In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Amsterdam, op 21 juni 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. H.A. Pott Hofstede, de rechter in een aanhangige civiele procedure. Het verzoek is behandeld in een openbare zitting van de wrakingskamer op 10 juli 2018. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M. Smid, heeft vier wrakingsgronden aangevoerd, waaronder beschuldigingen van vooringenomenheid en onheuse bejegening door de rechter. De rechter heeft op 2 juli 2018 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en heeft tijdens de zitting verklaard dat zij de wederpartij had gevraagd naar een cruciale e-mail, maar dat mr. Smid deze antwoorden niet had gehoord. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de verdediging van de rechter zorgvuldig gewogen. De wrakingskamer concludeert dat de feiten en omstandigheden die door verzoekster zijn aangevoerd geen zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor een vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af en beveelt de voortzetting van de hoofdzaak. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 juli 2018.