lines, Inc.
statutair gevestigd Wilmington, Delaware (Verenigde Staten van Amerika), tevens kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Delta Air Lines
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 9 november 2017 een vordering tegen Delta Air Lines ingesteld. Delta Air Lines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Delta Air Lines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Delta Air Lines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta Air Lines de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Boston Logan International Airport op 15 januari 2017 met vluchtnummer DL125 met als geplande vertrektijd 10:30 uur lokale tijd, hierna: de vlucht.
2.2.
Het toestel waarmee vlucht DL125 zou worden uitgevoerd, is tijdens de voorafgaande vlucht (DL126) van Boston naar Amsterdam tijdens het opstijgen vanaf Boston op ongeveer 3000FT door bliksem getroffen. De gezagvoerder is omwille van de vliegveiligheid teruggekeerd naar de luchthaven van Boston. Het toestel heeft vervolgens een verplichte inspectie ondergaan.
2.3.
Delta Air Lines heeft een ander toestel vanuit Atlanta naar Boston ingevlogen om vlucht DL126 en vervolgens vlucht DL125 uit te voeren. Vlucht DL126 is met een vertraging van 5 uur en 42 minuten vertrokken.
2.4.
Vlucht DL125 is om 15:28 uur lokale tijd met een vertraging van 4 uur en 58 minuten vertrokken van de luchthaven te Amsterdam. De passagier is 4 uur en 25 minuten later dan oorspronkelijk gepland op zijn eindbestemming te Boston aangekomen.
2.5.
De passagier heeft compensatie van Delta Air Lines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
Delta Air Lines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Delta Air Lines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 althans € 108,90 althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Delta Air Lines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Delta Air Lines betwist de vordering. De vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid. De rotatievlucht (DL126/125) zou worden uitgevoerd door toestel 3329 (hierna: het toestel). Dit toestel werd tijdens het opstijgen vanaf Boston getroffen door bliksem. Wanneer een toestel getroffen is door bliksem dient er een “lightning strike inspection” plaats te vinden. Duidelijk was dat het toestel niet op korte termijn inzetbaar was. Delta Air Lines is direct op zoek gegaan naar alternatief vervoer. Delta Air Lines heeft een vervangend toestel uit haar vloot kunnen vrij maken (3320). Dit toestel moest vanuit Atlanta worden ingevlogen. Een sneller alternatief was niet voorhanden. De vertrekprocedure is zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Vlucht DL126 is vervolgens met een vertraging van 5 uur en 42 minuten aangevangen. Te Amsterdam is de vertrekprocedure eveneens zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Delta Air Lines stelt dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen.
4.2.
Delta Air Lines betwist - subsidiair - wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan de passagiers verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van méér dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Boston. Gelet hierop is Delta Air Lines compensatie aan de passagier verschuldigd, tenzij Delta Air Lines kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening en dat de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
Niet in geschil is dat het toestel waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd tijdens het uitvoeren van de voorafgaande vlucht bij het opstijgen vanaf Boston is getroffen door bliksem en dat het toestel vervolgens verplicht diende te worden geïnspecteerd. Een blikseminslag is een van buiten komende omstandigheid waar een luchtvaartmaatschappij geen invloed op kan uitoefenen en vormt dan ook een buitengewone omstandigheid. Deze buitengewone omstandigheid kan naar het oordeel van de kantonrechter doorwerken op de onderhavige vlucht, indien Delta Air Lines alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te voorkomen.
5.4.
De passagier heeft niet betwist dat met een inspectie een aanzienlijke tijd is gemoeid. Hij heeft evenmin betwist dat Delta Air Lines de inspectie en de noodzakelijke reparaties niet heeft afgewacht, maar direct een ander toestel heeft vrijgemaakt uit haar vloot. Delta Air Lines heeft dit in een relatief kort tijdsbestek kunnen regelen, zodat vlucht DL126 kon vertrekken met een vertraging van 5 uur en 42 minuten. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat toestel 3329 binnen dit tijdsbestek gereed was om vlucht DL126 uit te kunnen voeren en/of dat dit redelijkerwijs van Delta Air Lines kon worden gevergd. Er is dan ook voldoende gebleken dat Delta Air Lines heeft gekozen voor het snelste alternatief voor de uitvoering van de rotatievlucht DL126/125 en derhalve voor de vlucht in kwestie DL125.
5.5.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Delta Air Lines alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te beperken. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Delta Air Lines worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van de passagier af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Delta Air Lines worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris gemachtigde;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Delta Air Lines worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter