ECLI:NL:RBNHO:2018:1970

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
5740883 \ CV EXPL 17-1709
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Bulgaria Air vanwege vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Sofia, met aansluitend een vlucht naar Varna. De passagiers claimen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagiers zijn meer dan drie uur later op hun eindbestemming aangekomen dan oorspronkelijk gepland, wat hen het recht geeft op compensatie.

Bulgaria Air heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van een druk vluchtschema en een besluit van het luchtverkeersbeheer. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat een druk vluchtschema geen buitengewone omstandigheid is die de luchtvaartmaatschappij kan ontslaan van haar verplichting tot compensatie. De rechter heeft vastgesteld dat Bulgaria Air niet heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die zij niet had kunnen voorkomen.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Bulgaria Air veroordeeld tot betaling van € 500,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5740883 \ CV EXPL 17-1709
Uitspraakdatum: 14 maart 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partijen
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A. Bos
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Bulgaria Air AD,
gevestigd te Sofia (Bulgarije)
verwerende partij
verder te noemen: Bulgaria Air
gemachtigde: N. Morteva

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 20 februari 2017;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 11 augustus 2017.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Bulgaria Air een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Bulgaria Air de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol naar Sofia Airport (vluchtnummer FB462) met als geplande aankomsttijd 13:55 uur op 1 augustus 2016 en vervolgens van Sofia naar Varna Airport (vluchtnummer FB977), hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht vanuit Amsterdam is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Varna hebben gemist. Als gevolg hiervan zijn de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht. De passagiers zijn meer dan 3 uur later op de eindbestemming Varna aangekomen dan volgens het oorspronkelijke vluchtschema was gepland.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Bulgaria Air gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Bulgaria Air heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Bulgaria Air te veroordelen tot betaling van:
- € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Bulgaria Air vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,-- per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Bulgaria Air van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Bulgaria Air betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bulgaria Air is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter stelt vast dat op grond van het bepaalde in artikel 7 aanhef en lid 1, sub b, tweede streepje van de Brussel I bis-Verordening (nr. 1215/2012) in combinatie met het bepaalde in het Rehder-arrest (zaak C-204/08) van het Hof, de Nederlandse rechter en meer in het bijzonder de rechtbank Noord-Holland [afdeling Privaatrecht, sectie kanton, locatie Haarlem], bevoegd is van het geschil kennis te nemen, nu de plaats van vertrek van het betreffende vliegtuig Schiphol was.
4.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uren aangekomen op de eindbestemming Varna, zodat Bulgaria Air op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Bulgaria Air kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Bulgaria Air heeft aangevoerd dat de vertraging van de onderhavige vlucht gedeeltelijk is veroorzaakt door een vertraging van de vorige vlucht. Voorts was op 1 augustus 2016 volgens Bulgaria Air het toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren gepland om talrijke vluchten uit te voeren en heeft Bulgaria Air teneinde alle vluchten uit te voeren, haar geplande vluchtschema herschikt. Er was wegens het drukke vluchtschema volgens Bulgaria Air geen ander toestel beschikbaar om de vlucht uit te voeren. Bulgaria Air meent dat dit een omstandigheid is waarop zij geen daadwerkelijke invloed kon uitoefenen. Daarnaast is de vertraging volgens Bulgaria Air veroorzaakt door een besluit van het luchtverkeersbeheer. Bulgaria Air heeft zich in dit verband beroepen op overweging 15 van de considerans van de Verordening. Daarin is opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag.
4.3.
Uitgangspunt is dat de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden bij de luchtvaartmaatschappij rusten. In het voorkomende geval moet zij bovendien aantonen dat zij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering of langdurige vertraging van de vlucht leidden. De kantonrechter oordeelt dat “een druk vluchtschema” niet kan worden aangemerkt als een van buiten komende oorzaak waarop Bulgaria Air geen invloed heeft kunnen uitoefenen en die zij niet heeft kunnen voorkomen. Bulgaria Air heeft zelf de operationele beslissing genomen om het vluchtschema te herschikken. Met betrekking tot het besluit van het luchtverkeersbeheer heeft Bulgaria Air geen enkele informatie verstrekt. Zij heeft niet inzichtelijk of anderszins aannemelijk gemaakt wat het gestelde besluit van de luchtverkeersleiding heeft ingehouden noch wat de reden hiervoor zou zijn geweest. Daardoor kan niet getoetst worden of sprake is geweest van een besluit van het luchtverkeersbeheer voor het toestel dat onderhavige vlucht heeft uitgevoerd. Bulgaria Air heeft verder ook niet toegelicht waardoor de vertraging van de voorgaande vlucht is veroorzaakt. Voor zover die vertraging is gelegen in het drukke vluchtschema, kan dit - zoals hiervoor is overwogen - geen buitengewone omstandigheid opleveren en dus ook niet doorwerken op de onderhavige vlucht. Andere buitengewone omstandigheden die de vertraging van de voorgaande vlucht zouden hebben veroorzaakt, zijn gesteld noch gebleken. Ten aanzien van de door Bulgaria Air overgelegde producties wordt overwogen dat deze niet aan de onderbouwing van het verweer van Bulgaria Air kunnen bijdragen. Het is zonder enige toelichting - die ontbreekt - niet duidelijk ter staving van welk standpunt Bulgaria Air deze producties overlegt.
4.4.
Aangezien de buitengewone omstandigheden niet zijn komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu Bulgaria Air voor het overige ter zake van de compensatie geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van € 250,00 per passagier worden toegewezen.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Bulgaria Air omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Nu een gedeelte van het gevorderde bedrag niet toewijsbaar is, kan Bulgaria Air ten aanzien van het griffierecht slechts worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht dat verschuldigd is voor het toe te wijzen bedrag, te weten € 78,00. Het meerdere, dat op grond van het verzoekschrift aan de passagiers in rekening is gebracht, dient voor rekening van passagiers te blijven.
4.8.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen (formulier D van bijlage IV van de verordening) aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Bulgaria Air tot betaling aan de passagiers van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Bulgaria Air tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 78,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris gemachtigde;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open