ECLI:NL:RBNHO:2018:11392

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
28 december 2018
Zaaknummer
C/15/281808/HA RK 18-211
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in familiezaken

Op 4 december 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland het verzoek tot wraking van de rechters afgewezen. Verzoeker, wonende te Heemskerk, had op 26 november 2018 verzocht om de rechters te wraken in een aanhangige familiezaken, omdat zijn vertrouwenspersoon niet aanwezig mocht zijn tijdens de zitting. De rechters hebben schriftelijk gereageerd op het verzoek, maar hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. De rechtbank oordeelde dat de subjectieve vrees van verzoeker niet voldoende was om tot wraking over te gaan. Bovendien werd opgemerkt dat verzoeker de wraking te lichtvaardig had ingediend, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van het rechtsmiddel wraking. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdzaak niet in behandeling wordt genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/281808/HA RK 18-211
Beslissing van 4 december 2018
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]
wonende te Heemskerk,
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
Mr. M.E. van Zutphen
Mr. Ph. Burgers
Mr. R. van der Heijden
hierna te noemen: de rechters.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 26 november 2018 ter zitting de wraking verzocht van de rechters in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie Familie & Jeugd, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/278777/FA RK 18-5096, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechters hebben niet in de wraking berust en hebben schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3
Het verzoek is vervolgens behandeld ter besloten zitting van de wrakingskamer van 4 december 2018. Verzoeker en de rechters zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn vertrouwenspersoon [naam vertrouwenspersoon] . De rechters hebben van de geboden gelegenheid om te worden gehoord geen gebruik gemaakt.

2.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat hij de zitting wraakt omdat zijn vertrouwenspersoon niet ter zitting aanwezig mocht zijn

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert.
Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid.
Het subjectieve oordeel van verzoeker is voor de beoordeling van beide toetsen wel belangrijk maar niet doorslaggevend.
3.2
De wrakingskamer gaat uit van de volgende feiten. De hoofdzaak die ter zitting behandeld zou worden had betrekking op het gezag over [naam minderjarige] . Het betrof hier een besloten zitting. De voorzitter was nog bezig met het geven van een algemene uitleg over de gang van zaken tijdens de zitting. Omdat hij zag dat verzoeker vooraf graag iets wilde zeggen, heeft hij hem het woord gegeven. Verzoeker heeft vervolgens de zitting (de rechtbank begrijpt: de rechters) gewraakt omdat zijn vertrouwenspersoon niet ter zitting aanwezig mocht zijn.
3.3
Gesteld noch gebleken is dat de rechters jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, zodat de subjectieve toets geen grond voor wraking oplevert.
3.4
Gesteld noch gebleken zijn omstandigheden die grond geven voor het oordeel dat vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is, zodat de objectieve toets evenmin grond voor wraking oplevert.
3.5
Verzoeker is direct tijdens de inleidende uitleg van de voorzitter overgegaan tot wraking van de rechters omdat zijn vertrouwenspersoon niet aanwezig mocht zijn tijdens de zitting. In de eerste plaats is het aan de rechters om de gang van zaken tijdens een zitting te bepalen. In de tweede plaats is het niet denkbeeldig dat als verzoeker rustig had afgewacht en had uitgelegd dat en waarom hij de aanwezigheid van zijn vertrouwenspersoon ter zitting op prijs stelde, dit bespreekbaar zou zijn geweest. Door de wraking was hiervoor echter geen plaats meer.
3.6
De feiten en omstandigheden die verzoeker ter onderbouwing van zijn verzoek naar voren heeft gebracht, leveren geen grond op voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden en vormen derhalve geen grond voor wraking. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
3.7
De rechtbank ziet voorts aanleiding om toepassing te geven aan 39, vierde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat gelet op de lichtvaardige wijze waarop verzoeker tot wraking is overgegaan en de omstandigheid dat verzoeker op 4 december 2018 in een ook op voornoemde minderjarige betrekking hebbende zitting wederom tot wraking is overgegaan, gebleken is van misbruik van het rechtsmiddel wraking.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechters af,
4.2
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdzaak niet in behandeling wordt genomen,
4.3
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de rechters een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
4.4
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team Familie & Jeugd, locatie Haarlem.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel voorzitter, mr. J.J. Dijk en
mr. K.I. de Jong, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2018.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.