Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de vennootschap onder firma [naam 1] ,
[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 september 2016;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 28 december 2016;
- het proces-verbaal van descente en van comparitie van 26 september 2017;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
actie” wilde en anders zelf een hekwerk zou neerzetten en dat hij na drie dagen zijn advocaat zou inschakelen om “
orde op zaken te stellen. Dat wil zeggen dat de gevolgen van het niet nakomen vonnis 17 augustus 2015 zullen worden uitgevoerd.” Vervolgens heeft [gedaagde 1] hekken (laten) plaatsen en is hij naar Spanje vertrokken, waarna de advocaat van [gedaagde 1] bij brief van 23 november 2015 aanspraak is gaan maken op verbeurde dwangsommen.
- waarbij er wegens onduidelijke afspraken een conflict is ontstaan over het gebruik van grond;
- waarbij partijen - in de veronderstelling dat zij een waterdichte regeling hadden getroffen terwijl dit niet het geval blijkt te zijn - de voorzieningenrechter hebben verzocht een veroordeling uit te spreken met daaraan verbonden een dwangsom;
- waarna partijen uitvoerig overleg hebben gehad over de grens van de aan [gedaagde 1] in gebruik gegeven grond; en
- waarbij [gedaagde 1] zich uit de onderhandelingen terugtrekt zonder dat er een oplossing van het geschil is bereikt,
1.900,50(3,5 punten × tarief € 543,00)