ECLI:NL:RBNHO:2018:10958

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
C/15/282445/KG RK 18/224
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld na einduitspraak door gewraakte rechter

Op 13 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door verzoekster. Dit verzoek tot wraking was gedaan tegen mr. E. Jochem, de behandelend bestuursrechter in een lopende zaak. Verzoekster had op 10 december 2018 een mondeling verzoek tot wraking gedaan, dat later schriftelijk werd bevestigd. De wrakingskamer heeft echter besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat de gewraakte rechter reeds een einduitspraak had gedaan in de betreffende zaak.

De wrakingskamer overwoog dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een rechter die al een einduitspraak heeft gedaan niet meer worden gewraakt, omdat de behandeling van de zaak dan is geëindigd. Verzoekster had in haar verzoek aangegeven dat de zitting aanvankelijk goed verliep, maar dat de gewraakte rechter haar verzoek afwees, wat leidde tot haar wrakingsverzoek.

De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot wraking, omdat het doel van het wrakingsmiddel niet kon worden bereikt wanneer de rechter al een einduitspraak had gedaan. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook buiten behandeling gesteld. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C /15/282445/ KG RK 18/224
Datum uitspraak : 13 december 2018
BESLISSINGop het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.), ingediend door:
[verzoekster]
[adres]
hierna te noemen: verzoekster.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Ter terechtzitting van 10 december 2018 heeft verzoekster een mondeling verzoek, nadien schriftelijk bevestigd, gedaan tot wraking van
mr. E. Jochem(hierna te noemende: de rechter) als behandelend bestuursrechter van de bij deze rechtbank, locatie Alkmaar, behandelende zaak met zaaknummer HAA 18 / 2756 WET JOC1.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk rechter die de zaak behandeld worden gewraakt.
2.2.
In haar schriftelijk bevestigde verzoek heeft verzoekster onder meer het volgende gesteld:
“De zitting verliep eerst aanvankelijk goed, en bij even schorsen zou uitspraak volgen, nu die mr. E. Jochem begon gelijk van ik wijs het af…. En tot slot moest ik maar de RvS”.
2.3
Bij mailbericht van heden, 13 december 2018, heeft de rechter op een tweetal vragen van de wrakingsadministratie, namens de voorzitter van de wrakingskamer gesteld, het volgende bericht.
1.“
Het wrakingsverzoek werd gedaan nadat ik de mondelinge uitspraak (geheel) had gedaan.”2
.”Er is een einduitspraak gewezen. Ik heb betrokkene ook gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep daartegen.”.
2.4.
Op grond van de wet kan de rechter die een zaak behandeld worden gewraakt.
Het wrakingsmiddel is daarmee toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens haar een vooringenomenheid koestert, althans een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid heeft gewekt,
(nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben.
Dat doel kan niet worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan. De behandeling is dan immers geëindigd en de rechter is geen behandelend rechter meer.
2.5.
De wrakingskamer komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking.
Het verzoek zal op die grond buiten behandeling worden gesteld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt dit verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en aan de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.B. Littooy, voorzitter, en mrs. L.J. Saarloos en S. Jongeling, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. N. de Roo, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2018.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.