ECLI:NL:RBNHO:2018:1778

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
269755 HA RK 18-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters en griffier in bestuursrechtelijke zaak

Op 2 oktober 2017 heeft verzoeker, wonende te Koog aan de Zaan, schriftelijk een verzoek tot wraking ingediend van de rechters en de griffier in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak bij de Rechtbank Noord-Holland, afdeling publiekrecht, sectie belastingrecht, locatie Haarlem. Dit verzoek is ontvangen op 10 oktober 2017. De wraking is gericht tegen mr. M.C. van As en mr. S.K.A. Efstratiades, die betrokken waren bij de behandeling van de hoofdzaak, waarin verzoeker eerder op 22 augustus 2017 kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard door mr. Van As, omdat het griffierecht niet was betaald. Verzoeker heeft verzet ingesteld tegen deze beslissing, waarbij mr. Efstratiades de behandelend rechter was.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek tot wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Aangezien verzoeker zijn wrakingsverzoek heeft ingediend nadat er al uitspraak was gedaan, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is het verzoek niet gemotiveerd, wat ook leidt tot niet-ontvankelijkheid. De wrakingskamer heeft verder opgemerkt dat griffiers niet gewraakt kunnen worden, en dat alleen rechters die de zaak behandelen gewraakt kunnen worden.

De beslissing van de wrakingskamer is op 14 februari 2018 openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 269755 HA RK 18-19
Beslissing van 14 februari 2018
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te Koog aan de Zaan,
verzoeker,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. M.C. van As,
mr. S.K.A. Efstratiades,
hierna te noemen: de rechters,
en
[griffier],
hierna te noemen: de griffier.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 2 oktober 2017, ontvangen ter griffie van deze rechtbank op 10 oktober 2017, schriftelijk de wraking verzocht van de rechters en de griffiers in de bij deze rechtbank, afdeling publiekrecht, sectie belastingrecht, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer HAA 17/1131 KINDER ASO1, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
Bij beslissing van mr. Van As van 22 augustus 2017 is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft bij voornoemde uitspraak in de hoofdzaak het door verzoeker ingediende beroep, tegen een beslissing op bezwaar, met toepassing van artikel 8:54 Awb kennelijk niet ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. Verzoeker heeft op 10 oktober 2017 verzet ingesteld en de behandelend rechter hiervan is mr. Efstratiades.
1.3
Bij brief van 17 oktober 2017 heeft de griffier van de wrakingskamer verzoeker meegedeeld dat griffiers niet gewraakt kunnen worden en welke rechters zijn zaken hebben behandeld en/of zullen behandelen. Verder is verzoeker verzocht aan te geven of hij wrakingsverzoek(en) intrekt en, zo nee, per procedure aan te geven welke rechter hij wraakt.

2.De beoordeling

2.1
In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
Uit artikel 8:16, eerste lid, van de Awb volgt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Nadat uitspraak is gedaan is de zaak immers niet langer bij de rechter of rechters in behandeling. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat in een zaak uitspraak is gedaan. Uit artikel 8:16, tweede lid, van de Awb volgt dat een verzoek om wraking moet zijn gemotiveerd. Het ontbreken van een motivering leidt tot het niet in behandeling nemen van het wrakingsverzoek.
2.3
Verzoeker heeft in zijn schriftelijk verzoek, dat ook omvat de rechters en griffiers bij drie andere bij de rechtbank-Noord-Holland (afdeling bestuursrecht) lopende rechtszaken van verzoeker, gemeld
dat de rechters en griffiers die zijn zaken behandelen partijdig zijn, zij hebben zijn bewijsstukken niet opgenomen en behandeld hoewel hij wel over de juiste bewijsstukken beschikt en deze meerdere malen heeft opgestuurd.Op genoemde brief van de griffier van 17 oktober 2017 heeft verzoeker niet gereageerd. De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek in dit geval niet gemotiveerd is en daardoor kennelijk niet ontvankelijk is. Bovendien is het verzoek ten aanzien van mr. van As ingediend nadat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
2.4
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub b en c, in samenhang met paragraaf 4.3 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www. rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de rechters, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.
2.5
Ingevolge het bepaalde in paragraaf 9.1 sub d, in samenhang met paragraaf 4.3 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank kan alleen een rechter die de zaak behandelt gewraakt worden en niet de bij een behandeling van de zaak betrokken griffier. De wrakingskamer zal daarom ook het verzoek tot wraking van de griffier, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het gedane verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
- beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechters en de griffier in de hoofdzaak, alsmede aan de teamvoorzitter van de afdeling belastingrecht, locatie Haarlem een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
-beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team belastingrecht, locatie Haarlem.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. E.B. de Vries-van den Heuvel, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van J.A. Huismans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2018. [1]
griffier voorzitter

Voetnoten

1.Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open