1.2.Verweerder heeft in het primaire besluit het verzoek afgewezen.
2. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat nu eiser zijn naam, geboortedatum en herkomstgegevens zoals die in de BRP zijn opgenomen wenst aan te passen sprake is van een geheel nieuw administratief persoon. Om een dergelijke wijziging door te voeren moet vaststaan dat de oude gegevens onjuist zijn, de nieuwe gegevens juist zijn en de nieuwe en de oude gegevens op dezelfde persoon betrekking hebben.
Verweerder geeft ten aanzien van het door eiser overgelegde kopie paspoort aan dat niet duidelijk is op grond van welke brondocumenten dit paspoort is afgegeven en dus evenmin of betrouwbare en controleerbare gegevens daaraan ten grondslag zijn gelegd. Het is niet duidelijk hoe de Chinese autoriteiten voorafgaand aan de afgifte van het paspoort de identiteit van eiser hebben vastgesteld. Om die reden wordt ook aan het gezicht vergelijkend onderzoek voorbijgegaan, omdat dit naast de pasfoto’s op het verblijfsdocument en het certificaat kooktraining mede is gebaseerd op de pasfoto op het op 26 juni 2013 afgegeven paspoort. Het is daarbij niet van belang dat een paspoort een brondocument is dat volgens de Wet BRP hoger in rang is dan een onder belofte afgelegde verklaring.
Gelet op het voorgaande stelt verweerder voorts ten aanzien van het certificaat voor afronding van beroepsmatige technische training in de kookkunst dat ook aan de hand hiervan niet kan worden vastgesteld dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] , vermeld op het certificaat. Ook uit het overgelegde hotelpasje kan gelet op het voorgaande niet worden afgeleid dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] . Overigens zijn zowel het certificaat kooktraining als het hotelpasje door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet beoordeeld wegens gebrek aan vergelijkingsmateriaal.
Tot slot geeft verweerder ten aanzien van het DNA onderzoek aan dat dit slechts als aanvullend bewijs kan dienen. Met de uitslag is namelijk niet komen vast te staan dat [eiser] dezelfde persoon is als [naam 3] . Verweerder verwijst naar zijn standpunt ten aanzien van het paspoort.
Eiser heeft geen verklaring van de Chinese autoriteit overgelegd waaruit blijkt dat [naam 2] niet bestaat. Daarnaast heeft eiser geen paspoort of identiteitskaart van voor zijn vertrek uit China overgelegd.
Nu niet is komen vast te staan dat de overgelegde documenten op hem betrekking hebben, staat niet onomstotelijk vast dat de in de BRP opgenomen gegevens onjuist zijn. De gegevens worden daarom niet aangepast.
3. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) eerder heeft overwogen (zie de uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet BRP onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn. 4. Op grond van artikel 2.8, tweede lid, van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
5. Eiser voert aan dat anders dan verweerder stelt met het aanvullend bewijs in de vorm van het DNA onderzoek wel het verband kan worden gelegd tussen de persoon die staat ingeschreven in de BRP en de persoon die staat vermeld in de overgelegde brondocumenten. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar de uitspraken van de Afdeling van 5 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2642 en 8 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:580. Eiser stelt dat de Afdeling overweegt dat zodra door brondocumenten en DNA onderzoek is aangetoond dat de verzochte gegevens juist zijn daarmee ook vaststaat dat de gegevens in de BRP die daarvan afwijken feitelijk onjuist zijn. Daar is dan geen nader bewijs voor vereist. Eiser stelt dat hij zijn identiteit voldoende heeft aangetoond door het overleggen van een dubbel gelegaliseerde notariële geboorteakte en Hukou. De Hukou dient als brondocument voor de notariële geboorteakte. Beide documenten zijn echt bevonden. Verder is middels DNA onderzoek het verband gelegd tussen de gegevens vermeld in de brondocumenten en de gegevens in de BRP. Uit DNA onderzoek is komen vast te staan dat de ouders vermeld in de brondocumenten de biologische ouders van eiser zijn, zoals hij in de BRP staat geregistreerd.
Verder is nog een certificaat van de koksopleiding overgelegd. Dit is geen brondocument. Het is ondersteunend bewijs voor het verband tussen de persoon in de brondocumenten en de persoon in de BRP. Het document is voor zijn vertrek uit China afgegeven.
Ten aanzien van het paspoort geeft eiser aan dat de Chinese autoriteiten bij uitstek geschikt zijn om de identiteit vast te stellen. Nu aan de correcte afgifte van het paspoort niet kan worden getwijfeld kan de pasfoto worden gebruikt voor het gezicht vergelijkend onderzoek.
6. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn verzoek een Hukou van 25 april 1999 met een notarieel certificaat en legalisatie, een kopie paspoort op naam van [naam 5] afgegeven op 26 juni 2013 met een notarieel certificaat en legalisatie, een kopie verblijfsdocument regulier onbepaalde tijd afgegeven op 27 mei 2013 (EG langdurig ingezetene) op naam van [eiser] , een certificaat afronding beroepsmatige technische training in de kookkunst, rapport DNA onderzoek van 19 mei 2016, een rapport gezicht vergelijkend onderzoek van 11 juli 2016, een hotelpasje, een middelbare schoolpas en een nieuwe kopie Hukou van 28 maart 2016 overgelegd.