Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
3.Het standpunt van de rechter
De beoordeling
Rechtbank Noord-Holland
Op 4 december 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland het verzoek tot wraking van de rechter, mr. M. Mateman, afgewezen. Verzoeker, wonende te Heemskerk, had de wraking aangevraagd in het kader van een aanhangige familiezakenprocedure. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn bezwaren toegelicht, waarbij hij stelde dat de rechter onvoldoende aandacht had voor belangrijke documenten die nodig waren voor de procedure. De rechter heeft echter aangegeven dat de bezwaren van verzoeker niet in de hoofdzaak konden worden beoordeeld, omdat deze betrekking hadden op de tenuitvoerlegging van een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, waarvoor een aparte procedure bestaat.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig overwogen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een objectieve vrees voor partijdigheid rechtvaardigden. De rechter had duidelijk uitgelegd dat verzoeker voor zijn bezwaren een andere procedure moest volgen, wat niet duidde op vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdzaak niet in behandeling wordt genomen. Tevens werd vastgesteld dat verzoeker misbruik had gemaakt van het rechtsmiddel wraking, gezien zijn eerdere wrakingsverzoek op 26 november 2018 in een andere zaak die ook betrekking had op zijn minderjarige dochter. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.