Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 363,72 btw, en vermeerderd met € 480,00 voor de woning. De maandelijkse betalingsverplichting bedraagt € 2.575,72.
- huur mei 2018 ad € 2.575,75 d.d. 3 september 2018;
- huur juli 2018 ad € 2.575,72 d.d. 4 september 2018;
3.De vordering
1. [gedaagde] veroordeelt tot:
a. betaling van de achterstallige huur en de meerpremie brandverzekering, alsmede een bedrag € 5.127,16 aan waarborgsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente over de verschuldigde bedragen;
2. de huurovereenkomst tussen partijen ontbindt en [gedaagde] beveelt om bij gebreke van betaling van de hiervoor omschreven bedragen, het gehuurde binnen 72 uur na betekening van dit vonnis leeg en ontruimd op te leveren, onder afgifte van de sleutels, met machtiging van [eiseres] om de ontruiming zo nodig uit te voeren met behulp van de sterke arm.
4.Het verweer
4.2. Zij maakt dan ook bezwaar tegen de ontruiming die [eiseres] vordert. Met de door haar exploiteerde onderneming gaat het goed. Er komt meer omzet uit de biljart- en dartactiviteiten en [gedaagde] verwacht dat een jaarlijkse bierbonus zal worden uitgekeerd. Verder verwacht zij in privé dat zij gelden uit een erfenis zal ontvangen.