ECLI:NL:RBNHO:2018:1497

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
AWB - 16 _ 4815
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verplichting tot vermelding van geluidswaarden op geluidscertificaten voor propellervliegtuigen door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Tessel Air B.V. en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de verstrekking van geluidscertificaten voor de propellervliegtuigen PH-PCT en PH-JBY. De rechtbank diende te beoordelen of de staatssecretaris verplicht was om de geluidswaarden te vermelden die door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart zijn vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht gebonden heeft geacht aan de geluidswaarden die op Europees niveau zijn vastgesteld, en dat de door de staatssecretaris verstrekte geluidscertificaten correct waren. Eiseres, Tessel Air B.V., had bezwaar gemaakt tegen de geluidswaarden van respectievelijk 88 dB(A) en 86,7 dB(A) en voerde aan dat een andere meetmethode had moeten worden gehanteerd. De rechtbank oordeelt echter dat zij in deze procedure uit dient te gaan van de geldigheid van de besluiten van het Agentschap en dat er onvoldoende aanleiding is om te twijfelen aan de ontvankelijkheid van eiseres indien zij op eigen naam beroep had ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 16/4815

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 februari 2018 in de zaak tussen

de besloten vennootschap Tessel Air B.V., te De Cocksdorp, eiseres

(gemachtigde: mr. F.R. Duijn),
en

de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, verweerder

(gemachtigden: mr. C.J. Kuiper, D.J. de Lange en A. Klut).

