ECLI:NL:RBNHO:2018:11437

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
6879480
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht HV5662 en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers van vlucht HV5662, die op 5 januari 2018 van Las Palmas naar Amsterdam zou vliegen, compensatie geëist van Transavia Airlines vanwege een vertraging van meer dan drie uur. De passagiers stelden dat zij recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. Transavia Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een blikseminslag tijdens de voorafgaande vlucht, waardoor het toestel niet beschikbaar was voor de vlucht naar Amsterdam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen en dat Transavia Airlines moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Transavia Airlines voldoende maatregelen had genomen om de vertraging te beperken door een vervangend toestel in te zetten. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6879480 \ CV EXPL 18-3528
Uitspraakdatum: 5 december 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1], wonende te [woonplaats]

2.
[passagier 2], wonende te [woonplaats]
3.
[passagier 3], wonende te [woonplaats]
4.
[passagier 4]. wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde E.S.A. Wiggers, gerechtsdeurwaarder te Zutphen
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Transavia Airlines
gemachtigde mr. M. Reevers, advocaat te Rotterdam

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 23 april 2018 een vordering tegen Transavia Airlines ingesteld. Transavia Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Transavia Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia Airlines de passagiers op 5 januari 2018 met vlucht HV5662 met als vertrektijd 18:40 uur (UTC) diende te vervoeren van Las Palmas, Airport De Cran Canaria naar Amsterdam, Schiphol Airport met als aankomsttijd 00:20 uur (UTC), hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Transavia Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Transavia Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Transavia Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Transavia Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Transavia Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat vlucht HV5662 stond ingepland om te vertrekken om 18:40 uur (UTC) vanaf Las Palmas. De voorafgaand hieraan geplande rotatievlucht HV5661 naar Las Palmas is tijdens de take-off geraakt door de bliksem, met als gevolg dat deze vlucht terug moest keren naar Schiphol Airport en er een vervangend toestel diende te worden ingezet om de vluchtrotatie naar Las Palmas alsnog uit te voeren. Doordat het toestel is geraakt door de bliksem is er sprake van een onverwachts en van buitenaf komend vliegveiligheidsprobleem. De captain heeft na de inslag contact opgenomen met de technische dienst voor een inspectie. Hieruit bleek dat de schade aanzienlijk was en dat er reparaties noodzakelijk waren. Hierdoor heeft het toestel tot in de middag van 6 januari 2018 aan de grond gestaan. Transavia heeft deze blikseminslag niet kunnen voorkomen. Zij heeft geen invloed op het weer. Transavia beroept zich dan ook op een buitengewone omstandigheid die heeft doorgewerkt op de onderhavige vlucht.
4.2.
Om de vertraging van de passagiers zoveel mogelijk te beperken is het eerstvolgende toestel ingezet dat Transavia Airlines beschikbaar had om de vlucht van Las Palmas naar Amsterdam over te nemen. Indien zou zijn gewacht op het toestel waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd zou de vertraging van de passagiers vele uren en mogelijk een dag langer hebben geduurd. Transavia Airlines stelt hiermee alle redelijke maatregelen te hebben genomen die van haar verwacht kunnen worden om de vertraging van de passagiers te beperken.
4.3.
Transavia Airlines betwist wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan de passagiers verschuldigd te zijn
4.4.
Voor zover van belang zal op de standpunten van partijen hierna nog nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming Amsterdam. Gelet hierop is compensatie aan de passagiers verschuldigd, tenzij Transavia Airlines kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, en dat de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Transavia Airlines op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. Ingevolge de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen.
5.3.
Transavia Airlines heeft onweersproken gesteld, en met de door haar bij conclusie van antwoord overgelegde stukken voldoende aangetoond, dat het toestel waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd tijdens de take-off op de voorafgaande vlucht vanuit Amsterdam is geraakt door de bliksem, met als gevolg dat deze vlucht terug moest keren naar Schiphol. Een blikseminslag is een van buiten komende omstandigheid waar een luchtvaartmaatschappij geen invloed op kan uitoefenen en vormt dan ook een buitengewone omstandigheid. De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of Transavia Airlines alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid van de vlucht in kwestie te voorkomen dan wel te beperken.
5.4.
In het kader van de vliegveiligheid is het toestel na de blikseminslag geïnspecteerd. Uit het als productie 1 bij conclusie van antwoord overgelegde Aircraft Flightlog (AFL) blijkt dat het toestel door de blikseminslag dusdanig was beschadigd dat het moest worden gerepareerd en de rotatie op 5 januari 2017 niet kon uitvoeren. Transavia Airlines heeft direct maatregelen genomen om de passagiers zo spoedig mogelijk naar Amsterdam te vliegen (productie 3 bij conclusie van antwoord). Zij heeft het eerst mogelijk beschikbare toestel uit haar vloot vanaf Amsterdam ingezet om vlucht HV5661 naar Las Palmas uit te voeren. Deze vlucht is uiteindelijk om 16:50 uur (UTC) vanuit Amsterdam vertrokken en was circa 3,5 uur later op Las Palmas beschikbaar voor de onderhavige vlucht HV5662.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze situatie niet meer van Transavia kon worden verwacht. Zij heeft immers in een relatief kort tijdsbestek een vervangend toestel kunnen regelen zodat de rotatievlucht HV5662 met een vertraging van 3,5 uur naar Las Palmas kon vertrekken. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat, ook al moest de bemanning de verplichte rusttijd in acht nemen, dit het snelste alternatief was voor de uitvoering van de rotatievlucht HV5661/5662 en derhalve voor de vlucht in kwestie HV5662. De passagiers hebben niet onderbouwd waarom de door Transavia Airlines getroffen maatregel onvoldoende zou zijn en wat er in dit geval nog van meer van Transavia Airlines verwacht mocht worden. Het standpunt van de passagiers dat Transavia Airlines hen had moeten omboeken naar een eerdere vlucht wordt verder niet nader onderbouwd.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Transavia Airlines alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen. Op hetgeen verder nog door partijen wordt aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan nu dit niet tot een andere beslissing leidt.
5.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers veroordeeld worden in de kosten van de procedure, alsmede in de nakosten, voor zover Transavia Airlines daadwerkelijk nakosten zal maken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia Airlines worden vastgesteld op een bedrag van € 300,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia Airlines.
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 75,00 aan nakosten, voor zover Transavia airlines daadwerkelijk nakosten zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter