1.1Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening (EG) Nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting
van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap), houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (de Basisverordening) voldoen producten, onderdelen en uitrustingsstukken aan de milieubeschermingseisen van wijziging 8 van volume I en van
wijziging 5 van volume II van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, zoals toepasselijk op 24 november 2005, met uitzondering van de aanhangsels van bijlage 16.
Op grond van artikel 18, aanhef en onder d, van de Basisverordening neemt het Agentschap in voorkomend geval de volgende maatregelen: het neemt de passende besluiten ter toepassing van de artikelen 20, 21, 22, 23, 54 en 55.
Op grond van artikel 20, eerste lid, van de Basisverordening, voor zover van belang, oefent
het Agentschap met betrekking tot de producten, onderdelen en uitrustingsstukken,
bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a) en b), in voorkomend geval, overeenkomstig het bepaalde
in het Verdrag van Chicago of de bijlagen daarbij, namens de lidstaten de functies en taken uit van het land van ontwerp, vervaardiging of registratie, voor zover deze verband houden met de erkenning van het ontwerp. Dit houdt met name het volgende in:
(…)
d) voor ieder product waarvoor milieucertificering overeenkomstig artikel 6 vereist is, bepaalt het Agentschap de passende milieueisen en stelt het de aanvrager daarvan in kennis;
(…)
f) het Agentschap geeft de passende typecertificaten en de wijzigingen daarvan af.
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Basisverordening kan tegen besluiten van het Agentschap op grond van de artikelen 20, 21, 22, 23, 55 of 64 beroep worden ingesteld.
1.2.1Op grond van artikel 21.A.18, onder a en tweede lid, van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel B, van de Verordening (EU) Nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (de Uitvoeringsverordening) zijn de toepasselijke geluidseisen voor het afgeven van een typecertificaat voor een luchtvaartuig vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 1 van bijlage 16, boekdeel I, deel II van het Verdrag van Chicago en voor propellervliegtuigen, in boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, 4, 5, 6 en 10, naar gelang van toepassing.
Op grond van artikel 21.A.41 van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel B van de Uitvoeringsverordening omvatten het typecertificaat en het beperkte typecertificaat beide het typeontwerp, de gebruiksbeperkingen, het gegevensblad voor luchtwaardigheid en emissies, de toepasselijke typecertificatiebasis en de milieueisen waarvan het Agentschap bijhoudt of eraan voldaan wordt, en alle andere voorwaarden of beperkingen die voor het product worden voorgeschreven in de toepasselijke certificeringsspecificaties en milieueisen. Het typecertificaat en het beperkte typecertificaat voor luchtvaartuigen omvatten bovendien ook het gegevensblad voor geluid. Het gegevensblad van het typecertificaat van de motor omvat de gegevens omtrent naleving van de emissievereisten.
Op grond van artikel 21.A.201 bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel I van de Uitvoeringsverordening wordt in dit subdeel de procedure vastgelegd voor de afgifte van geluidscertificaten.
Op grond van artikel 21.A.207 van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel I van de Uitvoeringsverordening kan een geluidscertificaat alleen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie worden geamendeerd of gewijzigd.
1.2.2Op grond van artikel 21.B.420, onder a, van bijlage I, deel 21, sectie B, subdeel I van de Uitvoeringsverordening moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie voldoende onderzoeksactiviteiten uitvoeren voor een aanvrager of houder van een geluidscertificaat om de afgifte, behoud, wijziging, opschorting of intrekking van het certificaat te verantwoorden.
Op grond van artikel 21.B.425 van bijlage I, deel 21, sectie B, subdeel I van de Uitvoeringsverordening zal de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, naargelang van toepassing, zonder onnodig uitstel een geluidscertificaat (EASA-formulier 45 (…)) afgeven of wijzigen als zij ervan overtuigd is dat wordt voldaan aan de toepasselijke eisen van sectie A, subdeel I.