Procesverloop

Bij besluiten van 19 mei 2016 (de primaire besluiten I en II) heeft verweerder aan eiseres voor de propellervliegtuigen PH-PCT en PH-JBY geluidscertificaten verstrekt met daarop vermeld een geluidswaarde (Take-Off Noise Level) van respectievelijk 88 dB(A) en
86,7 dB(A).
Bij besluit van 27 september 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2017.
Bij beslissing van 30 oktober 2017 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend teneinde een nadere zitting te houden.
Het onderzoek ter nadere zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2017. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde, [naam 1] en [naam 2] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Het onderzoek ter nadere zitting is geschorst teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen een nadere schriftelijke reactie in te zenden.
Eiseres heeft een nadere schriftelijke reactie ingezonden. Verweerder heeft daarop gereageerd.
Nadat partijen daarvoor toestemming hebben gegeven, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening (EG) Nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting
van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap), houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (de Basisverordening) voldoen producten, onderdelen en uitrustingsstukken aan de milieubeschermingseisen van wijziging 8 van volume I en van
wijziging 5 van volume II van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, zoals toepasselijk op 24 november 2005, met uitzondering van de aanhangsels van bijlage 16.
Op grond van artikel 18, aanhef en onder d, van de Basisverordening neemt het Agentschap in voorkomend geval de volgende maatregelen: het neemt de passende besluiten ter toepassing van de artikelen 20, 21, 22, 23, 54 en 55.
Op grond van artikel 20, eerste lid, van de Basisverordening, voor zover van belang, oefent
het Agentschap met betrekking tot de producten, onderdelen en uitrustingsstukken,
bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a) en b), in voorkomend geval, overeenkomstig het bepaalde
in het Verdrag van Chicago of de bijlagen daarbij, namens de lidstaten de functies en taken uit van het land van ontwerp, vervaardiging of registratie, voor zover deze verband houden met de erkenning van het ontwerp. Dit houdt met name het volgende in:
(…)
d) voor ieder product waarvoor milieucertificering overeenkomstig artikel 6 vereist is, bepaalt het Agentschap de passende milieueisen en stelt het de aanvrager daarvan in kennis;
(…)
f) het Agentschap geeft de passende typecertificaten en de wijzigingen daarvan af.
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Basisverordening kan tegen besluiten van het Agentschap op grond van de artikelen 20, 21, 22, 23, 55 of 64 beroep worden ingesteld.
1.2.1
Op grond van artikel 21.A.18, onder a en tweede lid, van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel B, van de Verordening (EU) Nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (de Uitvoeringsverordening) zijn de toepasselijke geluidseisen voor het afgeven van een typecertificaat voor een luchtvaartuig vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 1 van bijlage 16, boekdeel I, deel II van het Verdrag van Chicago en voor propellervliegtuigen, in boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, 4, 5, 6 en 10, naar gelang van toepassing.
Op grond van artikel 21.A.41 van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel B van de Uitvoeringsverordening omvatten het typecertificaat en het beperkte typecertificaat beide het typeontwerp, de gebruiksbeperkingen, het gegevensblad voor luchtwaardigheid en emissies, de toepasselijke typecertificatiebasis en de milieueisen waarvan het Agentschap bijhoudt of eraan voldaan wordt, en alle andere voorwaarden of beperkingen die voor het product worden voorgeschreven in de toepasselijke certificeringsspecificaties en milieueisen. Het typecertificaat en het beperkte typecertificaat voor luchtvaartuigen omvatten bovendien ook het gegevensblad voor geluid. Het gegevensblad van het typecertificaat van de motor omvat de gegevens omtrent naleving van de emissievereisten.
Op grond van artikel 21.A.201 bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel I van de Uitvoeringsverordening wordt in dit subdeel de procedure vastgelegd voor de afgifte van geluidscertificaten.
Op grond van artikel 21.A.207 van bijlage I, deel 21, sectie A, subdeel I van de Uitvoeringsverordening kan een geluidscertificaat alleen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie worden geamendeerd of gewijzigd.
1.2.2
Op grond van artikel 21.B.420, onder a, van bijlage I, deel 21, sectie B, subdeel I van de Uitvoeringsverordening moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie voldoende onderzoeksactiviteiten uitvoeren voor een aanvrager of houder van een geluidscertificaat om de afgifte, behoud, wijziging, opschorting of intrekking van het certificaat te verantwoorden.
Op grond van artikel 21.B.425 van bijlage I, deel 21, sectie B, subdeel I van de Uitvoeringsverordening zal de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, naargelang van toepassing, zonder onnodig uitstel een geluidscertificaat (EASA-formulier 45 (…)) afgeven of wijzigen als zij ervan overtuigd is dat wordt voldaan aan de toepasselijke eisen van sectie A, subdeel I.
1.3
Op grond van artikel 1b van het Besluit luchtvaartuigen 2008 wordt de aanvraag voor de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid, erkenning of hieraan gerelateerde certificaten of verklaringen als bedoeld in hetgeen bij of krachtens de basisverordening is bepaald ingediend bij Onze Minister, tenzij bij of krachtens de basisverordening of de wet hiertoe een andere instantie is aangewezen.
Op grond van artikel 14, tweede lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 vermeldt Onze Minister op een geluidscertificaat de gegevens die zijn vastgelegd ten behoeve van de afgifte van een type-certificaat en de eventueel van toepassing zijnde aanvullende type-certificaten.
2. In geschil is of verweerder bij het verstrekken van de voorliggende geluidscertificaten gehouden is daarop de geluidswaarden te vermelden die op Europees niveau door het Agentschap zijn bepaald.
3.1
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Zij overweegt hiertoe als volgt.
3.2
Aan het Agentschap komt, gelet op het bepaalde in de artikelen 6, 18 en 20 van de Basisverordening in onderlinge samenhang bezien, de bevoegdheid toe typecertificaten af te geven. De toepasselijke geluidseisen voor het afgeven van een typecertificaat voor een propellervliegtuig zijn, gelet op het bepaalde in artikel 21.A.18 van de Uitvoeringsverordening, neergelegd in het Verdrag van Chicago.
3.3
Uit artikel 21.A.41 van de Uitvoeringsverordening valt (ook) op te maken dat het Agentschap de bevoegdheid heeft typecertificaten en daarbij behorende gegevensbladen voor geluid af te geven. Het Agentschap heeft ten behoeve van het model vliegtuig waar het in de voorliggende zaak om gaat, te weten het model [model] , van die bevoegdheid gebruik gemaakt. Het Agentschap heeft geluidswaarden van 86,7 dB(A) en 88 dB(A) voor dit model vastgesteld. Deze geluidswaarden zijn op basis van de bij het Agentschap over deze vliegtuigen bekende stukken bepaald aan de hand van de meetmethode (meten tijdens de start/klim (Take-Off Noise Level)), zoals opgenomen in hoofdstuk 10 van bijlage 16 van het Verdrag van Chicago.
3.4
Aan autoriteiten van lidstaten is in artikel 21.B.420 van de Uitvoeringsverordening de bevoegdheid toegekend geluidscertificaten af te geven. In artikel 1b van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is verweerder aangewezen als bevoegde autoriteit. Binnen die bevoegdheid heeft verweerder, gelet op het bepaalde in artikel 21.B.425 en de verwijzing daarin naar de eisen van sectie A, subdeel I van de Uitvoeringsverordening, uitsluitend ruimte om na te gaan of wat hem betreft aan de administratieve en procedurele eisen en verplichtingen die omtrent het aanvragen en afgeven van geluidscertificaten in de verordening zijn opgenomen, is voldaan. De procedurele inkleding van het aanvraag- en afgifteproces van geluidscertificaten is met andere woorden aan de autoriteiten van de lidstaten, zoals verweerder, overgelaten. Verweerder heeft evenwel niet de ruimte om andere geluidswaarden te vermelden op door hem te verstrekken geluidscertificaten dan de geluidswaarden die reeds door het Agentschap op Europees niveau zijn bepaald. Dit volgt uit artikel 14, tweede lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008.
3.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder zich terecht gebonden heeft geacht aan de op Europees niveau door het Agentschap vastgestelde geluidswaarden. Verweerder heeft op de geluidscertificaten voor de propellervliegtuigen PH-PCT en PH-JBY dan ook terecht geluidswaarden van respectievelijk 88 dB(A) en 86,7 dB(A) vermeld.
4.1
Eiseres bestrijdt de juistheid van de door het Agentschap (voor het model [model] ) vastgestelde geluidswaarden van 88 dB(A) en 86,7 dB(A). Zij voert daartoe onder meer aan dat op de propellervliegtuigen niet hoofdstuk 10 van bijlage 16 van het Verdrag van Chicago van toepassing is, maar hoofdstuk 6 (Overflight Noise Level), zodat een andere meetmethode had moeten worden gehanteerd om de geluidswaarden voor de vliegtuigen te bepalen.
4.2
Met haar betoog bestrijdt eiseres de juistheid van een besluit van het Agentschap als bedoeld in artikel 20 van de Basisverordening en daarmee een besluit dan wel een handeling van een orgaan of instelling van de Europese Unie.
4.3
De rechtbank dient in de voorliggende procedure uit te gaan van de geldigheid van het besluit van het Agentschap en daarmee van de door het Agentschap vastgestelde geluidswaarden van 88 dB(A) en 86,7 dB(A). Dit is slechts anders indien eiseres niet-ontvankelijk zou zijn (geweest) indien zij op eigen naam beroep zou hebben ingesteld tegen het besluit van het Agentschap. Gelet op de in artikel 44 van de Basisverordening neergelegde beroepsmogelijkheid ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding eraan te twijfelen dat eiseres ontvankelijk zou zijn (geweest) indien zij op eigen naam beroep zou hebben ingesteld tegen het besluit van het Agentschap dat is gebaseerd op artikel 20 van de Basisverordening.
4.4
Nu de rechtbank in de voorliggende procedure uit dient te gaan van de geldigheid van de geluidswaarden van 88 dB(A) en 86,7 dB(A) die op Europees niveau door het Agentschap zijn vastgesteld, komt de rechtbank niet toe aan een bespreking van het onder 4.1 weergegeven betoog van eiseres. Datzelfde geldt voor al hetgeen eiseres voor het overige heeft aangevoerd, nu die argumenten van eiseres zijn terug te voeren op haar betoog dat genoemde geluidswaarden niet juist zijn.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzitter, mr. D.M. de Feijter en mr. drs. M.M. Kaajan, leden, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.